Gemeente Dalfsen - Verordening toeristenbelasting 2015
De raad van de gemeente Dalfsen;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 7 oktober 2014, nummer 244;
gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;
b e s l u i t :
vast te stellen de: “Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2015”
 
Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2015
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
  • a.
    kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan / stacaravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
  • b.
    vaartuig: een vaartuig dat is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie- of andere recreatieve doeleinden.
  • c.
    kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf.
  • d.
    vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van eenzelfde kampeermiddel gedurende een seizoen of een jaar.
  • e.
    vaste ligplaats: een ligplaats die naar plaatselijk gebruik, zulks ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders, is bestemd voor het regelmatig afmeren of ter anker leggen van een zelfde vaartuig gedurende een periode van ten minste een maand.
  • f.
    vakantie-onderkomens : woningen en andere verblijven, niet-zijnde kampeermiddelen, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden.
  • g.
    niet-beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet zijnde kampeermiddelen, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn al verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;
Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.
Artikel 3 Belastingplicht
  • 1.
    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2.
  • 2.
    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.
  • 3.
    Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.
Artikel 4 Vrijstellingen
De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:
  • 1.
    door degenen, die als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van bejaarden verblijft;
  • 2.
    door degenen die verblijf houden aan boord van een vaartuig dat is ingericht en wordt gebruikt tot verpleging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van bejaarden;
  • 3.
    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c,d,f,g,h, van voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.
Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing
Het aantal overnachtingen, wordt met betrekking tot:
  • a.
    vakantie-onderkomens, mobiele kampeeronderkomens en niet-beroepsmatig verhuurde ruimten bepaald op het werkelijke aantal overnachtingen en het werkelijke aantal personen dat verblijf houdt zoals blijkt uit de verhuuradministratie van de belastingplichtige;
  • b.
    Bij de forfaitaire berekening voor kampeermiddelen op vaste standplaatsen en vaartuigen op vaste ligplaatsen wordt per standplaats/ligplaats:
    • a.
      het aantal overnachtende personen gesteld op 2;
    • b.
      het aantal nachten gesteld op 71.
Artikel 7 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing
In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 6 berekende aantal.
Artikel 8 Belastingtarief
Het tarief bedraagt per overnachting € 0,85.
Artikel 9 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 10 Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 11 Voorlopige aanslag
  • 1.
    Na de aanvang van het belastingjaar kan aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.
  • 2.
    Een voorlopige aanslag kan met inachtneming van het in het eerste lid bepaalde, door een of meer voorlopige aanslagen worden aangevuld.
  • 3.
    De voorlopige aanslagen worden met de aanslag verrekend.
Artikel 12 Aanslaggrens
Belastingaanslagen van minder dan € 5,00 worden niet opgelegd.
Artikel 13 Termijnen van betaling
  • 1.
    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen. De eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, en de tweede termijn twee maanden later.
  • 2.
    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.
Artikel 14 Kwijtschelding
Bij de invordering van de toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 15 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van Burgemeester en Wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.
Artikel 16 Aanmeldingsplicht
De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van Burgemeester en Wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231 tweede lid, onderdelen b en d, van de gemeentewet.
Artikel 17 Inwerkingtreding en citeertitel
  • 1.
    De “Verordening toeristenbelasting 2014” van 31 oktober 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
  • 2.
    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
  • 3.
    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.
  • 4.
    Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening toeristenbelasting 2015”.
 
Aldus besloten door de raad van de gemeente Dalfsen in zijn openbare vergadering van 6 november 2014.
De raad voornoemd,
de voorzitter, de griffier,
drs. H.C.P. Noten J. Leegwater MSc
 
Naar boven