Beleidsregels bestuursdwang bij gedwongen (woning)ontruimingen
Burgemeester en wethouders van Wijchen;
 
gelet op artikel 2:10A van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Wijchen, artikel 125 van de Gemeentewet juncto artikel 5:4 van de Algemene wet bestuursrecht alsmede titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;
 
overwegende dat het uit een oogpunt van openbare orde en veiligheid op de weg alsmede de bruikbaarheid en het aanzien daarvan wenselijk is nadere regels te stellen omtrent de gevolgen van (woning)ontruimingen;
 
besluiten
 
vast te stellen de Beleidsregels bestuursdwang bij gedwongen (woning)ontruimingen
Inleiding:
(Woning)ontruimingen vinden plaats naar aanleiding van het niet (meer kunnen) voldoen aan financiële verplichtingen, slechte bewoning of overlast in de buurt door de huurder. Om tot een woningontruiming te komen dient de verhuurder een gerechtelijke procedure te volgen.
Wanneer een gedwongen woning- of bedrijfsontruiming plaatsvindt, loopt de gemeente het risico dat de daaruit afkomstige zaken, zoals de inboedel welke niet door de huurder zijn meegenomen, op de straat belandt. Dit is een overtreding van artikel 2:10A van de Algemene plaatselijke verordening (Apv). Het moeten weghalen en opslaan van deze geruimde zaken kost de gemeente veel geld.
Een uitspraak van de Raad van State van 7 november 2001 heeft ertoe geleid dat degene die opdracht geeft tot ontruiming, in de meeste gevallen de verhuurder, moet zorgen dat de inboedel niet op straat achterblijft. Op grond van deze uitspraak kan de gemeente op grond van artikel 2:10A Apv op voorhand overgaan tot bestuursdwang en de kosten van toepassing van bestuursdwang verhalen op de huurder en opdrachtgever. Omdat degene tegen wie het ontruimingsvonnis vaak niet de financiële middelen heeft om de kosten van bestuursdwang te betalen, zullen de kosten worden verhaald op de opdrachtgever.
Procedure:
  • 1.
    Op grond van artikel 14 van de Gerechtsdeurwaarderswet stelt de deurwaarde het college zo spoedig mogelijk in kennis van de aanstaande ontruiming.
  • 2.
    Op het moment dat een deurwaarder het college in kennis stelt van een aanstaande ontruiming stelt de toezichthouder de opdrachtgever tot ontruiming telefonisch in kennis van het voornemen tot het toepassen van bestuursdwang.
  • 3.
    Op grond van artikel 4:8 Awb kan de opdrachtgever een zienswijze geven op het voornemen. Van horen kan op grond van artikel 4:11 onder a Awb worden afgezien wanneer de vereiste spoed zich daartegen verzet. Hiervan kan sprake zijn wanneer er weinig tijd zit tussen het ontvangen van het ontruimingsvonnis en de daadwerkelijke ontruiming.
  • 4.
    Ongeacht de bereidheid van de opdrachtgever om de ontruimde zaken tegelijkertijd met de ontruiming zelf af te (laten) voeren, wordt op grond van artikel 5:7 Awb een aanschrijving tot preventieve bestuursdwang verzonden. De last onder bestuursdwang bestaat uit de verplichting om voor een in de beschikking bepaald tijdstip de zaken van de openbare weg te verwijderen. Hiermee behoudt de gemeente altijd de mogelijkheid om zaken die toch achterblijven op of aan de openbare weg door middel van toepassing van bestuursdwang te (laten) verwijderen, opslaan of vernietigen en zodoende de overtreding te doen herstellen. De kosten worden verhaald op de opdrachtgever tot ontruiming.
  • 5.
    In geval van toepassing van bestuursdwang maakt de gemeentelijke toezichthouder een proces-verbaal op van de (per container) meegevoerde zaken . Hij maakt zo nodig foto’s van de zaken en laat de zaken opslaan. Een afschrift van het proces-verbaal wordt zo spoedig mogelijk worden verzonden aan degene die de zaken onder zijn beheer had, in de meeste gevallen de huurder en aan de opdrachtgever. Voorzover zaken aan bederf onderhevig zijn, kunnen die vrijwel onmiddellijk worden vernietigd of verkocht;
  • 6.
    De zaken blijven opgeslagen bij de gemeente voor een periode van maximaal 13 weken. Deze zullen pas worden teruggegeven aan de rechthebbende(n), nadat alle kosten van bestuursdwang zijn voldaan. Indien na 13 weken de meegevoerde zaken niet zijn opgehaald, zal de gemeente deze, of kunnen verkopen, of om niet aan derden weg kunnen geven, of laten vernietigen.
    Indien de rechthebbende een afstandsverklaring heeft ondertekend dan geldt dat de zaken niet gedurende 13 weken hoeven te worden opgeslagen maar dat de gemeente direct over kan gaan tot verkoop, om niet weggeven aan derden of vernietiging.
    Indien de rechthebbende een afstandsverklaring heeft ondertekend dan geldt dat de zaken niet gedurende 13 weken hoeven te worden opgeslagen maar dat de gemeente direct over kan gaan tot verkoop, om niet weggeven aan derden of vernietiging.
    Indien de zaken gevaarlijke stoffen, eerder aan bederf onderhevige stoffen, zaken met een waarde € 0,00 of afval betreffen zullen ze worden vernietigd.
  • 7.
    Voert de opdrachtgever de op straat geplaatste zaken zelf af dan is er geen sprake van een overtreding en hoeft de gemeente ook niet over te gaan tot het toepassen van bestuursdwang. Ook indien er zaken achterblijven in de woning of op eigen terrein is er geen sprake van een overtreding van artikel 2:10A Apv.
Kostenverhaal
De gemeente verhaalt de kosten voor bestuursdwang op de overtreder. Artikel 5:25 eerste lid van de Awb bepaalt dat de overtreder (de opdrachtgever) de kosten verbonden aan de toepassing van bestuursdwang verschuldigd is, tenzij de kosten redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoren te komen.
Inwerktreden nieuwe en intrekken oude beleidsregels
  • 1.
    De beleidsregels bij bestuursdwang gedwongen ontruimingen, vastgesteld op 27 mei 2003, wordt ingetrokken.
  • 2.
    Deze beleidsregels treden in werking op de dag nadat zij zijn bekendgemaakt.
Citeertitel
Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregels bestuursdwang bij gedwongen (woning)ontruimingen’.
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders, d.d. 25 november 2014

college van burgemeester en wethouders

J.W.M. van der Knaap

secretaris

J.Th.C.M. Verheijen

burgemeester

Naar boven