Gemeente Heusden - Verordening afvalstoffenheffing 2015
 
 
De gemeenteraad van Heusden in zijn openbare vergadering van 13 november 2014;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 september 2014;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b, van de gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
b e s l u i t:
vast te stellen de:
Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2015
Artikel 1 Begripsomschrijving
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
  • 1.
    Minicontainer: de vanwege de gemeente bij een perceel uitgezette afvalinzamelmiddelen, onderverdeeld in de verschillende volumes en fracties;
  • 2.
    Ondergrondse verzamelcontainers: de vanwege de gemeente aangebrachte ondergrondse verzamelcontainers waarin met behulp van een speciaal verstrekte pas ongescheiden huishoudelijke afvalstoffen kunnen worden aangeboden. Het afval moet worden aangeboden in afgesloten vuilniszakken;
  • 3.
    Groep van percelen: een groep van meerdere percelen, waarbij op grond van de Afvalstoffenverordening gemeente Heusden voor de inzameling van ongescheiden restafval gemeenschappelijk gebruik wordt gemaakt van één of meerdere bovengrondse verzamelcontainers;
  • 4.
    Medisch afval: extra huishoudelijk afval dat vanwege een medische indicatie leidt tot een substantieel extra aanbod van als restafval aan te merken huishoudelijk afval;
  • 5.
    Verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van Brabant Water N.V. voor de levering van water betrekking heeft;
  • 6.
    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder “gebruik maken”; gebruik maken in de zin van artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.
Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit
  • 1.
    Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.
  • 2.
    De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en bijbehorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het feitelijk gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 3 Belastingplicht
  • 1.
    De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
  • 2.
    Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:
    a degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit of beperkt recht of persoonlijk recht feitelijk gebruik maakt van het perceel,
    b ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruik is afgestaan, degene die dat gedeelte ten gebruik heeft afgestaan.
Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel met in achtneming van de overige leden van dit artikel.
Voor de berekening van de belasting bij percelen, ten behoeve waarvan de gemeente minicontainers heeft verstrekt, wordt, naast het basistarief zoals genoemd in hoofdstuk 1.1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, uitgegaan van het aantal malen dat een minicontainer, onderverdeeld naar de aard van het afval, alsmede naar de verschillende volumes ter lediging wordt aangeboden en daarbij door de op het inzamelvoertuig aangebrachte registratieapparatuur wordt geregistreerd.
Voor de berekening van de belasting bij percelen, ten behoeve waarvan ondergrondse containers zijn aangebracht, wordt, naast het basistarief zoals genoemd in hoofdstuk 1.1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, uitgegaan van het aantal malen dat afval in de ondergrondse container wordt gedeponeerd.
Voor de berekening van de belasting bij een groep van percelen, ten behoeve waarvan bovengrondse containers zijn geplaatst, wordt een tarief in rekening gebracht op basis van één- en meerpersoonshuishoudens.
Voor de berekening van de belasting bij percelen waarvoor van gemeentewege geen minicontainers zijn verstrekt, ten behoeve waarvan geen ondergrondse verzamelcontainers en ook geen bovengrondse verzamelcontainers zijn geplaatst en waarvan de inzameling van het huishoudelijk afval op een door het College van burgemeester en wethouders aangegeven wijze geschiedt, wordt een tarief in rekening gebracht op basis van één- en meerpersoonshuishouden bij gebruik van bovengrondse verzamelcontainers.
Indien tijdens enige inzamelbeurt door een calamiteit of door technische storing van de registratieapparatuur op de inzamelauto, of van de op de inzamelauto geplaatste containerherkennings- of containerregistratie-apparatuur of van de middelen waarmee de gegevens van de geledigde containers worden opgeslagen, van een aangeboden container geen automatische herkenning of registratie of gegevensverwerking plaatsvindt, wordt voor de inzameling van de afvalstoffen per perceel voor alle betrokken percelen, ongeacht of de bij deze percelen behorende containers worden aangeboden, geen forfaitaire lediging in rekening gebracht.
Artikel 5 Belastingjaar
Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 6 Wijze van heffing
  • 1.
    De belasting wordt geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Deze kan worden gesteld op de afrekening van Brabant Water N.V. Als dagtekening van de kennisgeving geldt in dat geval de dagtekening van de afrekening. Als kennisgeving van voorlopig gevorderde bedragen wordt aangemerkt de jaarnota van de Brabant Water N.V. of de kennisgeving op andere wijze van betaling van voorschotbedragen.
  • 1.
    De heffing van de belasting die niet wordt geheven op de in het eerste lid bedoelde wijze, geschiedt bij wege van aanslag.
Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
  • 1.
    De belasting bedoeld in artikel 1.1 en 1.5 van hoofdstuk 1 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
  • 2.
    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in artikel 1.1 en 1.5 van hoofdstuk 1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
  • 3.
    Het tweede lid is niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt.
  • 4.
    De belasting bedoeld in artikel 1.2 van hoofdstuk 1 alsmede de belasting in hoofdstuk 2 en hoofdstuk 3 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.
Artikel 8 Vermindering, ontheffing en teruggaaf
  • 1.
    a. Degene, die in de loop van het kalenderjaar ophoudt belastingplichtig te zijn kan aanspraak maken op vermindering, ontheffing en/of teruggaaf van het recht, berekend naar zoveel twaalfde gedeelten van het genoemde tarief bedoeld in artikel 1.1 en 1.5 van hoofdstuk 1 van de tarieventabel, als er na het einde van de belastingplicht nog volle kalendermaanden in het belastingjaar overblijven.
    • b.
      Indien in de loop van het belastingjaar het aantal personen dat het perceel bewoont minder wordt dan twee, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor het belastingjaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na vermindering van het aantal personen, nog volle kalendermaanden overblijven.
  • 2.
    Het eerste lid onder a. is niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt.
Artikel 9 Termijnen van betalen
  • 1.
    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de invorderingswet 1990 moet het voorlopig gevorderde bedrag, alsmede het definitief gevorderde bedrag worden betaald tegelijk met en op dezelfde wijze als die waarop het voorschotbedrag, onderscheidenlijk het definitieve bedrag van de afrekening van Brabant Water N.V. moet worden betaald.
  • 2.
    Ingeval de belasting wordt geheven bij wege van aanslag, moet het bedrag worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
  • 3.
    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 10 Medisch afval
De belastingplichtige kan vermindering van afvalstoffenheffing aanvragen indien in zijn gezin extra huishoudelijke afvalstoffen ontstaan als gevolg van een medische indicatie.
Het verzoek om vermindering moet in geval van een chronische aandoening eenmalig voor het einde van het belastingjaar worden aangevraagd onder overlegging van een recent medisch advies van een huisarts of medisch specialist.
Indien geen advies van de huisarts of medisch specialist kan worden overgelegd, moet met een eigen verklaring worden overgelegd waarbij op basis van redelijkheid wordt aangetoond dat gebruik moet worden gemaakt van materiaal dat medisch afval tot gevolg heeft, onder overlegging van aankoopnota’s of anderszins.
De te verlenen vermindering van de afvalstoffenheffing bedraagt per verbruiksperiode maximaal de verschuldigde belasting voor het aantal ledigingen boven het aantal van 15 van de container bestemd voor het restafval. Indien gebruik wordt gemaakt van een ondergrondse container bedraagt de te verlenen vermindering van de afvalstoffenheffing per verbruiksperiode maximaal de verschuldigde belasting voor het aantal ledigingen boven het aantal van 45 ledigingen. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om medisch advies in te winnen.
Artikel 11 Kwijtschelding
Kwijtschelding wordt verleend op basis van de door de gemeenteraad vastgestelde kwijtscheldingsregeling.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van afvalstoffenheffing.
Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel
  • 1
    De “Verordening afvalstoffenheffing 2014” van 7 november 2013 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
  • 2
    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.
  • 3
    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.
  • 4
    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening afvalstoffenheffing 2015".
Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 13 november 2014.
De raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,
Mw. drs. E.J.M. de Graaf drs. J. Hamming
Naar boven