Verordening op de heffing en invordering van Precariobelasting
De raad van de gemeente Purmerend;
 
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d 10 september 2014,
 
gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;
 
b e s l u i t :
 
vast te stellen de navolgende Verordening op de heffing en invordering van Precariobelasting
 
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
  • 1.
    • a.
      kwartaal : een periode van drie kalendermaanden;
    • b.
      half jaar: een periode van zes kalendermaanden;
    • c.
      jaar: een kalenderjaar
    • d.
      vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.
    • e.
      commercieel evenement: evenement met de doelstelling winst te behalen, bedrijfsmatig van aard, mede ontplooid door commerciële bedrijven, tot een commercieel evenement worden tevens promotionele activiteiten gerekend.
    • f.
      niet commercieel evenement; evenement zonder winstoogmerk, niet bedrijfsmatig van aard.
  • 2.
    In deze verordening worden de volgende gebieden onderscheiden;
    • a.
      Centrumgebied, hiertoe behoren de volgende straten;
      Achter de Kerk, Achterdijk, Bakkerssteeg, Barak, Breedstraat, Bultstraat, Dubbele Buurt, Gasthuissteeg, Gedempte Singelgracht, Gedempte Where, Gouw, Hoogstraat, Kaasmarkt, Kalversteeg, Kanaalschans, Kanaalzicht, Kerkstraat, Kistenmakersteeg, Koemarkt, Koestraat, Kolkstraat, Koningssteeg, Krommesteeg, Kuipersteeg, Looiersplein, Neckerdijk, Nieuwstraat, Oude Sluis, Oude Vismarkt, Padjedijk, Peperstraat, Plantsoengracht, Plantsoenstraat, Schapenmarkt, Schoolplein, Schoolsteeg, Slotplein, Soetenboomhof, St Nicolaassteeg, Stamsteeg, Tramplein, W. Eggertstraat, Waagplein, Weerwal, Weeshuissteeg, Westersteeg, Westerstraat en Zuidersteeg.
    • b.
      Overig gebied;
      tot het overig gebied behoren alle straten die niet vermeld zijn onder a .
Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, zoals genoemd in deze verordening.
Artikel 3 Belastingplicht
  • 1.
    De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.
  • 2.
    In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.
Artikel 4 Vrijstellingen
De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:
  • a.
    voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;
  • b.
    het hebben van voorwerpen of werken waarvan de aanwezigheid door de gemeente op grond van een wettelijk voorschrift of overeenkomst moet worden gedoogd.
  • c.
    het hebben van wegwijzers en verkeersaanwijzingen van de A.N.W.B. en van andere overeenkomstige instellingen;
  • d.
    voorwerpen of werken, welke in een uitsluitend algemeen belang voorzien of welke uitsluitend worden gebezigd voor weldadige doeleinden en welke niet worden geëxploiteerd tegen betaling;
  • e.
    voorwerpen op de openbare weg bij kleinschalige niet-commerciële buurtactiviteiten;
  • f.
    het hebben van uithangtekens, straatverlichting en versiering ter gelegenheid van Sinterklaas of Kerstmis indien hiermee geen reclame wordt gemaakt voor bepaalde winkels of artikelen.
  • g.
    voorwerpen of werken welke uitsluitend worden gebruikt voor niet-commerciële activiteiten.
  • h.
    voorwerpen of werken welke niet worden geëxploiteerd tegen betaling tijdens commerciële evenementen, hiertoe behoren gratis toiletunits, EHBO posten, hekken, vuilnisbakken, dierenverblijven, materiaalwagens, woonwagens e.d.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en tarieven zoals opgenomen in deze verordening.
  • 1.
    Voor het hebben van voorwerpen op openbare gemeentegrond in het Centrumgebied bedraagt het tarief;
    • a.
      per m2 per kwartaal € 16,00
    • b.
      per m2 per half jaar € 32,00
    • c.
      per m2 per jaar € 64,00
  • 2.
    Voor het hebben van voorwerpen op openbare gemeentegrond in het Overig gebied bedraagt het tarief;
    • a.
      per m2 per kwartaal € 10,70
    • b.
      per m2 per half jaar € 21,40
    • c.
      per m2 per jaar € 42,80
  • 3.
    Voor het hebben van een zomerterras op de Koemarkt bedraagt het tarief € 5,00 per m2 per maand. Een zomerterras mag over de periode 1 maart tot en met 31 oktober worden opgesteld.
  • 4.
    Voor het hebben van voorwerpen op openbare gemeentegrond bij commerciële evenementen, bedraagt het tarief per dag, per m € 1,10
    Het maximale bedrag van de precarioheffing bij commerciële evenementen bedraagt € 1000,00.
Artikel 6 Berekening van de precariobelasting
  • 1.
    Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de verordening genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt. Het minimum aantal m2 dat in rekening wordt gebracht is 2 m2.
  • 2.
    Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van de vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing.
  • 3.
    Voor de berekening van de precariobelasting wordt :
    • a.
      indien een voorwerp één dag of langer maar minder dan drie maanden of voor een periode van drie maanden op gemeentegrond aanwezig is, het tarief berekend dat geldt voor een kwartaal;
    • b.
      indien een voorwerp langer dan drie maanden maar korter dan zes maanden of voor een periode van zes maanden op gemeentegrond aanwezig is, het tarief berekend dat geldt voor een half jaar;
    • c.
      indien een voorwerp langer dan zes maanden maar korter dan een jaar of voor een periode van een jaar op gemeentegrond aanwezig is, het tarief berekend dat geldt voor een jaar.
  • 4.
    Voor de berekening van de precariobelasting voor de zomerterrassen is lid 3 van dit artikel niet van toepassing. De berekeningwijze van de precariobelasting voor een zomerterras vindt plaats op de wijze zoals vermeld in lid 1 en lid 2.
Artikel 7 Belastingtijdvak
  • 1.
    In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.
  • 2.
    In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.
Artikel 8 Wijze van heffing
  • 1.
    De precariobelasting wordt bij wege van aanslag geheven.
  • 2.
    In afwijking van het eerste lid wordt de verschuldigde precariobelasting voor het hebben van voorwerpen op gemeentegrond gedurende één dag, geheven door middel van een mondelinge kennisgeving, dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het te vorderen bedrag is vermeld. Het te vorderen bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
  • 1.
    In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
  • 2.
    In de gevallen bedoeld in artikel 7, tweede lid, is de precariobelasting verschuldigd bij het einde van het belastingtijdvak.
  • 3.
    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, wordt op verzoek van de belastingplichtige naar tijdsgelang ontheffing van de belasting verleend. De ontheffing wordt berekend op zoveel twaalfde gedeelten van de over een volledig belastingtijdvak berekende belasting als er na de aanvang van de maand, volgend op die waarin de belastingplicht eindigt, volle kalendermaanden in het heffingstijdvak overblijven. Het voorgaande is niet van toepassing op terrassen.
Artikel 10 Termijnen van betaling
  • 1.
    De aanslag moet worden betaald binnen één maand na dagtekening van het aanslagbiljet.
  • 2.
    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de precariobelasting worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 8, tweede lid:
    • a.
      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;
    • b.
      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending ervan, binnen één maand na de dagtekening van de kennisgeving.
  • 3.
    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in dit artikel genoemde termijnen.
Artikel 11 Kwijtschelding
Bij invordering van precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot heffing en invordering van precariobelasting.
Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel
  • 1.
    De "verordening precariobelasting Purmerend 2014/1" vastgesteld door de gemeenteraad op 24 april 2014 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing.
  • 2.
    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.
  • 3.
    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.
  • 4.
    Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening precariobelasting Purmerend 2015".
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 6 november 2014

De voorzitter,

D. Bijl

De griffier,

J.F. Kamminga

Naar boven