Artikel 2.7.3 Gronden van urgentie
1. Een woningzoekende komt voor een urgentie in aanmerking, indien hij/zij en/of een ander lid van het gezin voldoet aan een of meer van de onder lid 2 t/m 9 in dit artikel opgenomen criteria en per criterium aan alle daarbij gestelde en van toepassing zijnde voorwaarden.
a. er moet sprake zijn van een medische problematiek, waarop de huidige woonsituatie een zeer ernstige, negatieve invloed heeft en die binnen de huidige woonsituatie redelijkerwijs niet oplosbaar is;
b. de beoordeling van de medische situatie geschiedt door een regionaal optredend medisch deskundige.
3.Dakloosheid ten gevolge van brand en andere calamiteiten.
Voorwaarde: de woning dient blijvend onbewoonbaar te zijn en de woningzoekende kan niet zelf in andere woonruimte voorzien.
4.Dakloosheid van een ouder met minderjarige kind(eren).
a. de ouder kan bij een scheiding, dan wel na beëindiging van opname in een psychiatrische inrichting, niet over een woning beschikken voor hem/haar en zijn/haar minderjarig(e) kind(eren);
b. de andere ouder kan het kind/de kinderen van de aanvrager aantoonbaar evenmin huisvesten;
c. de aanvrager moet aantonen dat redelijkerwijze niet van hem of haar kan worden gevergd dat de echtelijke woning wordt opgeëist.
1.Financiële ontwrichting.
Voorwaarde: er dient sprake te zijn van een onvoorziene en niet aan aanvrager te wijten financiële ontwrichting van het huishouden waarvoor geen oplossing in financiële zin is, waardoor de huidige woonlasten niet (meer) kunnen worden opgebracht.
a. er moet sprake zijn van zeer ernstige overlast in de vorm van geweld of reële bedreiging die tot gevolg heeft dat aanvrager niet langer in de huidige woning kan blijven wonen en direct elders geen (tijdelijk) onderdak beschikbaar is
b. het geweld of de bedreiging moet aantoonbaar zijn, zo mogelijk door een rapport van de politie.
1.Langdurige inwoning van een ouder met minderjarige kinderen bij familie of vrienden/kennissen.
a. er moet sprake zijn van een inwoonsituatie met minderjarige kinderen in de regio die tenminste twee jaren heeft geduurd;
b. aanvrager dient aan te tonen dat in ieder geval gedurende een periode van twee jaren voorafgaande aan de urgentieaanvraag, naar het oordeel van de urgentiecommissie, in voldoende mate regionaal is gereageerd op passende woningaanbiedingen.
a. er moet sprake zijn van zeer ernstige problemen met betrekking tot de huidige woonsituatie én
b. er moet sprake zijn van een situatie waarin de aanvrager in samenhang met zeer ernstige woonproblemen niet meer in staat dreigt te zijn zelfstandig te functioneren in gezin (of als alleenstaande) en/of maatschappij.
a. er moet sprake zijn van langdurige en onbetaalde dagelijkse zorg voor een chronisch zieke, gehandicapte of hulpbehoevende partner, ouder, kind of ander familielid, vriend of kennis;
b. het betreft geen beroepsmatige zorg, maar zorg vanwege een persoonlijke band met de zorgbehoeftige;
c. de zorg betreft niet de alledaagse zorg voor bijvoorbeeld een gezond kind.
- 10.
Aangepaste woningen voor mindervaliden worden met voorrang toegewezen aan kandidaten met een WVG-indicatie.
- 1.
Een urgentieverklaring heeft een geldigheid van 6 maanden vanaf de datum van toezending van het besluit tot toekenning. Het college kan besluiten tot verlenging van de geldigheidstermijn indien aannemelijk wordt gemaakt dat in de voorgaande periode geen woonruimten zijn aangeboden die redelijkerwijs als passend mochten worden aangemerkt of er andere bijzondere omstandigheden zich hebben voorgedaan waardoor een spoedige verhuizing redelijkerwijs niet kon plaatsvinden.
- 1.
Het college kan nadere regels vaststellen met betrekking tot de toekenning van urgentieverklaringen.