Ondermandaatbesluit Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied 2014
Overwegende dat:
  • -
    bij besluit van 18 december 2012, nr. 123678-123713, door het College van Gedeputeerde Staten van de Provincie Noord-Holland mandaat is verleend aan de Algemeen Directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied;
  • -
    bij besluit van 14 mei 2013, nr. 178994/179015, het Besluit mandaat, machtiging en volmacht Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied 2013 van Gedeputeerde Staten van de Provincie Noord-Holland is gewijzigd.
  • -
    bij besluit van 13 december 2013, nr. 93255-279250, het Besluit mandaat, machtiging en volmacht Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied 2013 van Gedeputeerde Staten van de Provincie Noord-Holland opnieuw is gewijzigd.
  • -
    bij besluit van 18 december 2012, registratienummer: 2012.0072684 door het college van B&W van de gemeente Haarlemmermeer mandaat is verleend aan de Algemeen Directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied;
  • -
    bij besluit van 11 maart 2014, registratienummer: 2014.0008967, het Mandaatbesluit Omgevingsdienst NZKG 2013 gemeente Haarlemmermeer is gewijzigd.
  • -
    bij besluit van 18 december 2012, door het college van B&W van de gemeente Zaanstad mandaat is verleend aan de Algemeen Directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied;
  • -
    bij besluit van 18 december 2012, door het college van B&W en de burgemeester van de gemeente Amsterdam mandaat is verleend aan de Algemeen Directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied;
  • -
    bij besluit van 13 mei 2014, door het college van B&W, nr.: BD2014-004262, het Mandaatbesluit Omgevingsdienst NZKG 2013 van de gemeente Amsterdam is gewijzigd en het mandaatbesluit Dienst Milieu en Bouwtoezicht Hoofdinspecteur Noord-Zuidlijn is ingetrokken;
  • -
    in de zojuist genoemde mandaatbesluiten is bepaald dat de Algemeen Directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied de bevoegdheden in ondermandaat, ondervolmacht of ondermachtiging kan opdragen aan ondergeschikten;
Gezien artikel 1, aanhef en onder e van de Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst
Noordzeekanaalgebied;
Besluit de Algemeen Directeur van de Omgevingsdienst NZKG:
I.ondermandaat te verlenen aan, uitsluitend voor zover het betreffende mandaat hierin voorziet en voor zover het binnen het takenpakket past, de medewerker, aangesteld in de functie van teamhoofd, voor de volgende bevoegdheden:
APV: Algemene Plaatselijke Verordening
Awb: Algemene wet bestuursrecht
Mandaatbesluit: Mandaatbesluit Omgevingsdienst NZKG 2013
OD NZKG: Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Wbb: Wet bodembescherming
Wm: Wet milieubeheer
Wro: Wet ruimtelijke ordening
DVO: Dienstverleningsovereenkomst houdende het raamwerk en de algemene
voorwaarden voor de uitvoering van wettelijke taken, additionele wettelijke
taken en adviesdiensten door de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied' op
grond van artikel 4 van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst
Noordzeekanaalgebied
1
Algemene ondermandaten
Dit hoofdstuk geldt niet voor taken en bevoegdheden
van de Provincie Noord-Holland.
Voorzover betrekking hebbend op het grondgebied van
de gemeente Haarlemmermeer, gelden de volgende
voorwaarden en beperkingen:
De in dit ondermandaatregister vermelde
ondermandaten betreffen het landelijke
basistakenpakket (versie 2.3, d.d , 25 mei 2011) zoals
nader vermeld in bijlage 1 van het Bedrijfsplan
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (d.d. 6
augustus 2012) en het plustakenpakket zoals aangegeven op pagina 5 van het Bedrijfsplan
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (d.d. 9
oktober 2012).
Verder gelden voor alle ondermandaten de Richtlijnen mandaat vergunningen en dienstverlening d.d. 28 augustus 2012, zoals aan dit ondermandaatregister is gehecht en daarvan onlosmakelijk onderdeel uitmaakt alsmede de voorwaarden zoals vermeld in de
Dienstverleningsovereenkomst.
Van toepassing zijn de beperkingen en voorwaarden zoals afzonderlijk vermeld in dit ondermandaatregister .
1.0
Het uitvoeren van de aan de omgevingsdienst opgedragen wettelijke taken, additionele wettelijke taken en adviesdiensten op grond van de Gemeenschappelijke regeling omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied, zoals opgenomen in de met de gemeente gesloten “Dienstverleningsovereenkomst houdende het raamwerk en de algemene voorwaarden voor uitvoering van wettelijke taken, additionele wettelijke taken en adviesdiensten door de omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied op grond van artikel 36 van de Gemeenschappelijke regeling omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied”.
Let op: bepaling 1.0 geldt alleen voor zover het betrekking heeft op het grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer onder de volgende beperking:
Omvat ook het uitvoeren van voorbereidingshandelingen tot het nemen van besluiten en het nemen van besluiten ter uitvoering van wettelijk voorgeschreven voorbereidingsprocedures, alsmede het voeren van correspondentie en het verrichten van de (rechts)handelingen die nodig zijn ter uitvoering van de in de Dienstverleningsovereenkomst bedoelde taken.
Let op: geldt niet voor zover betrekking hebben op het grondgebied van de gemeente Zaanstad of Amsterdam.
1.1
Op grond van het betreffende mandaatbesluit omvatten de bij of krachtens dit ondermandaatbesluit verleende mandaten, volmachten en machtigingen tevens alle feitelijke handelingen en rechtshandelingen ter voorbereiding en uitvoering van de taken en bevoegdheden die zijn opgenomen in dit ondermandaatregister.
Indien betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Zaanstad: voor zover ter voorbereiding en uitvoering van de taken zoals opgenomen in het DVO en bevoegdheden zoals opgenomen in dit ondermandaatregister.
Indien betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Amsterdam: voor zover ter voorbereiding en uitvoering van taken en bevoegdheden zoals opgenomen in dit ondermandaatregister.
1.2
Beslissen inzake het geheel of gedeeltelijk - ambtshalve of op verzoek - intrekken, wijzigen, of verlengen van de onder dit mandaatbesluit vallende vergunningen, besluiten, toestemmingen, ontheffingen of verklaringen.
 
 
Gemeentewet
 
1.3
Voeren van bestuursrechtelijke procedures
voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Amsterdam, voor zover ter voorbereiding en uitvoering van de taken en bevoegdheden die zijn opgenomen in dit ondermandaatregister;
voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer of Zaanstad, in afstemming met de gemeente Haarlemmermeer resp. Zaanstad.
1.4
Vertegenwoordigen van het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester ter zitting in bestuursrechtelijke procedures
voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Amsterdam, voor zover ter voorbereiding en uitvoering van de taken en bevoegdheden die zijn opgenomen in dit ondermandaatregister.
1.5
Beslissen of bezwaar zal worden gemaakt tegen een besluit van een bestuursorgaan, daartegen beroep - hoger beroep daaronder begrepen - zal worden ingesteld of een voorlopige voorziening zal worden gevraagd
voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Amsterdam, voor zover betrekking hebbend op het omgevingsrecht in algemene zin;
voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer of Zaanstad, in afstemming met de gemeente Haarlemmermeer resp. Zaanstad.
1.6
Beslissen of hoger beroep wordt ingesteld ter zake van een door de rechtbank gedane uitspraak
voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Amsterdam, voor zover ter voorbereiding en uitvoering van de taken en bevoegdheden die zijn opgenomen in dit ondermandaatregister;
voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer of Zaanstad, in afstemming met de gemeente Haarlemmermeer resp. Zaanstad.
1.7
Verzoeken om opheffing of opschorting van een voorlopige voorziening in een bestuursrechtelijke procedure
voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Amsterdam, voor zover ter voorbereiding en uitvoering van de taken en bevoegdheden die zijn opgenomen in dit ondermandaatregister;
voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer of Zaanstad, in afstemming met de gemeente Haarlemmermeer resp. Zaanstad.
1.8
Beslissen op verzoeken om schadevergoedingen
Let op: geldt niet voor zover het betrekking heeft op het grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer.
Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Zaanstad, voor zover het verzoek betrekking heeft op het taakveld van de Omgevingsdienst NZKG.
Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Amsterdam, voor zover ter voorbereiding en uitvoering van de taken en bevoegdheden die zijn opgenomen in dit ondermandaatregister.
Algemene wet bestuursrecht
 
1.9
Behandelen van een klacht op grond van titel 9.1 Awb
Het betreft een klacht over de wijze waarop de OD NZKG, dan wel een persoon, werkzaam onder de verantwoordelijkheid van de OD, zich in een bepaalde aangelegenheid heeft gedragen bij de uitoefening van een bevoegdheid die is opgenomen in dit mandaatregister.
Let op: Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer, geldt hier geen ondermandaat. Er is in de gemeente Haarlemmermeer geen (onder)mandaat t.a.v. klachten m.b.t. de directeur. Klachten gericht aan de burgemeester of die zijn portefeuille betreffen, worden door de burgemeester afgedaan.
1.10
Uitoefenen van de bevoegdheden als bedoeld in paragraaf 4.1.3.2 Awb (dwangsom bij niet tijdig beslissen)
Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Amsterdam of Zaanstad, voor zover ter voorbereiding en uitvoering van de taken en bevoegdheden die zijn opgenomen in dit ondermandaatregister.
Voor zover betrekking heeft op het grondgebied van de
gemeente Haarlemmermeer, wordt hieromtrent periodiek rapportage aan de gemeente Haarlemmermeer gedaan.
1.11
Het uitoefenen van bevoegdheden als bedoeld in titel 4.4 van de Awb (bestuursrechtelijke geldschulden)
Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Amsterdam of Zaanstad, voor zover ter voorbereiding en uitvoering van de taken en bevoegdheden die zijn opgenomen in dit ondermandaatregister.
Let op: niet voor zover betrekking hebbend op het
grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer.
Wet openbaarheid van bestuur
1.12
Beslissen omtrent verzoeken om informatie alsmede het uit eigener beweging of op verzoek verstrekken van informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur
Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Zaanstad, als deze betrekking heeft op een in dit ondermandaatregister opgenomen besluit.
Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer; voor zover ter voorbereiding en uitvoering van de taken en bevoegdheden die zijn opgenomen in dit ondermandaatregister.
1.13
Beslissen inzake verzoeken tot het
opvragen of hergebruiken van
gemeentelijke databanken als bedoeld
in artikel 2 van de
Databankenverordening Amsterdam
Let op: niet voor zover betrekking hebbend op het
grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer en het
grondgebied van de gemeente Zaanstad
Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur
1.14
Vragen van advies als bedoeld in artikel 9 van deze wet aan het Bureau bevordering Integriteitsbeoordelingen
Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer, in afstemming met de gemeente Haarlemmermeer.
Indien betrekking hebbend op het grondgebied van de
gemeente Zaanstad, alleen voor zover ter voorbereiding en uitvoering van taken en bevoegdheden die zijn opgenomen in dit ondermandaatregister en in afstemming met de gemeente
Zaanstad.
2 Toezicht en handhaving
Dit hoofdstuk geldt niet voor taken en bevoegdheden
van de Provincie Noord-Holland.
2.1
Opleggen van een last onder bestuursdwang op grond van artikel 125 van de Gemeentewet juncto afdeling 5.3.1 van de Awb, of het opleggen van een last onder dwangsom op grond van afdeling 5.3.2 van de Awb, wegens overtreding van een verbod op plicht gesteld bij of krachtens de in artikel 5.1 van de Wabo genoemde wetten
alsmede, voor zover
betrekking hebbend op het
grondgebied Amsterdam, de volgende
wetten:
-Wet aanvullende regels veiligheid
wegtunnels
-Huisvestingswet, voor zover dat
verbod of die plicht betrekking heeft op onttrekking, samenvoeging of
omzetting van woonruimte of
woningsplitsing
Omvat tevens beslissen op handhavingsverzoeken van derden en het besluit tot afzien van handhaving.
Let op: Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels en
Huisvestingswet is alleen voor gebieden van Amsterdam die zijn aangewezen als grootstedelijk projectgebied van
toepassing.
Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Zaanstad, geldt deze bevoegdheid voorzover betrekking hebbend op bedrijven die genoemd zijn onder de punten 1 t/m 5 van het basispakket voor Regionale Uitvoeringsdiensten (versie 2.3 van 23 mei 2011) aangevuld met:
-opslag/transport met opslag gevaarlijke stoffen en/of
eigen tankplaats
-tankstations zonder LPG
-melkveehouderijen en/of mestbassins
-propaan
-bab-bedrijven
-productie/distributie energie
-(afval)waterinzameling en — behandeling
-natte koeltorens
2.2
Opleggen van een last onder bestuursdwang op grond van artikel 125 van de Gemeentewet juncto afdeling 5.3.1 van de Awb, of het opleggen van een last onder dwangsom op grond van afdeling 5.3.2 van de Awb wegens overtreding van een verbod of plicht gesteld bij of krachtens de volgende verordeningen:
-ter plaatse vigerende Bouwverordening;
-artikelen 4.10, 4.11 en 4.12 alsmede artikelen 5.2 en 5.6 Algemene Plaatselijke Verordening Amsterdam 2008;
-Algemene Plaatselijke Verordening Haarlemmermeer;
-Bomenverordening gemeente Amsterdam 2008 en 2010;
-Verordening op de vastgoedregistratie Amsterdam, voor zover dat verbod of die plicht betrekking heeft op reclame of huisnummering en perceelsregistratie;
-Huisvestingsverordening en de
Regionale Huisvestingsverordening
Stadsregio Amsterdam 2010, voor
zover dat verbod of die plicht
betrekking heeft op onttrekking,
samenvoeging of omzetting van
woonruimte of woningsplitsing;
-Garageverordening Amsterdam 2010;
-Brandbeveiligingsverordening
Amsterdam 1995;
-Verordening bodemsanering
Amsterdam 2006.
Let op, voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Zaanstad geldt in plaats van al het vorenstaande:
Opleggen van een last onder
bestuursdwang op grond van artikel
125 van de Gemeentewet juncto
afdeling 5.3.1 van de Awb, of het
opleggen van een last onder dwangsom op grond van afdeling 5.3.2 van de Awb bij of krachtens de volgende verordening:
-Verordening bodemsanering.
Omvat tevens beslissen op handhavingsverzoeken van derden en het besluit tot afzien van handhaving.
2.3
Vaststellen van een kostenbeschikking, als bedoeld in artikel 5:25, zesde lid, nemen van een toepassingsbeschikking, als bedoeld in artikel 5:31a, nemen van een invorderingsbeschikking, als bedoeld in artikel 5:37 en uitvaardigen van dwangbevelen, als bedoeld in artikel 5:10 van de Awb, voor zover dit betrekking heeft op bovengenoemde wet- en regelgeving.
Geen (onder)mandaat t.a.v. beslissingen met betrekking tot deze beschikkingen, welke, ineens of gecumuleerd, het bedrag van € 100.000 overschrijden.
Ten aanzien van beslissingen met betrekking tot
deze beschikkingen, welke , ineens of gecumuleerd, het bedrag van € 100.000 niet overschrijden, is ondermandaat toegestaan.
2.4
Overige (anders dan hierboven in 2.1 en 2.2 genoemde bevoegdheden) bevoegdheden op grond van titel 5.3 van de Awb en het uitvaardigen van dwangbevelen, als bedoeld in artikel 5:10 van de Awb
Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van
Haarlemmermeer gelden de volgende beperkingen:
Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Amsterdam of Zaanstad, voor zover ter voorbereiding en uitvoering van de taken en bevoegdheden die zijn opgenomen in dit ondermandaatregister.
Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Zaanstad, geldt deze bevoegdheid voorzover betrekking hebbend op bedrijven die genoemd zijn onder de punten 1 t/m 5 van het basispakket voor Regionale Uitvoeringsdiensten (versie 2.3 van 23 mei 2011) aangevuld met:
-opslag/transport met opslag gevaarlijke stoffen en/of eigen tankplaats;
-tankstations zonder LPG
-melkveehouderijen en/of mestbassins
-propaan
-bab-bedrijven
-productie/distributie energie
-(afval)waterinzameling en — behandeling
-natte koeltorens
2.5
Intrekken van een vergunning als bedoeld in artikel 5.19 Wabo
Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van
Haarlemmermeer gelden de volgende beperkingen:
Uitsluitend indien en voor zover het betreft:
- Beslissen omtrent intrekken omgevingsvergunning voor b ouwen;
- Het intrekken van een beschikking eerste of tweede
fase op grond van artikel 2.5 lid 5 Wabo ;
- Het beslissen over aanvragen met betrekking tot het
wijzigen of intrekken van vergunningen als bedoeld in artikel 2.31 en 2.33 Wabo
-Intrekken vergunning (milieuzaken)
Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Zaanstad, alleen voorzover betrekking hebbend op het intrekken van een vergunning milieuzaken.
2.6
Beslissen tot opheffing en opschorting van een last onder dwangsom en tot vermindering van de dwangsom als bedoeld in artikel 5:34 van de Awb, al dan niet op verzoek
Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van
Haarlemmermeer gelden de volgende beperkingen:
Geen (onder)mandaat t.a.v. de matiging van dwangsommen, die, ineens of gecumuleerd, het bedrag van € 100.000 overschrijden.
T en aanzien van de matiging van dwangsommen die, ineens of gecumuleerd, het bedrag van € 100.000 ,- niet overschrijden, is ( onder ) mandaat toegestaan.
Overigens blijft de bevoegdheid tot opheffing en opschorting van een last onder dwangsom bij de gemeente berusten, h iervoor geldt geen (onder)mandaat aan de directeur van de ODNZKG.
Let op: niet voor zover betrekking hebbend op het
grondgebied van de gemeente Amsterdam of Zaanstad.
2.7
Feitelijke effectueren van
bestuursdwang
Let op: niet voor zover betrekking hebbend op het
grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer.
2.8
Indienen van een verzoek om handhaving
Voor zover betrekking hebbend op het omgevingsrecht in algemene zin.
Let op: niet voor zover betrekking hebbend op het
grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer.
2.9
Opleggen van een verplichting als bedoeld in de artikelen 13 tot en met 17 van de Woningwet
Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van
Haarlemmermeer gelden de volgende beperkingen:
Uitsluitend indien en voor zover het betreft het beslissen
omtrent aanschrijven om voorzieningen te treffen en/of het aanbrengen van verbeteringen aan een woning, woonkeet of woonwagen, overigens geen mandaat.
Let op: niet voor zover betrekking hebbend op het
grondgebied van de gemeente Zaanstad.
2.10
Doen staken van het gebruik als bepaald in paragraaf 7.2 van de vigerende Bouwverordening van Amsterdam en Haarlemmermeer.
Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van
Haarlemmermeer gelden de volgende beperkingen:
Toepassen hoofdstuk 6 Bouwverordening met uitzondering van de artikelen 6.1.3 en 6.1.4. Uitgezonderd bezwaar en beroep.
Let op: niet voor zover betrekking hebbend op het
grondgebied van de gemeente Zaanstad.
2.11
Beslissen omtrent het uitbrengen, de toezending daaronder begrepen, van de last als bedoeld in de Verordening op de vastgoedregistratie.
Let op: alleen voor zover betrekking hebbend op het
grondgebied van de gemeente Amsterdam.
3
Fysieke leefomgeving
Dit hoofdstuk geldt niet voor taken en bevoegdheden
van de Provincie Noord-Holland.
 
Wabo en Wro
 
3.1
Beslissen op aanvragen om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, 2.2 en 2.6 van de Wabo
Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Zaanstad, geldt deze bevoegdheid voorzover betrekking hebbend op bedrijven die genoemd zijn onder de punten 1 t/m 5 van het basispakket voor Regionale Uitvoeringsdiensten (versie 2.3 van 23 mei 2011) aangevuld met:
-opslag/transport met opslag gevaarlijke stoffen en/of eigen tankplaats;
-tankstations zonder LPG
-melkveehouderijen en/of mestbassins
-propaan
-bab-bedrijven
-productie/distributie energie
-(afval)waterinzameling en — behandeling
-natte koeltorens
3.2
Beslissen op aanvragen om een beschikking met betrekking tot de eerste of tweede fase zoals bedoeld in artikel 2.5 van de Wabo
Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Zaanstad, geldt deze bevoegdheid voorzover betrekking hebbend op bedrijven die genoemd zijn onder de punten 1 t/m 5 van het basispakket voor Regionale Uitvoeringsdiensten (versie 2.3 van 23 mei 2011) aangevuld met:
-opslag/transport met opslag gevaarlijke stoffen en/of eigen tankplaats;
-tankstations zonder LPG
-melkveehouderijen en/of mestbassins
-propaan
-bab-bedrijven
-productie/distributie energie
-(afval)waterinzameling en — behandeling
-natte koeltorens
3.3
Beslissen op verzoeken om goedkeuring of toestemming die benodigd is op grond van de voorschriften opgenomen in de onder nr. 3.1 genoemde vergunning
 
3.4
Opleggen van nadere eisen op grond van de voorschriften opgenomen in de onder nr. 3.1 genoemde vergunning
 
3.5
Beslissen op aanvragen om een ontheffing van de voorschriften opgenomen in de onder nr. 3.1 genoemde vergunning
 
3.6
Beslissen op verzoeken om vergoeding van kosten en schade, dan wel ambtshalve te besluiten tot het vergoeden van kosten en schade als bedoeld in artikel 4.2, eerste lid, van de Wabo
Let op: niet voor zover betrekking hebbend op het
grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer
Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Zaanstad, geldt deze bevoegdheid voorzover betrekking hebbend op bedrijven die genoemd zijn onder de punten 1 t/m 5 van het basispakket voor Regionale Uitvoeringsdiensten (versie 2.3 van 23 mei 2011) aangevuld met:
-opslag/transport met opslag gevaarlijke stoffen en/of eigen tankplaats;
-tankstations zonder LPG
-melkveehouderijen en/of mestbassins
-propaan
-bab-bedrijven
-productie/distributie energie
-(afval)waterinzameling en — behandeling
-natte koeltorens
3.7
Beslissen over het verlenen van toestemming om de omgevingsvergunning over te dragen zoals bedoeld in artikel 2.25, lid 3, onder b, van de Wabo
Let op: niet voor zover betrekking hebbend op het
grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer.
Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Zaanstad, geldt deze bevoegdheid voorzover betrekking hebbend op bedrijven die genoemd zijn onder de punten 1 t/m 5 van het basispakket voor Regionale Uitvoeringsdiensten (versie 2.3 van 23 mei 2011) aangevuld met:
-opslag/transport met opslag gevaarlijke stoffen en/of eigen tankplaats;
-tankstations zonder LPG
-melkveehouderijen en/of mestbassins
-propaan
-bab-bedrijven
-productie/distributie energie
-(afval)waterinzameling en — behandeling
-natte koeltorens
3.8
Beslissen over aanvragen met betrekking tot het wijzigen of intrekken van vergunningen als bedoeld in artikel 2.31 en 2.33 van de Wabo
Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Zaanstad:
-uitgezonderd wanneer het gaat om monumenten en
archeologie, en;
-voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Zaanstad, geldt deze bevoegdheid voorzover betrekking hebbend op bedrijven die genoemd zijn onder de punten 1 t/m 5 van het basispakket voor Regionale Uitvoeringsdiensten (versie 2.3 van 23 mei 2011) aangevuld met:
-opslag/transport met opslag gevaarlijke stoffen en/of eigen tankplaats;
-tankstations zonder LPG
-melkveehouderijen en/of mestbassins
-propaan
-bab-bedrijven
-productie/distributie energie
-(afval)waterinzameling en — behandeling
-natte koeltorens
3.9
Adviseren van andere bestuursorganen inzake een omgevingsvergunning zoals bedoeld in de Wabo
 
3.10
Verzoeken om intrekking of wijziging van een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wabo
Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Zaanstad:
-uitgezonderd wanneer het gaat om monumenten en
archeologie, en;
-voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Zaanstad, geldt deze bevoegdheid voorzover betrekking hebbend op bedrijven die genoemd zijn onder de punten 1 t/m 5 van het basispakket voor Regionale Uitvoeringsdiensten (versie 2.3 van 23 mei 2011) aangevuld met:
-opslag/transport met opslag gevaarlijke stoffen en/of eigen tankplaats;
-tankstations zonder LPG
-melkveehouderijen en/of mestbassins
-propaan
-bab-bedrijven
-productie/distributie energie
-(afval)waterinzameling en — behandeling
-natte koeltorens
3.11
Indienen van zienswijzen tegen een ontwerp van een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wabo
 
3.12
Beslissen geen exploitatieplan vast te stellen zoals bedoeld in artikel 6.12 lid 2 Wro, naar aanleiding van een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12 lid 1, onder a sub 3, van de Wabo, van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken
Let op: niet voor zover betrekking hebbend op het
grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer of Zaanstad.
3.13
Uitoefenen van de bevoegdheid tot jaarlijkse herziening van exploitatieplan zoals bedoeld in artikel 6.15, eerste lid, Wro voor zover de herziening uitsluitend betrekking heeft op niet-structurele onderdelen zoals bedoeld in artikel 6.15, derde lid Wro en het eerste exploitatieplan is vastgesteld naar aanleiding van een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, van het bestemmingsplan is afgeweken
Let op: niet voor zover betrekking hebbend op het
grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer of Zaanstad.
3.14
Verhalen van de kosten zoals bedoeld in artikel 6.17 van de Wro
Let op: niet voor zover betrekking hebbend op het
grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer of Zaanstad.
3.15
Uitoefenen van de bevoegdheid ex artikel 6.21 van de Wro
Let op: niet voor zover betrekking hebbend op het
grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer of Zaanstad.
3.16
Zorgdragen voor de procedure inzake milieu-effectrapportage als bedoeld in hoofdstuk 7 van de Wm, voorzover de procedure van de milieu-effectrapportage moet worden doorlopen ten behoeve van de vergunningverlening op grond van de Wabo
Let op: niet voor zover betrekking hebbend op het
grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer.
Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Zaanstad:
-uitgezonderd wanneer het gaat om monumenten en
archeologie, en;
-voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Zaanstad, geldt deze bevoegdheid voorzover betrekking hebbend op bedrijven die genoemd zijn onder de punten 1 t/m 5 van het basispakket voor Regionale Uitvoeringsdiensten (versie 2.3 van 23 mei 2011) aangevuld met:
-opslag/transport met opslag gevaarlijke stoffen en/of eigen tankplaats;
-tankstations zonder LPG
-melkveehouderijen en/of mestbassins
-propaan
-bab-bedrijven
-productie/distributie energie
-(afval)waterinzameling en — behandeling
-natte koeltorens
 
Coördinatie besluitvorming Wro - Waterwet - Wabo
 
3.17
Zorgdragen voor de procedure met betrekking tot coördinatie van besluitvorming over projecten van gemeentelijk belang als bedoeld in artikelen 3.30, 3.31 en 3.32 van de Wro
Let op: niet voor zover betrekking hebbend op het
grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer.
Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Zaanstad:
-uitgezonderd wanneer het gaat om monumenten en
archeologie, en;
-voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Zaanstad, geldt deze bevoegdheid voorzover betrekking hebbend op bedrijven die genoemd zijn onder de punten 1 t/m 5 van het basispakket voor Regionale Uitvoeringsdiensten (versie 2.3 van 23 mei 2011) aangevuld met:
-opslag/transport met opslag gevaarlijke stoffen en/of eigen tankplaats;
-tankstations zonder LPG
-melkveehouderijen en/of mestbassins
-propaan
-bab-bedrijven
-productie/distributie energie
-(afval)waterinzameling en — behandeling
-natte koeltorens
3.18
Zorgdragen voor de coördinatie van de voorbereiding van beschikking krachtens de artikel 6.2 van de Waterwet en omgevingsvergunningen zoals bedoeld in paragraaf 3.5 van de Wabo
Let op: niet voor zover betrekking hebbend op het
grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer.
Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Zaanstad:
-uitgezonderd wanneer het gaat om monumenten en
archeologie, en;
-voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Zaanstad, geldt deze bevoegdheid voorzover betrekking hebbend op bedrijven die genoemd zijn onder de punten 1 t/m 5 van het basispakket voor Regionale Uitvoeringsdiensten (versie 2.3 van 23 mei 2011) aangevuld met:
-opslag/transport met opslag gevaarlijke stoffen en/of eigen tankplaats;
-tankstations zonder LPG
-melkveehouderijen en/of mestbassins
-propaan
-bab-bedrijven
-productie/distributie energie
-(afval)waterinzameling en — behandeling
-natte koeltorens.
 
Wet geluidhinder
 
3.19
Doen van een verzoek tot het
vaststellen van hogere grenswaarden vanwege een weg, industrieterrein en/of spoorweg als bedoeld in artikel 110a van de Wet geluidhinder juncto het Besluit geluidhinder.
Let op: niet voor zover betrekking hebbend op het
grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer en Zaanstad.
3.20
Beslissen op verzoeken tot het
vaststellen van hogere grenswaarden vanwege een weg, industrieterrein en/of spoorweg als bedoeld in artikel 110a van de Wet geluidhinder juncto het Besluit geluidhinder, in samenhang
met het besluiten omtrent een
omgevingsvergunning.
Let op: niet voor zover betrekking hebbend op het
grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer en Zaanstad.
3.21
Uitvoeren van zonebeheer zoals
bedoeld in artikel 163, het opstellen
van een zonebeheerplan zoals bedoeld in artikel 164 en het verlangen van gegevens zoals bedoeld in 165 van de Wet geluidhinder.
Let op: niet voor zover betrekking hebbend op het
grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer.
 
Wet aanvullende regels veiligheid
wegtunnels
 
3.22
Uitoefenen van bevoegdheden en het uitvoeren van taken toegekend bij of krachtens de Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels.
Let op: niet voor zover betrekking hebbend op het
grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer en Zaanstad.
 
Fysieke leefomgeving - overig
 
3.23
Uitoefenen van bevoegdheden en het uitvoeren van taken op grond van de Bouwverordening en het Bouwbesluit 2012.
Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer geldt de volgende beperking: Indien en voor zover het betreft het beslissen omtrent vrijstelling/ontheffing Bouwbesluit.
Let op: niet voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Zaanstad.
3.24
Beslissen op mededelingen/verzoeken om ontheffing voor het aanbrengen van reclame, als bedoeld in artikel 4.10, 4.11 en 4.12 van de APV Amsterdam.
Let op: niet voor zover betrekking hebbend op het
grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer en Zaanstad.
3.25
Aanvragen van een verklaring van
geen bezwaar als bedoeld in artikel 8.9 van de Wet luchtvaart.
Let op: niet voor zover betrekking hebbend op het
grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer en Zaanstad.
Verordening op de
Vastgoedregistratie 2011
 
3.26
Het beslissen inzake het toekennen, wijzigen en het intrekken van een nummering van objecten, als bedoeld in artikelen 4 tot en met 8 van de Verordening op de Vastgoedregistratie Amsterdam 2011.
Let op: niet voor zover betrekking hebbend op het
grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer en Zaanstad.
Huisvestingswet
 
3.27
Beslissen op aanvragen om een
vergunning tot onttrekking,
samenvoeging of omzetting van
woonruimte, als bedoeld in artikel 30 van de Huisvestingswet in samenhang met de Regionale
Huisvestingsverordening Stadsregio Amsterdam 2010.
Let op: niet voor zover betrekking hebbend op het
grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer en Zaanstad.
3.28
Het beslissen inzake het toekennen, wijzigen en het intrekken van een nummering van objecten, als bedoeld in artikelen 4 tot en met 8 van de Verordening op de Vastgoedregistratie Amsterdam 2011.
Let op: alleen voor zover betrekking hebbend op het
grondgebied van de gemeente Amsterdam.
4 Milieuzaken
Dit hoofdstuk geldt niet voor taken en bevoegdheden
van de Provincie Noord-Holland.
Wet milieubeheer
 
4.1
Het uitoefenen van bevoegdheden en het uitvoeren van taken op grond van bij of krachtens hoofdstuk 8, 10, 17, 19 en 20 en titel 12.3 van de Wet milieubeheer (Wm) gestelde regels.
Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de
gemeente Zaanstad, geen ondermandaat betreffende
handhaving Afvalstoffenverordening Zaanstad (hoofdstuk 10), met uitzondering van bedrijfsafval. Tevens geen ondermandaat voorzover het Wet geluidhinder en Wet bodembescherming betreft, waarvan de bevoegdheid tot het nemen van een besluiten niet aan de ODNZKG zijn gemandateerd (hoofdstuk 20).
4.2
Het uitoefenen van bevoegdheden en het uitvoeren van taken op grond van bij of krachtens hoofdstuk 7 van de Wm gestelde regels voor zover deze besluiten moeten worden genomen in verband met vergunningverlening op grond van de Wabo.
 
APV
 
4.3
Beslissen op een aanvraag om een
vuurwerkvergunning als bedoeld in
artikel 5.2 van de APV Amsterdam en als bedoeld in de geldende APV van de gemeente Haarlemmermeer.
Let op: niet voor zover betrekking hebbend op het
grondgebied van de gemeente Zaanstad.
4.4
Verlenen van geluid- en
lichtontheffingen o.g.v. artikel 5.6 van de APV Amsterdam en als bedoeld in de geldende APV van de gemeente Haarlemmermeer.
Let op: niet voor zover betrekking hebbend op het
grondgebied van de gemeente Zaanstad.
Wet bodembescherming
 
4.5
Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente
Haarlemmermeer, uitoefenen van
bevoegdheden en het uitvoeren van taken toegekend bij of krachtens de
Wbb.
Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente
Zaanstad en Amsterdam, uitoefenen
van bevoegdheden en het uitvoeren
van taken op grond van bij of
krachtens hoofdstuk III van de Wet
bodembescherming (Wbb) gestelde
regels.
Voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer:
Indien en voor zover het betreft het:
-melden voornemen tot bodemsanering (art. 28 Wbb);
-melden bij Gedeputeerde Staten van de bij de gemeente bekende binnen de gemeentegrenzen gelegen onderzoeksgevallen en gevallen van ernstige bodemverontreiniging (art. 41 Wbb);
-Gedeputeerde Staten verzoeken belast te worden met een onderzoek (art. 53 Wbb).
4.6
De vaststelling op grond van artikel
44, eerste lid, van het Besluit
bodemkwaliteit, van gebiedsspecifiek toetsingskader voor de algemene toepassing van grond en baggerspecie, voor zover het beperkte aanpassingen met een uitvoerend karakter betreft van de op 4 april 2012 door de gemeenteraad Amsterdam vastgestelde nota
bodembeheer.
Het gaat om beperkte aanpassingen met een uitvoerend
karakter van de nota bodembeheer en de bijbehorende
bodemkwaliteitskaart, bijvoorbeeld: het actualiseren van de bodemkwaliteitskaart, uitbreiding van het beheergebied, acceptatie van bodemkwaliteitskaarten van andere gemeenten of het toevoegen van data van nieuwe parameters.
Let op: alleen voor zover betrekking hebbend op het
grondgebied van de gemeente Amsterdam.
4.7
Uitoefenen van bevoegdheden en het uitvoeren van taken toegekend bij het Besluit bodemkwaliteit.
Let op: alleen voor zover betrekking hebbend op het
grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer.
4.8
Uitoefenen van bevoegdheden en het uitvoeren van taken die voortvloeien uit artikel 88 van de Wbb.
Let op: niet voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer.
4.9
Aan de instemming met een
saneringsplan en/ of de instemming
met een nazorgplan verbinden van
een voorschrift tot het stellen van
financiële zekerheid als bedoeld in
artikel 39f van de Wbb.
Let op: niet voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer.
4.10
Beslissen op aanvragen om subsidie in het kader van de subsidieregeling bodemsanering bedrijven, gebaseerd op artikel 76j van de Wbb.
Let op: niet voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van de gemeente Zaanstad en Haarlemmermeer.
5 Overgangsrecht
Let op: voor zover betrekking hebbend op
het grondgebied van de gemeente
Haarlemmermeer, op aangelegenheden die nog niet zijn afgehandeld op de datum van inwerkingtreding van het Mandaatbesluit blijft de tot die datum geldende mandaatregeling van toepassing.
Dit hoofdstuk geldt alleen voor de gemeente Amsterdam.
5.1
Het beslissen op aanvragen om een
bouwvergunning als bedoeld in
hoofdstuk 4, afdeling 1 van de
Woningwet, alsmede het verlenen van de daarvoor noodzakelijke
vrijstellingen/ontheffingen op grond
van de Bouwverordening Amsterdam 2003 en het Bouwbesluit
Let op: slechts voor zover betrekking hebbend op het
grondgebied van de gemeente Amsterdam.
5.2
Het beslissen op aanvragen om
vrijstelling als bedoeld in:
a.artikel 15 van de Wet op de
Ruimtelijke Ordening;
b.artikel 17 juncto artikel 18 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening;
c artikel 19, eerste lid, juncto artikel
19a van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening, met inachtneming van het bepaalde in het delegatiebesluit van 10 mei 2000 (Gemeenteblad 2000, afd. 3, volgnr. 54);
d.artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening juncto artikel 19a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening;
e.artikel 19, derde lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening juncto artikel 19a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
Let op: slechts voor zover betrekking hebbend op het
grondgebied van de gemeente Amsterdam.
5.3
Het beslissen op aanvragen om
ontheffingen dan wel het nemen van een projectbesluit als bedoeld in:
a.artikel 3.6, lid 1, sub c, Wet
ruimtelijke ordening;
b.artikel 3.10 Wet ruimtelijke
ordening juncto artikel 3.11 en 3.12
Wet ruimtelijke ordening;
c artikel 3.22 Wet ruimtelijke
ordening juncto artikel 3.24 Wet
ruimtelijke ordening;
d.artikel 3.23 Wet ruimtelijke
ordening juncto artikel 3.24 Wet
ruimtelijke ordening;
e.artikel 3.38, lid 4, Wet ruimtelijke
ordening;
f.artikel 3.40 wet ruimtelijke
ordening, juncto artikel 3.11 en 3.12
Wet ruimtelijke ordening.
Let op: slechts voor zover betrekking hebbend op het
grondgebied van de gemeente Amsterdam.
5.4
Het beslissen op aanvragen om
vrijstelling als bedoeld in:
a.artikel 15 van de Wet op de
Ruimtelijke Ordening;
b.artikel 17 juncto artikel 18 van de
Wet op de Ruimtelijke Ordening;
c artikel 19, eerste lid, juncto artikel
19a van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening, met inachtneming van het
bepaalde in het delegatiebesluit van
10 mei 2000 (Gemeenteblad 2000,
afd. 3, volgnr. 54);
d.artikel 19, tweede lid, van de Wet
op de Ruimtelijke Ordening juncto
artikel 19a van de Wet op de
Ruimtelijke Ordening;
e.artikel 19, derde lid, van de Wet op
de Ruimtelijke Ordening juncto artikel
19a van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening.
Let op: slechts voor zover betrekking hebbend op het
grondgebied van de gemeente Amsterdam.
5.5
het beslissen op aanvragen om
ontheffing/ verzoek om een
projectbesluit te nemen als bedoeld in
artikel 46 lid 3 Woningwet:
a.artikel 46, lid 3, van de Woningwet
in samenhang met artikel 3.6, lid 1,
sub c, van de Wet ruimtelijke
ordening;
b.artikel 46, lid 3, van de Woningwet
in samenhang met artikel 3.10 van de
Wet ruimtelijke ordening juncto artikel
3.11 en 3.12 van de Wet ruimtelijke
ordening;
c.artikel 46, lid 3, van de Woningwet
in samenhang met artikel 3.22 en
3.23 van de Wet ruimtelijke ordening
juncto artikel 3.24 van de Wet
ruimtelijke ordening;
d.artikel 46, lid 3, Wet ruimtelijke
ordening in samenhang met artikel
38, lid 4, Wet ruimtelijke ordening;
e.artikel 46, lid 3, van de Woningwet
in samenhang met artikel 3.40 van de
Wet ruimtelijke ordening juncto artikel
3.10, 3.11 en 3.12 van de Wet
ruimtelijke ordening.
Let op: slechts voor zover betrekking hebbend op het
grondgebied van de gemeente Amsterdam.
5.6
het beslissen op aanvragen om een
sloopmelding/sloopvergunning als
bedoeld in hoofdstuk 8 van de
Bouwverordening Amsterdam 2003,
artikel 3.3 en 3.20 van de Wet
ruimtelijke ordening en artikel 37 van
de Monumentenwet 1988.
Let op: slechts voor zover betrekking hebbend op het
grondgebied van de gemeente Amsterdam.
5.7
het beslissen op aanvragen om of
over intrekking van een
aanlegvergunning als bedoeld in de
artikelen 3.16 tot en met 3.19 van de
Wet ruimtelijke ordening.
Let op: slechts voor zover betrekking hebbend op het
grondgebied van de gemeente Amsterdam.
5.8
het beslissen op een aanvraag om
gebruiksvergunning, het opleggen van voorwaarden, en het weigeren,
intrekken of wijzigen van een
gebruiksvergunning als bedoeld in de
artikelen 2.11.2 tot en met 2.11.6 van
het Besluit brandveilig gebruik
bouwwerken.
Let op: slechts voor zover betrekking hebbend op het
grondgebied van de gemeente Amsterdam.
5.9
het beslissen op aanvragen om of
over intrekking van een
aanlegvergunning als bedoeld in de
artikelen 3.16 tot en met 3.19 van de Wet ruimtelijke ordening.
Let op: slechts voor zover betrekking hebbend op het
grondgebied van de gemeente Amsterdam.
5.10
het beslissen op aanvragen om een vergunning als bedoeld in artikel 8.1, eerste lid, en 8.4 van de Wm voor categorieën van inrichtingen uit het Inrichtingen- en vergunningenbesluit Milieubeheer.
Let op: slechts voor zover betrekking hebbend op het
grondgebied van de gemeente Amsterdam.
5.11
het opleggen van nadere eisen op
grond van de voorschriften
opgenomen in de onder punt 5.10
genoemde vergunningen.
Let op: slechts voor zover betrekking hebbend op het
grondgebied van de gemeente Amsterdam.
5.12
het beslissen op aanvragen om een
ontheffing van de voorschriften
opgenomen in de onder punt 5.10
genoemde vergunningen
Let op: slechts voor zover betrekking hebbend op het
grondgebied van de gemeente Amsterdam.
5.13
het beslissen op verzoeken om
goedkeuring of toestemming die
benodigd is op grond van de
voorschriften opgenomen in de onder punt 5.10 genoemde vergunningen.
Let op: slechts voor zover betrekking hebbend op het
grondgebied van de gemeente Amsterdam.
5.14
het beslissen op verzoeken om
vergoeding van kosten en schade, dan wel ambtshalve te besluiten tot het vergoeden van kosten en schade als bedoeld in artikel 15.20, eerste en tweede lid van de Wm.
Let op: slechts voor zover betrekking hebbend op het
grondgebied van de gemeente Amsterdam.
5.15
het stellen van nadere eisen, zoals
bedoeld in artikel 12, tweede lid en 15 van het Bouwstoffenbesluit bodem- en oppervlaktewater-bescherming.
Let op: slechts voor zover betrekking hebbend op het
grondgebied van de gemeente Amsterdam.
5.16
het opleggen van gedoogverplichtingen, zoals bedoeld in artikel 16 van het Bouwstoffenbesluit
bodem- en oppervlaktewaterbescherming.
Let op: slechts voor zover betrekking hebbend op het
grondgebied van de gemeente Amsterdam.
6 Provinciale bevoegdheden
Dit hoofdstuk geldt niet voor taken en bevoegdheden
van de (stadsdelen van de) gemeente Amsterdam,
Zaanstad en Haarlemmermeer.
 
 
 
 
Vergunningen
 
6.1
De bevoegdheden met betrekking de omgevingsvergunning voor projecten en activiteiten als genoemd in hoofdstuk 2 van de Wabo, voor zover het omgevingsvergunningen betreft voor BRZO en IPPC inrichtingen.
Het ondermandaat geldt voor het grondgebied van de provincie Noord-Holland en omvat het nemen van besluiten, inclusief de wijziging en intrekking daarvan.
De bevoegdheid betreft de Wabo omgevingsvergunning, inclusief geïntegreerde en aangehaakte toestemmingen, met uitzondering van de voorbereiding van de inhoud van besluiten en besluitonderdelen die betrekking hebben op:
-Nb Wet;
-Provinciale verordeningen.
Het is niet toegestaan besluiten te nemen die strijdig zijn met door GS voorbereide besluiten en besluitonderdelen.
Als sprake is van een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico als bedoeld in het Bevi kan de bevoegdheid alleen worden uitgeoefend na instructie van GS.
Het mandaat geldt niet voor de in de toelichting bij artikel 1.1. genoemde bedrijven.
6.2
De bevoegdheden met betrekking tot de omgevingsvergunning voor projecten en activiteiten als genoemd in hoofdstuk 2 van de Wabo, betreffende inrichtingen die geen BRZO of IPPC inrichtingen zijn.
Betreft onder meer de zogenaamde OBM inrichtingen.
Het ondermandaat geldt voor het grondgebied van de gemeenten die deel uitmaken van de veiligheidsregio’s Amsterdam –Amstelland, Kennemerland, en Zaanstreek-Waterland, voor zover deze gemeenten geen deel uitmaken van of zijn verbonden aan een andere omgevingsdienst. Omvat het nemen van besluiten.
De bevoegdheid betreft de Wabo omgevingsvergunning, inclusief geïntegreerde en aangehaakte toestemmingen, met uitzondering van voorbereiding van de inhoud van besluiten en besluitonderdelen die betrekking hebben op:
-Nb Wet;
-Provinciale verordeningen.
Het is niet toegestaan besluiten te nemen die strijdig zijn met door GS voorbereide besluiten en besluitonderdelen.
Als sprake is van een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico als bedoeld in het Bevi kan de bevoegdheid alleen worden uitgeoefend na instructie van GS.
6.3
Het uitbrengen van advies als bedoeld in artikel 2.26 Wabo en het afgeven van een verklaring van geen bedenkingen als bedoeld in artikel 2:27 en 1:28 Wabo jo 6.7 van het Bor, voor het milieudeel van vergunningen betreffende inrichtingen waarvoor GS voor inwerking treden van de Wabo bevoegd gezag waren.
Geldt voor zover het niet-IPPC en BRZO inrichtingen betreft voor het grondgebied van de gemeenten die deel uitmaken van de veiligheidsregio’s Amsterdam –Amstelland, Kennemerland, en Zaanstreek-Waterland voor zover deze geen deel uitmaken van of zijn verbonden aan een andere omgevingsdienst. Omvat het nemen van besluiten.
De bevoegdheid betreft de Wabo omgevingsvergunning, inclusief geïntegreerde en aangehaakte toestemmingen, met uitzondering van voorbereiding van de inhoud van besluiten en besluitonderdelen die betrekking hebben op:
-Nb Wet;
-Provinciale verordeningen.
Het is niet toegestaan besluiten te nemen die strijdig zijn met door GS voorbereide besluiten en besluitonderdelen.
Als sprake is van een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico als bedoeld in het Bevi kan de bevoegdheid alleen worden uitgeoefend na instructie van GS.
Met uitzondering van besluiten op grond van artikel 6.5.1 jo 6.5.4 en artikel 6.6.1 van het Bor.
Het mandaat geldt niet voor de in de toelichting bij artikel 1.1. genoemde bedrijven.
6.4
De omgevingsvergunning voor de verwezenlijking van een project van provinciaal ruimtelijk belang waarbij met toepassing van artikel 2.12,°1a3° Wabo, van het bestemmingsplan of beheersverordening wordt afgeweken.
Geldt voor het grondgebied van de gehele provincie Noord-Holland, en indien GS bij afzonderlijk besluit hebben besloten dat het project van provinciaal belang is.
Omvat niet de door GS op grond van artikel 6.6.1 van het Bor af te geven vvgb (verklaring van geen bedenkingen voor het afwijken van rechtstreeks werkende bepalingen van de provinciale ruimtelijke verordening).
Heeft geen betrekking op de door PS af te geven verklaring van geen bedenkingen.
De bevoegdheid betreft de Wabo omgevingsvergunning, inclusief geïntegreerde en aangehaakte toestemmingen, met uitzondering van voorbereiding van de inhoud van besluiten en besluitonderdelen die betrekking hebben op:
-Nb Wet;
-Provinciale verordeningen.
Het is niet toegestaan besluiten te nemen die strijdig zijn met door GS voorbereide besluiten en besluitonderdelen.
Als sprake is van een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico als bedoeld in het Bevi kan de bevoegdheid alleen worden uitgeoefend na instructie van GS.
6.4.a
Omgevingsvergunningen op grond van artikel 2.1°, onder a, b, c en g van de Wabo en het verlenen van een binnenplanse ontheffing op grond van artikel 3.6°1c Wro indien Provinciale Staten bij de vaststelling van een inpassingsplan hebben besloten dat GS bevoegd gezag zijn.
Omvat het nemen van besluiten.
Geldt voor het grondgebied van de provincie Noord-Holland.
Omvat niet de door GS op grond van artikel 6.6, eerste lid van het Bor af te geven vvgb.
Heeft geen betrekking op een verklaring van geen bedenkingen van PS.
Omvat niet de wijziging van een bestemmingsplan (3.6, °1a Wro); de uitwerking van een bestemmingsplan (artikel 3.6°1b Wro, en het stellen van nadere eisen (3.6, °1d Wro).
6.5
Het verlenen, intrekken of wijzigen van vergunningen ingevolge art.8.1, 8.4, 8,22, 8.23, 8.24. 8.25, 8.26 Wm , en de acceptatie en het niet accepteren van meldingen o.g.v. art. 8.19 Wm.
Inclusief het nemen van besluiten. Geldt voor zover het niet-IPPC en BRZO inrichtingen betreft voor het grondgebied van de gemeenten die deel uitmaken van de veiligheidsregio’s Amsterdam –Amstelland, Kennemerland, en Zaanstreek-Waterland voor zover deze geen deel uitmaken van een andere omgevingsdienst.
6.6
Procedure op grond van 7.2. Wm en 7.16 Wm e.v. (milieueffectrapportage en milieubeoordeling).
Inclusief het nemen van besluiten. Geldt voor zover het niet-IPPC en BRZO inrichtingen betreft voor het grondgebied van de gemeenten die deel uitmaken van de veiligheidsregio’s Amsterdam –Amstelland, Kennemerland, en Zaanstreek-Waterland voor zover deze geen deel uitmaken van een andere omgevingsdienst.
NIET AANGEHAAKTE TOESTEMMINGEN
Bevoegdheden worden uitsluitend opgedragen voor zover passend binnen het kader en geografisch bereik van de hierboven overgedragen ( vergunnings )taken.
6.7
a.Het op grond van 8.44 Wm jo het Besluit stortverboden en stortplaatsen afvalstoffen (Bssa) verlenen van een ontheffing van het stortverbod van artikel 1 Bssa, op grond van artikel 4. Lid 3 Bssa bij voorschrift te verbinden aan een omgevingsvergunning;
b.Het op grond van artikel 11 d Bssa bij omgevingsvergunning afwijken van de voorschriften in de bijlage bij de Bssa: voorschriften 1.2, 2.2, en 3.2;
c.Het op grond van artikel 4 lid 1, 2 en 6, 11c, 11 e, 11 g Bssa verbinden van voorschriften aan de omgevingsvergunning;
d.Het op grond van 8.45 Wm van het Stortbesluit bodembescherming (Sb) op grond van artikel 2a t/m 18 Sb verbinden van verbinden van voorschriften aan de omgevingsvergunning;
e.Het op grond van art. 8.45 Wm jo artikel 2 en verder van het Sb en op grond van de Uitvoeringsregeling Stortbesluit bodembescherming (Usb) verbinden van voorschriften aan de omgevingsvergunning;
f.Het op grond van art. 8.40a lid 3 Wm beslissing op aanvraag over een gelijkwaardige maatregel op grond van het Activiteitenbesluit;
g.Het op grond van art. 8.41 Wm in ontvangst nemen en kennis geven meldingen Activiteitenbesluit;
h.Het op grond van art. 8.41a Wm op grond van de afstemming van de meldingsplicht besluiten om de aanvraag voor een omgevingsvergunning niet te behandelen;
i.Het op grond van art. 8.42 Wm aan de omgevingsvergunning verbinden van maatwerkvoorschriften op grond van het Activiteitenbesluit;
j.Het op grond van art. 8.42a Wm afwijken van algemene regels bij vergunningvoorschrift.
k.Het verlenen van ontheffing van het stortverbod voor het storten buiten inrichtingen van artikel 10.2 Wm op grond van 10.65 Wm.
l.Het afgeven van een vvgb voor ondergrondse opslagafvalstoffen voor inrichtingen die vallen onder artikel 3.3 lid 4a van het Bor, op verzoek van het ministerie van Economische zaken.
m.Het op grond van art. 9f, eerste en tweede lid van de Elektriciteitswet 1998 verplicht coördineren en nemen van besluiten, aangewezen op grond van artikel 9d, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 ten behoeve van de aanleg of uitbreiding van een productie-installatie als bedoeld in artikel 9e, eerste lid van de Elektriciteitswet.
Bij punt k: geldt voor het grondgebied van de gehele provincie Noord-Holland
Bij punt l: geldt voor het grondgebied van de gehele provincie Noord-Holland
Bij punt m:
-geldt voor het grondgebied van de gehele provincie Noord-Holland;
-De besluiten die gecoördineerd dienen te worden behandeld voor windturbines c.q. windturbineparken met een vermogen van 5-100 MW, zijn nader genoemd in artikel 1 van het Uitvoeringsbesluit
rijkscoördinatieregeling energie-infrastructuurprojecten.
-Onder gelijkluidende beperkingen -al naar gelang het soort besluit- de voorwaarden zoals hiervoor genoemd onder 1.1 tot en met 1.6;
-De bevoegdheid als bedoeld in artikel 9f, zesde lid Elektriciteitswet 1998 (het afzien van coördinatie) kan alleen worden uitgeoefend na instructie van GS.
HANDHAVING
Bevoegdheden worden uitsluitend opgedragen voor zover passend binnen het kader en geografisch bereik van de hierboven overgedragen ( vergunnings )taken.
6.8
Handhaving en toezicht volgens artikel 5:2 Wabo met betrekking tot BRZO en IPPC inrichtingen waarvoor GS bevoegd gezag zijn.
Omvat het nemen van besluiten.
Geldt voor het grondgebied van de gehele provincie Noord-Holland. Omvat ook toezicht en handhaving op gebied van de Wet Bodembescherming.
Met uitzondering van toezicht en handhaving op gebied van:
-Nb Wet;
-Provinciale verordeningen.
Het mandaat geldt niet voor de in de toelichting bij artikel 1.1. genoemde bedrijven.
6.9
Handhaving en toezicht met betrekking tot niet-BRZO en niet IPPC inrichtingen volgens artikel 5:2 Wabo waarvoor GS bevoegd gezag zijn.
Omvat het nemen van besluiten.
Geldt voor het grondgebied van de gemeenten die deel uitmaken van de veiligheidsregio’s Amsterdam –Amstelland, Kennemerland, en Zaanstreek-Waterland, voor zover deze gemeenten geen deel uitmaken van of zijn verbonden aan een andere omgevingsdienst.
Omvat toezicht en handhaving op gebied van de Wet Bodembescherming. Met uitzondering van toezicht en handhaving op gebied van:
-Nb Wet;
-Provinciale verordeningen.
6.10
Milieutoezicht en handhaving met betrekking tot activiteiten met stoffen, preparaten en GGO’s die onder een amvb op grond van titel 9.2 Wm vallen of producten en toestellen die onder de Wgh vallen of onder de Wet Luchtverontreiniging titel 9.4 Wm of titel 10.3 Wm vallen en die worden uitgevoerd door de houder van de omgevingsvergunning.
Omvat het nemen van besluiten. Geldt voor zover het niet-IPPC en BRZO inrichtingen betreft voor het grondgebied van de gemeenten die deel uitmaken van de veiligheidsregio’s Amsterdam –Amstelland, Kennemerland, en Zaanstreek-Waterland, voor zover deze gemeenten geen deel uitmaken van of zijn verbonden aan een andere omgevingsdienst.
Omvat toezicht en handhaving op gebied van de wet Bodembescherming. Met uitzondering van toezicht en handhaving op gebied van:
-Nb Wet;
-Provinciale verordeningen.
6.11
Milieutoezicht en handhaving met betrekking tot niet –omgevingsvergunningplichtige inrichtingen dan wel inrichtingen die OBM-plichtig zijn en deel uitmaken van de in de packagedeal genoemde branches of de daar genoemde activiteit uitoefenen.
Omvat het nemen van besluiten. Geldt voor zover het niet-IPPC en BRZO inrichtingen betreft voor het grondgebied van de gemeenten die deel uitmaken van de veiligheidsregio’s Amsterdam –Amstelland, Kennemerland, en Zaanstreek-Waterland, voor zover deze gemeenten geen deel uitmaken van of zijn verbonden aan een andere omgevingsdienst.
6.12
Het milieutoezicht en de handhaving op activiteiten die vallen onder het Besluit bodemkwaliteit, voor zover gericht door bedrijven of instellingen, en voor zover het die activiteiten betreft.
Voor zover GS bevoegd gezag zijn. Omvat het nemen van besluiten. Geldt voor het grondgebied van de gemeenten die deel uitmaken van de veiligheidsregio’s Amsterdam –Amstelland, Kennemerland, en Zaanstreek-Waterland, voor zover deze gemeenten geen deel uitmaken van of zijn verbonden aan een andere omgevingsdienst.
6.13
Het milieutoezicht en de handhaving van meldingen en besluiten op grond van of krachtens de Wet bodembescherming, voor de activiteiten bodemonderzoek, bodemsanering, sanering van bedrijfsterreinen, en nazorgmaatregelen, inclusief toezicht en handhaving betreffende gevallen van ernstige verontreiniging en gevallen van verontreiniging die onder de zorgplicht vallen, en betreffende lozing van grondwater bij bodemsanering en proefbronnering.
Voor zover GS bevoegd gezag zijn. Omvat het nemen van besluiten. Geldt voor het grondgebied van de gemeenten die deel uitmaken van de veiligheidsregio’s Amsterdam –Amstelland, Kennemerland, en Zaanstreek-Waterland, voor zover deze gemeenten geen deel uitmaken van of zijn verbonden aan een andere omgevingsdienst.
6.14
Het milieutoezicht en de handhaving met betrekking tot bedrijfsmatige activiteiten met betrekking gevaarlijke afvalstoffen, bedrijfsafvalstoffen en ingezamelde huishoudelijke afvalstoffen, asbest, vuurwerkopslagen, bouwstoffen, grond, baggerspecie, meststoffen, dierlijke vetten, schroot, destructiemateriaal, explosieven voor civiel gebruik of andere gevaarlijke stoffen. Het gaat hierbij om het ketengerichte milieutoezicht.
Voor zover GS bevoegd gezag zijn. Omvat het nemen van besluiten. Geldt voor het grondgebied van de gemeenten die deel uitmaken van de veiligheidsregio’s Amsterdam –Amstelland, Kennemerland, en Zaanstreek-Waterland, voor zover deze gemeenten geen deel uitmaken van of zijn verbonden aan een andere omgevingsdienst.
Uitgezonderd handhaving en toezicht op vuurwerkevenementen.
 
AWB - BEZWAAR EN BEROEP
Bevoegdheden worden uitsluitend opgedragen voor zover passend binnen het kader en geografisch bereik van de hierboven opgedragen vergunnings- toezichts- en handhavingstaken.
6.15
Het vaststellen/indienen van verweerschriften en zienswijzen in het kader van beroepsprocedures bij de administratieve rechter en de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, voor zover sprake is van eerste aanleg, inclusief de vertegenwoordiging ter zitting.
Vaststellen/indienen verweerschrift bij de Raad van State minimaal op niveau van directeur handhaving of vergunningverlening.
Voor vertegenwoordiging ter zitting kan de directeur medewerkers schriftelijk machtigen.
6.16
Het vaststellen van verweerschriften ten behoeve van de bezwaarschriftenprocedure bij de HAC
 
6.17
Het voorbereiden van beslissingen op bezwaar
Het betreft alleen de voorbereiding, uitgezonderd het horen, GS besluiten zelf.
 
AWB Algemeen
Bevoegdheden worden uitsluitend opgedragen voor zover passend binnen het kader en geografisch bereik van de hierboven opgedragen vergunnings- toezichts- en handhavingstaken.
6.18
Beslissen tot het doorzenden van stukken op grond van artikel 2:3 van de Awb.
 
6.19
Het sturen van een ontvangstbevestiging
 
6.20
Stellen van een termijn op grond van art. 4:5 Awb, waarbinnen een aanvraag kan worden aangevuld.
 
6.21
Besluiten tot het niet in behandeling nemen van een aanvraag op grond van art. 4:5 Awb.
 
6.22
Het voeren van correspondentie over Awb-procedures, ontheffingen, vrijstellingen en vergunningen (uitnodigingen, toezending verslagen e.d.) niet zijnde correspondentie in het kader van bezwaarschriftprocedure.
 
6.23
Beantwoorden van vragen (schriftelijk).
Met uitzondering van schriftelijke vragen van PS-leden
6.24
Het schriftelijk opvragen van inlichtingen, stukken in het kader van de voorbereiding van besluitvorming ten aanzien van beroepschriften, goedkeuring, etc.
Met uitzondering met bevoegdheden op grond van de Wet Bibob.
6.25
De behandeling van en beslissing over klachten.
Directeur vergunningverlening of handhaving.
 
B ZRO en AWB handhaving
Bevoegdheden worden uitsluitend opgedragen voor zover passend binnen het kader en geografisch bereik van de hierboven opgedragen vergunnings- toezichts- en handhavingstaken.
6.26
Het besluit tot het zenden van een waarschuwingsbrief voorafgaande aan de last onder bestuursdwang, last onder dwangsom, en de intrekking (omgevings-vergunning als sanctie.
 
a.4
6.27
Besluiten tot het zenden van het voornemen m.b.t. een besluit inzake gedogen, last onder bestuursdwang, last onder dwangsom, intrekking (omgevings-)vergunning als sanctie en de weigering op een handhavingsverzoek in te gaan.
voor zover deze besluiten passen binnen het vastgestelde beleid en voor zover er geen bestuurlijke gevoeligheden in het geding zijn
Let op: het weigeren van een gedoogbeschikking is de bevoegdheid van de directeur handhaving
6.28
Het besluit tot het gedogen, het opleggen van de last onder bestuursdwang, het opleggen van een last onder dwangsom, het intrekken van de (omgevings)vergunning als sanctie en het weigeren op een handhavingsverzoek in te gaan.
Let op: het weigeren van een gedoogbeschikking is voorbehouden aan de directeur handhaving
voor zover deze besluiten passen binnen het vastgestelde beleid en voor zover er geen bestuurlijke gevoeligheden in het geding zijn
a.4
6.29
Het zenden van een controlebrief met de strekking dat er geen overtredingen zijn geconstateerd.
 
a.4
6.30
Het besluit omtrent de invordering van een dwangsom als bedoeld in artikel 5:37 van de Awb.
 
6.31
Overleg met voor het maken van afspraken met OM, politie en landelijke inspectie-en
opsporingsdiensten, waaronder het periodiek afsluiten van handhavingsarrangementen
met het OM en de politie.
 
4
6.32
Het maken van afspraken met de politie c.q. de korpschef en het FP3 over het gebruik van opsporingsbevoegdheid door en de kwaliteit van de bij de RUD werkzame BOA’s.
 
6.33
Samenwerking met de landelijk opererende handhavingsorganisaties,
zoals de rijksinspecties, en de hiervoor als het aanspreekpunt voor die organisaties aan te wijzen RUD.
 
6.34
Het aanwijzen van zgn. dominobedrijven als bedoeld in artikel 7 van het Besluit risico’s zware ongevallen 1999 (verder: Brzo).
Het mandaat omvat tevens alle procedurehandelingen die met de aanwijzing samenhangen (zoals toezenden afschrift aan ministerie, B&W, veiligheidsregio).
6.35
Besluit dat het veiligheidsrapport geen betrekking behoeft te hebben op een bepaalde stof (besluit ex artikel 10, derde lid, van het Brzo juncto artikel 9 t/m 12 van de Regeling risico’s zware ongevallen 1999).
Het mandaat omvat tevens alle procedurehandelingen die met de aanwijzing samenhangen (zoals toezenden afschrift aan ministerie, B&W, veiligheidsregio).
6.36
Het beoordelen en coördineren van een veiligheidsrapport als bedoeld in artikel 15 t/m 19 van het Brzo 1999.
Het mandaat omvat tevens alle procedurehandelingen die met het betrokken besluit samenhangen (dit betreft o.m. het toepassen van Afdeling 3.4 Awb).
6.37
Het vaststellen van een inspectieprogramma ex artikel 24 van het Brzo.
Het mandaat omvat tevens alle procedurehandelingen die met het betrokken besluit samenhangen (zoals doorzenden veiligheidsrapport, vragen advies aan bevoegd gezag Waterwet, verlenging beoordelingstermijn, terinzagelegging, publicatie e.d.)
6.38
Het zorgdragen voor het oplossen van een saneringssituatie ex artikel 17/18 van het Bevi en het opstellen van een saneringsprogramma ex artikel 19 van het Bevi
Het mandaat tevens het daadwerkelijk uitvoeren van de inspectie overeenkomstig het programma alsmede alle procedurele handelingen die met het mandaat samenhangen (zoals opstellen inspectierapport).
 
Wet BIBOB
Bevoegdheden worden uitsluitend opgedragen voor zover passend binnen het kader en geografisch bereik van de hierboven opgedragen vergunnings- toezichts- en handhavingstaken.
6.39
Het verzoek aan GS om aanvragen te toetsen aan de hand van de Wet Bibob.
De Bibob toetsing, onderzoek en besluitvorming verlopen geheel via GS.
 
Wob
Bevoegdheden worden uitsluitend opgedragen voor zover passend binnen het kader en geografisch bereik van de hierboven opgedragen vergunnings- toezichts- en handhavingstaken.
6.40
Het nemen van besluiten op verzoeken op grond van de Wob.
De bevoegdheid geldt niet voor het afwijzen van Wob verzoeken. In dat geval bereidt omgevingsdienst het besluit voor.
Het weigeren van een Wob verzoek omdat dat elektronisch is ingediend valt niet onder laatstgenoemde uitzondering.
II. te bepalen dat, alvorens de hierboven genoemde bevoegdheden uit te oefenen voor zover betrekking hebbend op bouwen, slopen, aanleggen, monumenten, alsook planologische afwijkingsbesluiten of vrijstellingen, dan wel een activiteit zoals bedoeld in artikel 2.1. lid 1 sub a, b, c, f, g of h van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), dan wel artikel 2.2 lid 1 sub a, b, c, van de Wabo, binnen het grondgebied van de gemeente Amsterdam, instemming van het Waboberaad van de gemeente Amsterdam is gegeven;
III. te bepalen, dat het ondermandaat tevens kan worden uitgeoefend door de door de teamhoofden
aangewezen plaatsvervangers, na instemming van de Algemeen directeur, dan wel indien de functie vacant is, een door de Algemeen directeur aangewezen waarnemer;
IV. te bepalen dat, tevens alle bij de desbetreffende taak of bevoegdheid behorende overige taken zoals correspondentie (waaronder ontvangstbevestigingen) en de in het kader van de te volgen
besluitvormingsprocedures te nemen beslissingen, zoals verzoeken om (aanvullende) informatie, verdagen van beslissingen, buiten behandeling laten van aanvragen, doorzending en het voldoen aan publicatieverplichtingen, omvatten;
V.te bepalen dat, het doorzenden van stukken op grond van artikel 2:3 van de Awb, het sturen van
ontvangstbevestigingen, het stellen van een termijn (waar binnen de aanvraag moet worden aangevuld) op grond van 4:5 van de Awb, het voeren van correspondentie over Awb-procedures, ontheffingen, vrijstellingen en vergunningen (uitnodigingen, toezending verslagen e.d.) niet zijnde correspondentie in het kader van bezwaar en beroepsprocedures, het zenden van een controle brief dat geen overtredingen zijn geconstateerd, door een medewerker kunnen worden uitgeoefend;
VI. te bepalen dat, stukken die in het kader van bezwaar,- en beroepsprocedures aan
bezwaarschriftencommissies, de (Voorzitter van de) Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State of de (Voorzieningenrechter van de) Rechtbank worden verzonden kunnen worden ondertekend door de behandelend jurist, met uitzondering van hetgeen onder sub 6.15 t/m 6.17 is gesteld;
VII. te bepalen, dat dit besluit bekend gemaakt wordt conform het gestelde in de Algemene wet bestuursrecht en in werking treedt op de dag na publicatie.
De Algemeen Directeur van de Omgevingsdienst NZKG voornoemd,
Dr. ir. R.D. Woittiez
Naar boven