Financiële verordening gemeente Kaag en Braassem 2014
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
  • administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de gemeentelijke organisatie en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd;
  • afdeling: iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie met een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college;
  • overheidsbedrijf: onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt.
Hoofdstuk 2 Begroting en verantwoording
Artikel 2 Programma-indeling
  • De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode een programma-indeling voor die raadsperiode vast.
  • De raad stelt op voorstel van het college per programma de belangrijkste doelstellingen vast op basis waarvan verantwoording over het uitgevoerde beleid en de bereikte maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid door het college kan worden afgelegd.
  • De raad kan aangeven of er onderwerpen zijn waarover hij in extra paragrafen naast de verplichte paragrafen in de begroting en rekening kaders wil stellen en wil worden geïnformeerd.
Artikel 3 Planning- en controlcyclus
Voor aanvang van een begrotingsjaar wordt de planning- en controlcyclus opgesteld. In overleg met de griffie wordt dit afgestemd met het vergaderschema van de raad en door de griffie wordt aan de raad een vergaderschema verstrekt met daarin in elk geval de data voor het aanbieden door het college en het vaststellen door de raad van de jaarstukken, het perspectiefmemo, de tussentijdse rapportages en de programmabegroting met de meerjarenraming.
Artikel 4 Inrichting begroting en jaarstukken
  • Bij de begroting worden onder elk van de programma’s de lasten en baten weergegeven en bij de jaarstukken worden onder elk van de programma’s de gerealiseerde lasten en baten weergegeven.
  • Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de meerjarenbegroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven. In de tussenrapportages en in de jaarrekening wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de besteding van het krediet in het lopende boekjaar weergegeven.
  • In de paragraaf financiering van de begroting en jaarrekening wordt inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie.
Artikel 5 Kaders begroting
  • Het college biedt voor de zomer aan de raad een perspectiefmemo aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders voor het uitwerken van de begroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming.
  • In de begroting wordt een post onvoorzien ter grootte van een jaarlijks te bepalen bedrag per inwoner opgenomen.
Artikel 6 Autorisatie begroting en investeringskredieten
  • De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de baten en de lasten per programma.
  • Bij debegrotingsvaststelling autoriseert de raad de investeringskredieten van het komende begrotingsjaar. De overige nieuwe investeringen worden in het meerjarenperspectief opgenomen.
  • Het college informeert de raad via de tussenrapportages als het verwacht dat de lasten de geautoriseerde lasten of de investeringsuitgaven de geautoriseerde investeringskredieten dreigen te overschrijden of de baten de geautoriseerde baten dreigen te onderschrijden.
  • Bij de behandeling van de tussenrapportages in de raad doet het college voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde budgetten en de investeringskredieten en het bijstellen van het beleid.
  • Voor een investering waarvan het investeringskrediet niet met het vaststellen van de begroting is geautoriseerd, legt het college vooraf aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel met een voorstel voor het vaststellen van een investeringskrediet aan de raad voor.
Artikel 7 Tussentijdse rapportage
  • Het college informeert de raad door middel van twee tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente. De eerste rapportage wordt voor de zomer, de tweede in het najaar aangeboden aan de raad.
  • De tussenrapportages bevatten een uiteenzetting over de uitvoering en de bijstelling van het beleid en een overzicht met de bijgestelde raming van de baten en de lasten per programma en de realisatie en raming van de besteding van de investeringskredieten.
  • In de tussenrapportages worden afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van de baten en de lasten en de investeringskredieten in de begroting groter dan € 15.000 toegelicht.
Artikel 8 Informatieplicht
Het college besluit niet over:
  • de aan- en verkoop van goederen, werken en diensten waarbij het geraamde bedrag hoger is dan het Europese drempelbedrag;
  • het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties groter dan € 50.000
dan nadat de raad is geïnformeerd over het voornemen en hiertoe in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.
Artikel 9 EMU-saldo
Wanneer het rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, en er is een aanpassing van de begroting nodig, doet het college een voorstel voor het wijzigen daartoe.
Hoofdstuk 3 Financieel beleid
Artikel 10 Waardering en afschrijving vaste activa
  • Materiële vaste activa worden onder aftrek van bijdragen van derden geactiveerd.
  • Materiële en financiële vaste activa worden afgeschreven volgens de methodiek en de termijnen zoals vermeld in de bijlage afschrijvingsbeleid bij deze verordening.
  • Aan investeringen wordt in het jaar van ingebruikname een halfjaar rente toegerekend.
  • Aan investeringen wordt pas in het eerste jaar na het jaar van ingebruikname volledige rente en afschrijving toegerekend.
  • Bij investeringen die over meerdere jaren lopen en waarvan ingebruikname langer duurt, wordt over de boekwaarde per 1 januari rente berekend.
  • Bij alle nieuwe investeringen wordt voor de gehele looptijd een vast rentepercentage gehanteerd. Dit rentepercentage is het renteomslagpercentage van de begroting van het jaar waarin tot de investering wordt besloten. Alleen bij een zeer sterke wijziging van de marktrente kan het rentepercentage tussentijds worden gewijzigd. Dit wordt jaarlijks bij de vaststelling van de begroting bepaald.
Artikel 11 Voorziening voor oninbare vorderingen
  • Voor de vorderingen op derden wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen.
  • Het college stelt de hoogte van de voorziening vast en informeert de raad bij de vaststelling van de jaarrekening en de vaststelling van de tweede tussenrapportage over de hoogte van de voorziening.
Artikel 12 Reserves en voorzieningen
  • Het college biedt de raad jaarlijks bij de behandeling van de begroting een nota reserves en voorzieningen aan. Deze nota wordt door de raad vastgesteld en behandelt:
    • de vorming en besteding van reserves;
    • de vorming en besteding van voorzieningen; en
    • de rentetoerekening aan reserves en voorzieningen.
  • Bij een voorstel voor de instelling van een bestemmingsreserve wordt minimaal aangegeven:
    • het specifieke doel van de reserve;
    • de voeding van de reserve;
    • de minimale en maximale hoogte van de reserve; en
    • de maximale looptijd.
Artikel 13 Kostprijsberekening
  • Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten van de gemeente, die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten de indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.
  • Bij de kosten worden betrokken de bijdragen en onttrekkingen aan voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolheffing en afvalstoffenheffing de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en de kosten van het kwijtscheldingsbeleid.
  • Voor de inzet van materiële activa worden naast directe kosten, indirecte kosten en afschrijvingskosten, de rente voor de financiering van het actief toegerekend. Deze rente is een vergoeding voor de inzet van vreemd vermogen en van eigen vermogen.
Artikel 14 Prijzen economische activiteiten
  • Voor de levering van goederen, diensten of werken aan overheidsbedrijven en derden en met welke bijbehorende activiteiten de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt ten minste de geraamdeintegrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de activiteit wordt gemotiveerd.
  • Bij het verstrekken van leningen of garanties aan overheidsbedrijven en derden brengt de gemeente de geraamde integrale kosten in rekening. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de lening of garantie wordt gemotiveerd.
  • Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van ten minste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.
  • Raadbesluiten met de motivering van het publiek belang als bedoeld in de vorige leden zijn niet nodig als sprake is van:
  • leveringen van goederen, diensten of werken en het verstrekken van leningen, garanties en kapitaal aan andere overheden voor zover deze leveringen en verstrekkingen zijn bedoeld voor de uitoefening van de publieke taak door die andere overheid;
  • een bevoordeling van activiteiten in het kader van een bij wet opgedragen publiekrechtelijke taak;
  • een bevoordeling van activiteiten in het kader van een toegekend bijzonder of uitsluitend recht waarvoor prijsvoorschriften gelden;
  • een bevoordeling van sociale werkplaatsen;
  • een bevoordeling van onderwijsinstellingen;
  • een bevoordeling van publieke media-instellingen; en
  • een bevoordeling die valt onder de reikwijdte van de staatssteunregels van het Werkingsverdrag van de Europese Unie en daarmee verenigbaar is.
Artikel 15 Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen
  • Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de tarieven voor de gemeentelijke belastingen als bedoeld in Hoofdstuk XV van de Gemeentewet.
  • Het college stelt de prijzen vast voor de levering van gemeentelijke goederen, werken en diensten aan overheidsbedrijven en derden en voor de huren en de erfpachten. De raad wordt hierover geïnformeerd.
Artikel 16 Financieringsfunctie
  • Het college neemt bij het uitzetten en het aantrekken van middelen de volgende kaders in acht:
    • voor het aantrekken van financieringen met een looptijd langer dan één jaar worden ten minste drie prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd; en
    • er wordt geen gebruik gemaakt van financiële derivaten als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet financiering decentrale overheden.
  • Het college informeert de raad vooraf als de wettelijke kasgeldlimiet, bedoeld in artikel 1, onder f, van de Wet financiering decentrale overheden, of de wettelijke renterisiconorm, bedoeld in artikel 1, onder h, van de Wet financiering decentrale overheden, dreigt te worden overschreden.
  • Bij het verstrekken van leningen, het verstrekken van garanties en het verstrekken van risicodragend kapitaal bedingt het college indien mogelijk zekerheden.
  • Het college stelt regels op ter uitvoering van het gestelde onder het eerste tot en met het derde lid en legt deze regels alsmede de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening vast in een treasurystatuut. Het college zendt het treasurystatuut ter kennisgeving aan de raad.
Hoofdstuk 4 Paragrafen
Artikel 17 Financiering
In de paragraaf financiering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen van het BBV in ieder geval op:
  • de kasgeldlimiet;
  • de renterisiconorm;
  • de rentevisie;
  • het kredietrisicobeheer;
  • de liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte voor de komende vier jaar;
  • de schulden met een looptijd korter dan een jaar en het gemiddelde verschuldigde rentepercentage;
  • de schulden met een looptijd langer dan een jaar en het gemiddelde verschuldigde rentepercentage.
Artikel 18 Weerstandsvermogen & risicobeheersing
  • In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 11 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op een analyse van de weerstandsratio in relatie tot de door de raad hiervoor gestelde kaders.
  • Voor het in beeld brengen van de weerstandscapaciteit van de gemeente wordt beoordeeld of de gemeente bij een risicoscenario de verplichtingen in de toekomst kan blijven nakomen zonder dat de uitgaven aan en de investeringen in noodzakelijke publieke voorzieningen in de knel komen.
Artikel 19 Onderhoud kapitaalgoederen
  • Het college biedt de raad tenminste eens in de vijf jaar ter vaststelling een rioleringsplan aan. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud, de uitbreiding van de riolering en de kosten van het onderhoud en de eventuele uitbreidingen.
  • Het college biedt de raad tenminste eens in de vijf jaar ter vaststelling een onderhoudsplan gebouwen aan. Het plan bevat voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de gemeentelijke gebouwen.
Artikel 20 Grondbeleid
  • In de paragraaf grondbeleid bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van artikel van 16 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:
    • het verloop van de grondvoorraad;
    • de te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;
  • Het college biedt de raad ten minste eens in de vier jaar ter vaststelling een nota grondbeleid aan. In de nota wordt aandacht besteed aan:
    • de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;
    • te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;
    • het verloop van de grondvoorraad;
    • de uitgangspunten voor de verkoopprijzen van gronden.
  • Het college biedt de raad jaarlijks de grondprijzenbrief aan, waarin de actuele grondprijzen van de bij de gemeente in eigendom zijnde gronden zijn opgenomen.
Hoofdstuk 5 Financiële organisatie en financieel beheer
Artikel 21 Administratie
De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:
  • het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;
  • het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de vaste activa, voorraden, vorderingen, schulden en contracten;
  • het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;
  • het bevorderen en het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;
  • het verstrekken van vereiste informatie aan het rijk, de provincie en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan de gemeente; en
  • de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.
Artikel 22 Financiële organisatie
Het college draagt zorgt voor:
  • een eenduidige indeling van de financiële organisatie en een toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;
  • een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden;
  • de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;
  • de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;
  • de te maken afspraken met de afdelingen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;
  • de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan de producten van de productenraming en de productenrealisatie;
  • het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten;
  • het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen.
Artikel 23 Interne controle
  • Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.
  • Het college zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de uitstaande leningen, de opgenomen leningen en de kortlopende schulden jaarlijks worden gecontroleerd. Bij afwijkingen in de registratie neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.
Hoofdstuk 6 Slotbepalingen
Artikel 24 Intrekken oude verordening en overgangsrecht
De financiële verordening gemeente Kaag en Braassem 2011 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt en op de begroting, jaarrekening en jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar dat samenvalt met het jaar waarin deze verordening in werking treedt.
Artikel 25 Inwerkingtreding en citeertitel
  • Deze verordening treedt in werking op 1 september 2014
  • Deze verordening wordt aangehaald als: Financiële verordening Kaag en Braassem 2014
Roelofarendsveen 14 juli 2014

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Kaag en Braassem

drs. B.S.M. Sepers,

de griffier

mr. K.M. van der Velde-Menting,

de voorzitter

Bijlage afschrijvingsbeleid bij artikel 10
Afschrijvingsbeleid vaste activa
  • Activa met economisch nut en een verkrijgingsprijs van minder dan € 10.000 worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Gronden en terreinen worden altijd geactiveerd.
  • Investeringen met een economisch nut worden annuïtair afgeschreven.
  • Wanneer de afschrijvingstermijn langer is dan de technische levensduur, bepaalt de technische levensduur de afschrijvingstermijn.
  • Onderstaande lijst is niet limitatief. Mocht een investering niet voorkomen dan wordt bij de bepaling van de afschrijvingstermijn uitgegaan van de economische levensduur.
  • De hieronder genoemde termijnen gelden voor nieuwe investeringen. Voor in het verleden gedane investeringen blijven de bij die investeringen gehanteerde afschrijvingstermijnen behouden.
Soort investering
Afschrijvingstermijn
Kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen
0
Het saldo van agio en disagio
0
Kosten van onderzoek en ontwikkeling van een bepaald actief
5
Gronden en terreinen
0
Woonruimten:
Nieuwbouw
40
Renovatie en restauratie
40
Bedrijfsgebouwen en scholen:
Nieuwbouw
40
Renovatie en restauratie
40
Tijdelijke gebouwen/noodlokalen
10
Grond- , weg- en waterbouwkundige werken:
Straten, pleinen en (water)wegen: aanleg en reconstructie
0 (30)*
Openbare verlichting
0 (25)*
Openbaar groen
0 (20)*
Bruggen, viaducten en tunnels: aanleg en reconstructie
0 (30)*
Waterkeringen
0 (30)*
Riolering:
Bouwkundige investeringen
40
Gemalen drukriolering (bouwkundig)
20
Iba’s en randvoorzieningen overig
20
Elektrische en mechanische investeringen
15
Speelplaatsen:
Aanleg
20
speelwerktuigen
10
Sportterreinen:
Aanleg
20
Afrasteringen
20
Kleedaccommodaties
20
Kunstgrasvelden
20
Opstallen
20
Renovatie
20
Vervoersmiddelen:
Personenauto, vrachtwagen, aanhangwagen, tractor
10
Specifieke machines en gereedschappen gemeentewerf
10
Motorvaartuigen
20
Machines, apparaten en installaties:
Technische installaties in woonruimten en bedrijfsgebouwen
15
Veiligheidsvoorzieningen
10
Telefooninstallaties
10
Overige:
Kantoormeubilair
15
Schoolmeubilair
10
Gereedschappen
5
Automatisering (pc’s, randapparatuur, servers en software)
3
Verbindingsmiddelen
5
Activa met een verkrijgingsprijs van minder dan € 10.000
0
*Activa met een meerjarig maatschappelijk nut worden direct ten laste gebracht van de exploitatie, tenzij bij raadsbesluit anders wordt besloten. De dan te hanteren maximale afschrijvingstermijn staat tussen haakjes vermeld.
Naar boven