Raadsbesluit 41: Verordening 2014 tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening
De raad van de gemeente Zaanstad heeft in de vergadering van 26 juni 2014, gezien het voorstel van het college van 13 mei 2014, het besluit genomen tot vaststellen van de verordening 2014 tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening
Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet; besluit vast te stellen de volgende verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening:
Artikel I Wijziging verordening
De Algemene Plaatselijke Verordening wordt als volgt gewijzigd:
 
 
A. Artikel 2:10 zoals die nu luidt wordt geschrapt en vervangen door een nieuw artikel, dat komt te luiden aldus:
 
Artikel 2:10 Voorwerpen op of aan de weg (z)
1. Het is verboden de weg, een weggedeelte of een openbare plaats anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, indien:
  • a.
    het gebruik schade toebrengt of kan toebrengen aan de weg, de bruikbaarheid van de weg belemmert of kan belemmeren, dan wel een belemmering vormt of kan vormen voor het beheer of onderhoud van de weg; of
  • b.
    het gebruik niet voldoet aan redelijke eisen van welstand.
  • c.
    door het plaatsen van een voorwerp hierop, dit gevaar of schade voor personen of zaken kan opleveren (z)
  • d.
    het college de weg, een weggedeelte of een openbare plaats heeft aangewezen als gebied waarin geen voorwerpen geplaatst mogen worden (z)
2. Van een belemmering voor de bruikbaarheid van de weg is in ieder geval sprake wanneer niet tenminste een vrije doorgang van 1,5 m wordt gelaten op voetpaden en van 3 m op de rijbaan voor fietsers of gemotoriseerd verkeer.
3. Het college kan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving nadere regels stellen ten aanzien van voorwerpen op of aan de weg (z).
4. Het bevoegde bestuursorgaan kan ontheffing verlenen van het verbod in het eerste lid.
5. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het in het eerste lid bedoelde gebruik, voor zover dit een activiteit betreft als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder j. of onder k. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht .
6. Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op:
  • a.
    evenementen als bedoeld in artikel 2:24;
  • b.
    standplaatsen als bedoeld in artikel 5:19; en
  • c.
    overige gevallen waarin krachtens een wettelijke regeling een vergunning voor het gebruik van de weg is verleend.
7. Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatwerken, artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, of de provinciale wegenverordening.
8. Op de ontheffing bedoeld in het derde lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.
9. De eigenaar van het voorwerp dient voorafgaand aan het plaatsen van een voorwerp daarvan digitaal melding te doen aan de burgemeester. (z)
 
 
B. Artikel 2:24 komt te luiden aldus:
 
Artikel 2:24 Begripsbepaling (z)
1. In deze afdeling wordt onder evenement verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:
  • a.
    bioscoopvoorstellingen;
  • b.
    markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet
  • c.
    kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;
  • d.
    het in een inrichting in de zin van de Drank- en Horecawet gelegenheid geven tot dansen;
  • e.
    betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;
2. (Ongewijzigd)
3. (Ongewijzigd)
 
 
 
C. Artikel 2:27 komt te luiden aldus:
 
Artikel 2:27 Begripsbepalingen (z)
  • 1.
    In deze afdeling wordt verstaan onder:
  • a.
    horecabedrijf: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is logies wordt verstrekt en/of dranken worden geschonken en/of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden verstrekt en bereid. En elke andere inrichting, waarvan de bedrijvigheid in ieder geval in belangrijke mate mede gericht is op het verstrekken van etenswaren en/of dranken, ten einde deze ter plaatse te nuttigen, het bieden van amusement en het gelegenheid geven tot ontspanning. Onder een horecabedrijf wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, discotheek, buurthuis of clubhuis. Onder horecabedrijf wordt tevens verstaan een bij dit bedrijf behorend terras en andere aanhorigheden;
  • b.
    terras: een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie worden bereid en verstrekt.
  • 2.
    (Ongewijzigd)
  • 3.
    (Ongewijzigd)
  • 4.
    (Ongewijzigd)
 
 
D. Artikel 2:28 komt te luiden aldus:
 
Artikel 2:28 Exploitatievergunning horecabedrijf (z)
  • 1.
    Het is verboden een horecabedrijf te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester.
  • 2.
    Het is verboden een commercieel horecabedrijf voor het publiek geopend te hebben als de houder of de leidinggevende die als zodanig op de exploitatievergunning of de DHW vergunning staat vermeld niet in het bedrijf aanwezig is.
  • 3.
    (Ongewijzigd)
  • 4.
    (Ongewijzigd)
  • 5.
    (Ongewijzigd)
  • 6.
    (Ongewijzigd)
  • 7.
    (Ongewijzigd)
  • 8.
    (Ongewijzigd)
  • 9.
    (Ongewijzigd)
  • 10.
    (Ongewijzigd)
  • 11
    (Ongewijzigd)
  • 12
    Voor zover het horecabedrijf een bed and breakfast betreft is hiervoor geen exploitatievergunning vereist indien:
    • a.
      tegelijkertijd aan niet meer dan vier personen in maximaal twee kamers Bed & Breakfast diensten worden aangeboden
    • b.
      niet anderen dan de Bed & Breakfast gasten toegang hebben
  • 13
    De vergunning vervalt zodra de houder van de vergunning, de exploitatie van het horecabedrijf feitelijk heeft beëindigd.
  • 14.
    Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.
 
 
E. Artikel 2:28a komt te luiden aldus:
 
Artikel 2:28a Intrekken of wijzigen van een vergunning (z)
Onverminderd de in artikel 1:6 genoemde gronden voor het intrekken of wijzigen van een vergunning, en onverminderd de bepalingen van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, kan de burgemeester de exploitatievergunning tijdelijk of voor onbepaalde tijd geheel of gedeeltelijk intrekken of wijzigen indien:
  • a.
    (Ongewijzigd)
  • b.
    (Ongewijzigd)
  • c.
    (Ongewijzigd)
  • d.
    aannemelijk is dat de houder of de leidinggevende betrokken is, of hem ernstige nalatigheid kan worden verweten bij activiteiten in of vanuit het horecabedrijf, die gevaar kunnen veroorzaken voor de openbare orde of een bedreiging vormen voor het woon- of leefklimaat in de omgeving van het horecabedrijf;
  • e.
    de houder of de leidinggevende strafbare feiten pleegt in het horecabedrijf, dan wel toelaat of gedoogt dat in zijn horecabedrijf strafbare feiten worden gepleegd;
  • f.
    de houder of de leidinggevende zich schuldig maakt aan ongeoorloofde discriminatie;
  • g.
    (Ongewijzigd).
  • h.
    Een vergunning kan door de burgemeester worden ingetrokken indien de vergunninghouder de bij of krachtens deze verordening gestelde regels niet nakomt.
 
F. Artikel 2:32 komt te luiden aldus:
 
Artikel 2:32 Handel binnen horecabedrijven
  • 1.
    (Ongewijzigd)
  • 2.
    De houder van een horeca exploitatievergunning staat niet toe dat een handelaar of een voor hem handelend persoon in dat bedrijf enig voorwerp verwerft, verkoopt of op enig andere wijze overdraagt.
 
 
G. Artikel 2:48 komt te luiden aldus:
 
Artikel 2:48 Verboden drankgebruik
  • 1.
    Het is voor personen die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt verboden op een openbare plaats, die deel uitmaakt van een door het college aangewezen gebied, alcoholhoudende drank te gebruiken of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben.
  • 2.
    (Ongewijzigd)
 
H. Artikel 2:51 komt te luiden aldus:
 
Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen e.d.
1. (Ongewijzigd)
2. (Vervallen)
 
 
I. Artikel 2:67 komt te luiden aldus:
 
Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister
1. De handelaar is verplicht aantekening te houden van alle gebruikte of ongeregelde goederen die hij verkoopt of op andere wijze overdraagt, in een doorlopend en een door of namens de burgemeester gewaarmerkt register of in het Digitaal Opkopersregister (DOR) en daarin vermeldt hij onverwijld:
a. het volgnummer van de aantekening met betrekking tot het goed;
b. de datum van verkoop of overdracht van het goed;
c. een omschrijving van het goed, daaronder begrepen - voorzover dat mogelijk is - soort, merk en nummer van het goed;
d. de verkoopprijs of andere voorwaarden voor overdracht van het goed;
e. de naam en het adres van degene die het goed heeft verkregen.
2. (Ongewijzigd)
3. (Ongewijzigd)
 
 
J. Artikel 2:68 komt te luiden aldus:
 
Artikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437ter van het Wetboek van Strafrecht
De handelaar of een voor hem handelend persoon is verplicht:
a. (Ongewijzigd)
b. de burgemeester of een daartoe door de burgemeester aangewezen ambtenaar op eerste aanvraag zijn administratie of register ter inzage te geven;
c. (Ongewijzigd)
d. (Ongewijzigd)
 
K. Artikel 4:10 komt te luiden aldus:
 
Artikel 4:10 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
  • a.
    (Ongewijzigd)
  • b.
    (Ongewijzigd)
  • c.
    (Ongewijzigd)
  • d.
    (Ongewijzigd)
  • e.
    (Ongewijzigd)
  • f.
    dunning: (z) velling ter bevordering van het voortbestaan van de houtopstand;
 
L. Artikel 4:11 komt te luiden aldus:
 
Artikel 4:11 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden (z)
  • 1.
    (Ongewijzigd)
  • 2.
    (Ongewijzigd)
  • 3.
    (Ongewijzigd)
  • 4.
    (Ongewijzigd)
  • 5.
    Uitzondering op het in het eerste lid genoemde verbod is van toepassing op:
  • a.
    het kappen of rooien van bomen vanwege acuut gevaar i.v.m. instabiliteit, of besmettelijke ziekte;
  • b.
    dunning in bosachtige beplantingen.
  • 6.
    Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.
 
 
M. Artikel 5:5 komt te luiden aldus:
 
Artikel 5:5 Voertuigwrakken
1. Het is verboden een voertuig dat rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en tevens in een kennelijk verwaarloosde toestand verkeert op of aan de weg te parkeren.
2. (Ongewijzigd)
 
N. Artikel 5:12 komt te luiden aldus:
 
Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets (z)
1. Het is verboden om in door het college aangewezen gebieden fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan, waar dat verbod is in het belang van het uiterlijke aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare ruimte of gezondheid.
2. (Vervallen)
3. (Ongewijzigd)
4. (Ongewijzigd)
 
O. Artikel 5:14 komt te luiden aldus:
 
Artikel 5:14 Begripsbepaling
1. (Ongewijzigd)
2. Onder venten wordt niet verstaan:
a. het aan huis afleveren van goederen door of vanwege degene die dit doet ter exploitatie van zijn winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet;
b. het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel het aanbieden van diensten op jaarmarkten en markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet of op snuffelmarkten als bedoeld in artikel 2:24 lid 2 onder f;
c. het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel het aanbieden van diensten op een standplaats als bedoeld in artikel 5:17.
 
 
P. Artikel 5:18 komt te luiden aldus:
 
Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden
1. (Ongewijzigd)
2. (Ongewijzigd)
3. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de vergunning worden geweigerd:
  • a.
    vervallen]; (z)
  • b.
    indien als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning voor een standplaats voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt.
  • c.
    indien een aanvraag voor een tijdelijke standplaats betrekking heeft op een periode die later ingaat dan drie maanden na de ontvangstdatum van de aanvraag
4. (Ongewijzigd)
 
 
Q. Artikel 5:20 komt te luiden aldus:
 
Artikel 5:20 Afbakeningsbepalingen
  • 1.
    (Ongewijzigd)
  • 2.
    (Vervallen)
 
R. Artikel 5:43a komt te luiden aldus:
 
Artikel 5:43a Verhalen anders dan op eigen aanvraag (z)
  • 1.
    In artikel 5:43a en 5:43b wordt verstaan onder:
    • a.
      Binnenschip: vaartuig dat is bestemd voor de vaart op de binnenwateren of op dienovereenkomstige buitenlandse wateren;
    • b.
      Schip: elk vaartuig met inbegrip van een watervliegtuig, een draagvleugelboot, een luchtkussenvoertuig, een boorinstallatie, een werkeiland of soortgelijk object, een baggermolen, een drijvende kraan, een elevator, een ponton, een drijvend werktuig, een drijvend voorwerp of een drijvende inrichting;
    • c.
      Zeeschip: schip dat wordt gebruikt voor de vaart ter zee of dat blijkens zijn constructie voor de vaart ter zee is bestemd en elk schip dat is voorzien van een document - afgegeven door het bevoegde gezag van het land waar het schip is ingeschreven - waaruit blijkt dat het geschikt is voor de vaart ter zee
  • 2.
    De kapitein van een zeeschip, de schipper van een binnenschip of de rechthebbende op een ander soort schip of object te water is verplicht dit naar elders te verhalen indien dat naar het oordeel van het college in het belang van ordening, openbare orde, veiligheid of milieu noodzakelijk is.
  • 3.
    Het college kan de in het eerste lid bedoelde objecten verhalen indien dit op grond van de in dat lid bedoelde belangen zonder uitstel dringend noodzakelijk is dan wel de kapitein, schipper of rechthebbende onbekend is.
 
S. Artikel 6:2 komt te luiden aldus:
 
Artikel 6:2 Toezichthouders (z)
  • 1.
    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast: de politieambtenaren Eenheid Noord-Holland, district Zaanstreek-Waterland, voor zover zij werkzaam zijn binnen een territoriaal onderdeel dat een deel van de Gemeente Zaanstad omvat, voorts, de ambtenaren van de sector Handhaving, de ambtenaren van de afdeling Havens en Vaarwegen, de ambtenaren van de sector Belastingen en de ambtenaren van de afdeling Burgerzaken, ieder voor zover het zaken betreft welke aan zijn toezicht zijn toevertrouwd.
  • 2.
    (ongewijzigd)
 
Artikel II Wijziging toelichting bij verordening
De toelichting bij de Algemene Plaatselijke Verordening wordt als volgt gewijzigd:
 
 
T. De toelichting bij artikel 2:10 komt te luiden aldus:
 
Artikel 2:10 Voorwerpen op of aan de weg (z)
Dit artikel geeft het college de mogelijkheid greep te houden op situaties die hinder of gevaar kunnen opleveren of ontsierend kunnen zijn. Voor de toepassing kan worden gedacht aan het plaatsen van reclameborden of containers. Zaanstad heeft ervoor gekozen om een de vergunningsplicht te versoepelen en een meldingsplicht in te voeren.
Feitelijk is met dit artikel voor burgers en bedrijven de zogeheten “zorgplicht” belegd. Er mogen voorwerpen worden geplaatst, zolang de verkeersveiligheid niet in gevaar wordt gebracht en aan de andere voorwaarden in het eerste lid wordt voldaan. De burger dient dat zelf af te wegen.
 
Eerste lid: naast weg of weggedeelte is ook "openbare plaats" toegevoegd. Hiermee wordt beoogd het artikel ook te kunnen gebruiken bij de aanpak van het illegaal in gebruik nemen van stukjes gemeentegrond door burgers. Dit artikel geeft een nieuwe rechtsgrond om op te treden tegen de in gebruik neming. De toevoeging van gevaar en schade voor personen is gedaan in verband met het plaatsen van objecten zoals bijvoorbeeld speeltoestellen. De gemeente is als grondeigenaar mede aansprakelijk voor schade door speeltoestellen die door particulieren in gemeentegrond zijn geplaatst. De basis hiervoor is de onrechtmatige daad. De onrechtmatigheid betreft het niet voldoen aan de veiligheids- c.q. onderhoudseisen.
Om te bereiken dat bepaalde gebieden (met name Inverdan) de gewenste uitstraling krijgen en houden, kan het college gebieden aanwijzen waar het verboden is om voorwerpen te plaatsen. De bevoegdheid om dit te doen wordt door de raad hier verleend.
 
Derde lid: om te bereiken dat bepaalde gebieden de gewenste uitstraling krijgen en houden, kunnen door college nadere regels worden vastgesteld. De bevoegdheid om dit te doen wordt door de raad hier verleend.
 
Beleidsregels op grond van dit artikellid zijn vastgelegd in: Beleidsregels reclame- en standplaatsenbeleid Inverdan (Gemeenteblad 2012, nr. 51).
 
Daarnaast worden er nadere regels gesteld voor de plaatsing van voorwerpen zoals tijdelijke bouwobjecten, uitstallingen en plantenbakken en banken. Indien een te plaatsen object voldoet aan de criteria uit de nadere regels, kan volstaan worden met een melding in plaats van een vergunning.
 
 
U. In de toelichting bij artikel 2:25 de volgende wijziging te doen:
 
Artikel 2:25 Evenement (z)
De vergunningsplicht is voor kleine evenementen omgezet in een meldingsplicht. De definitie van kleine evenementen is in 2012 verruimd, omdat gebleken is dat deze evenementen weinig risico opleveren voor de openbare orde, verkeersveiligheid, volksgezondheid, zedelijkheid en geen overlastsituaties veroorzaken. Het gaat hier om particuliere initiatieven, bijvoorbeeld om een straatbarbecue of een straatfeest. Voor deze evenementen volstaat daarom een meldingsplicht. De melding is niet bedoeld voor commerciële activiteiten, hierbij is de kans op overlast te groot. Het blijft verboden om zonder melding (10 werkdagen voor het evenement) een klein evenement te houden, zodat de gemeente kan optreden als zonder melding een dergelijk evenement wordt georganiseerd.
 
 
V. In de toelichting bij artikel 2:28 de volgende wijziging te doen:
 
Artikel 2:28 Exploitatievergunning horecabedrijf (z)
Het opnemen van leidinggevenden bij de horeca exploitatievergunning zal vanaf de inwerkingtreding van de APV 2013 gaan gelden bij nieuwe aanvragen en bij overnames. Dus niet op de al bestaande exploitatievergunningen. Dit geldt alleen voor inrichtingen die niet in het bezit zijn van een Drank en horecawetvergunning. Vanuit de DHW is het opnemen van een leidinggevende op de vergunning namelijk al geregeld. Om de administratieve lasten te verlichten wordt slecht bij één vergunning de leidinggevenden opgenomen.
 
Twaalfde lid: Voor het maximum aantal bezoekers bij Bed and Breakfasts aansluiting gezocht bij het meest gangbare aantal in de bestemmingsplannen. Teven is vanaf 5 personen inschrijving bij het bedrijfschap Horeca-Catering vereist. Ook moet dan een melding gebruiksbesluit/brandveilig worden gedaan.
 
In artikel 12 van de verordening toeristenbelasting (2013) is reeds vastgelegd dat een nachtverblijfregister moet worden bijgehouden en aan welke eisen dit moet voldoen. Het is overbodig om voor het beginnen van een Bed and Breakfast dan ook nog een melding te laten doen.
 
 
W. In de toelichting bij artikel 2:28a de volgende wijziging te doen:
 
Toelichting bij artikel 2:28a Intrekken of wijzigen van een vergunning (z)
Gezien de huidige ontwikkelingen en jurisprudentie is het noodzakelijk dat de gronden voor het intrekken of wijzigen van een horecavergunning specifiek worden geformuleerd en ook kunnen worden gerelateerd aan de houder en de wijze waarop hij het bedrijf exploiteert. Door de persoonsgebonden eigenschappen van de vergunning is het voor de burgemeester beter mogelijk een vergunning in te trekken als de vergunninghouder en de leidinggevende zijn vergunning of zijn bedrijf zodanig gebruikt of laat gebruiken dat deze een gevaar oplevert voor de openbare orde of het woon- en leefklimaat in de omgeving van het horecabedrijf aantast. De in artikel 1:6 opgenomen gronden voor het wijzigen of intrekken van een vergunning zijn hiervoor te algemeen geformuleerd.
 
X. In de toelichting bij artikel 2:67 de volgende alinea toe te voegen:
 
Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister
Eerste lid: om heling verder te kunnen bestrijden wordt gebruik maken van het Digitaal Opkopersregister (DOR). Het Digitaal Opkopersregister is een digitaal systeem waarbij de handelaar het goed in de computer invoert en vervolgens wordt het goed automatisch vergeleken met gestolen goederen die opgenomen zijn in de landelijke database van www.stopheling.nl. In deze database zijn alle bij de politie als gestolen aangegeven goederen geregistreerd. De ondernemer houdt digitaal bij wat er ingekocht wordt, persoonsgegevens, gegevens en foto van het goed etc. Bovendien kan de inkoper controleren via het registratiesysteem of de spullen afkomstig zijn van diefstal.
 
 
Y. In de toelichting bij artikel 5:17 de volgend wijziging te doen:
 
Toelichting artikel 5:17 Begripsbepaling
Derde en vierde lid: in de legesverordening wordt het verschil gemaakt tussen een aanvraag voor een tijdelijke standplaats en een aanvraag voor een vaste standplaats. Omwille van de duidelijkheid is er in Zaanstad een definitie opgenomen in de APV. Het moet gaan om een korte periode voor bijvoorbeeld de verkoop van seizoensgebonden producten, promotieacties of het aanbieden van diensten. De tijdelijke standplaatsvergunning moet een incidenteel karakter hebben en kan slechts voor een beperkte tijd worden aangevraagd. Hierbij wordt een periode aangehouden van maximaal 3 maanden per branche. Er is sprake van een vergunning voor een vaste standplaats als deze wordt ingenomen voor een periode langer dan 3 maanden.
 
Z. In de toelichting bij artikel 5:18 de volgend wijziging te doen:
 
Toelichting artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden
Tweede lid: de bepalingen in de APV met betrekking tot het innemen van een standplaats zijn gebaseerd op ordening van de straathandel en zijn gebaseerd op de regulerende bevoegdheid van de gemeente van zaken die tot haar huishouding behoren. Daarnaast vormen de besluiten op grond van de Wet op de ruimtelijke ordening, zoals een bestemmingsplan, een zelfstandige weigeringsgrond. Dit betekent dat bij de beoordeling van een aanvraag voor een vergunning voor het innemen van een standplaats gelet moet worden op de voorschriften die uit het bestemmingsplan voortvloeien. Zodra een standplaats een standplaatsenbeleid is opgenomen wordt bij een aanvraag geen bestemmingsplantoets gedaan. In de overige gevallen wel.
 
Derde lid onder c, indiening. Een van de voorwaarden bij het aanvragen van tijdelijke standplaatsvergunningen is dat de aanvraag op z’n vroegst drie maanden van tevoren kan worden gedaan. Dit om een gevarieerd aanbod te krijgen, goede toetsing mogelijk te maken en wachtlijsten te voorkomen.
Drie maanden worden terug gerekend vanaf de dag dat een ondernemer zijn standplaats wil innemen: wil hij op 1 november beginnen, dan kan op 1 augustus een aanvraag worden ingediend. Bestaat de datum na terugrekenen niet, dan wordt de eerstvolgende mogelijkheid gekozen. Bijvoorbeeld op 30 mei beginnen is op 30 februari een aanvraag indienen; deze datum bestaat niet. De eerstvolgende mogelijkheid na 30 februari is 1 maart. Op deze datum mag een aanvraag worden ingediend.
Indien een aanvraag betrekking heeft op een periode die later ingaat dan drie maanden na de ontvangstdatum van de aanvraag, wordt de aanvraag afgewezen. Aanvragen van standplaatsvergunningen worden behandeld in de volgorde waarin zij zijn ontvangen. Indien meerdere aanvragen met betrekking tot dezelfde standplaats op één en dezelfde dag worden ontvangen, wordt de volgorde van behandeling van de aanvragen van de desbetreffende dag door loting bepaald.
 
 
AA. De toelichting bij artikel 5:25a komt te luiden aldus:
 
Artikel 5:25a Pleisterplaatsen (z)
De gemeente heeft op basis van dit artikel pleisterplaatsen aangewezen. Met de pleisterplaatsen wordt beoogd om de varende recreantenschipper een ligplaats te bieden om de Zaanstreek te ontdekken. Om dit gebruik te borgen is de maximale aanleg duur 3 x 24 uur.
 
Artikel III Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op 1 augustus 2014.
 
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 26 juni 2014.
 

Namens deze,

mr. G.H. Faber, voorzitter

mr. B. Nijman, Griffier,

Naar boven