Gemeenteblad van Utrecht (Utr)
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Utrecht (Utr) | Gemeenteblad 2014, 34082 | Plannen | overig |
Zoals bouwplannen en verkeersmaatregelen.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Utrecht (Utr) | Gemeenteblad 2014, 34082 | Plannen | overig |
(besluit van 24 april 2014)
Het college van burgemeester en wethouders van Utrecht;
BESLUIT:
om het gebied Amsterdamsestraatweg tussen de Daalsetunnel/Weerdsingel en Muyskenstraat/De Lessepsstraat aan te wijzen als gebied waar in de periode van 3 jaar vanaf het moment van bekendmaking geen gebruik zal worden gemaakt van de bevoegdheid om coffeeshops te gedogen, en deze mogelijkheid van gebiedsaanwijzing op te nemen in het beleid Coffeeshops.
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Utrecht in haar vergadering van 24 april 2014
De secretaris, De burgemeester,
M.Schurink Mr. J.H.C. van Zanen
Toelichting
Gebiedsomschrijving
Het gebied Amsterdamsestraatweg gelegen tussen de Daalsetunnel/Weerdsingel en Muyskenstraat/De Lessepsstraat kenmerkt zich door een hoge mate van functiemenging, voor een groot deel aan beide zijden van de straatweg. Functies anders dan wonen bevinden zich hoofdzakelijk op de begane grond, daarboven hoofdzakelijk wonen. De meeste bouwblokken bestaan uit een groot aantal kleinere afzonderlijke panden met daarbij een hoge mate van bedrijvigheid op de begane grond. Slechts enkele panden zijn samengevoegd om grotere vestigingen/winkels mogelijk te maken.
Daar waar zich functiemening in enkele bouwblokken minder manifesteert, zien we bedrijvigheid wel terug in de hoekpanden van deze bouwblokken. Deze bouwblokken zijn wel gelegen tussen bouwblokken met hoge mate van functiemenging.
Economisch maatschappelijk functioneren
Op dit deel van de Amsterdamsestraatweg, zeker in het deel waarvoor een verhoogde toezicht- en handhavingsinspanning geldt, is sprake van een economisch-maatschappelijk functioneren dat zwaar onder druk staat. Dat uit zich onder andere in:
-een grotere dan gemiddelde leegstand van bedrijfspanden,
-een toename van deze leegstand,
-een snelle wisseling van bedrijven,
-waardedaling van bedrijfspanden,
-forse aanwezigheid van marginale bedrijvigheid grotendeels in dezelfde branches
-vormen van overlast door en overtredingen in de bedrijfsvoering van deze bedrijvigheid, waardoor een verhoogde handhavingsinspanning nodig is.
De noodzaak van de verhoogde handhavingsinspanning kan niet los worden gezien van de problemen die de een aantal ondernemers heeft om het hoofd boven water te houden. In een dergelijk gebied, waar structurele maatregelen nodig zijn om het tij te keren, is het redelijk om gedurende enige tijd als overheid medewerking te onthouden aan vestiging van voorzieningen waarvan niet op voorhand vaststaat dat deze (worden beschouwd als) een positieve bijdrage aan het economisch functioneren. In tegenstelling tot andere soort bedrijvigheid heeft de gemeente bij de vestiging van een coffeeshop in ieder geval wel de positie om deze voorziening (tijdelijk) tegen te gaan.
Aangezien de negatieve uitstraling van deel van de Amsterdamsestraatweg waar versterkte inzet wordt gepleegd, zich verder uitstrekt dan slechts dit gebied, is het noodzakelijk om een uitgebreider gebied aan te wijzen waar de komende 3 jaar geen gemeentelijke medewerking aan vestiging van nieuwe coffeeshops gegeven wordt. Dit om te voorkomen dat het negatieve economische maatschappelijk functioneren van het aandachtsgebied zich ook gaat voordoen in het aangrenzende gebied dat daarmee het risico loopt dezelfde problematiek te ondervinden als het aandachtsgebied.
Beleid Coffeeshops
De burgemeester van Utrecht hanteert de volgende beleidsregels bij het in behandeling nemen van aanvragen om medewerking aan het vestigen van een coffeeshop.
Aanvragen om medewerking voor de vestiging van een coffeeshop worden in Utrecht getoetst aan de landelijke richtlijn voor het gedoogbeleid en het lokale beleid voor coffeeshops. In dat lokale beleid is bepaald:
1.Het maximum aantal te gedogen coffeeshops is in Utrecht vastgesteld op 17, incl. 2 reserveringen voor experiment social cannabisclub resp. pilot coffeeshop aan de rand van de stad, cfm. het initiatief "de binnenstad voorbij".
2.Voor de binnenstad (het gebied binnen de singels) geldt een afstandscriterium van 250 meter tussen coffeeshops. Voor het gebied buiten de singels, in de woonwijken, geldt een afstandscriterium tussen coffeeshops van 350 meter. Geen afstandscriterium wordt gehanteerd tussen coffeeshops, gelegen aan de rand van de stad, buiten de woonwijken. Afstand wordt gemeten tussen de hoofdingangen via de kortste route over de openbare weg.
3.Tussen coffeeshops en scholen voor voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs geldt een afstandscriterium van 250 meter. Afstand wordt gemeten tussen de hoofdingangen via de kortste route over de openbare weg.
4.Tussen coffeeshops en scholen voor basisonderwijs mag, als de coffeeshop vanaf de hoofdingang van de school zichtbaar is, de afstand niet minder bedragen dan 100 meter.
5.Voor een locatie waar een coffeeshop gedwongen definitief is gesloten, wordt niet eerder een nieuwe aanvraag voor een coffeeshop in behandeling genomen dan nadat de sluitingstermijn van het pand is verlopen.
6.Geen coffeeshop wordt gedoogd in een straat dan wel een duidelijk herkenbaar afzonderlijk gedeelte daarvan, waaraan bebouwing is gelegen die in hoofdzaak dient voor bewoning. Bij een acceptabele vestigingslocatie kan in dit verband worden gedacht aan een locatie in een straat, of een bouwblok daarbinnen, waar de bebouwing op de begane grond voor meer dan 50 % bestaat uit bedrijvigheid.
7.Bovenstaande vestigingscriteria worden toegepast bij de beoordeling van nieuwe vestigingen, waarbij een overname van een bestaande coffeeshop, als een nieuwe vesting wordt beschouwd.
8.Het Ingezetenencriterium dat onderdeel uitmaakt van de landelijke gedoogcriteria (AHOJGI) en is vermeld in de Utrechtse handhavingsstrategie Horeca (aan coffeeshops wordt daarin een aparte paragraaf gewijd) zal worden gehandhaafd als het bezoek van niet-ingezetenen aan de Utrechtse coffeeshops een zodanige omvang aanneemt dat deze een relevante factor is voor overlast.
9.Aan de voor een coffeeshop te verlenen horeca-exploitatievergunning en gedoogverklaring zullen nadere voorwaarden worden verbonden, die toezien op het omgevingsbeheer en op medewerking aan verlenen informatieverstrekking over risico's van middelengebruik.
10.Aanwijzing gebied waar voor een bepaalde periode niet gebruik zal worden gemaakt van de bevoegdheid tot gedogen.
Algemeen
Met inachtneming van het bovenstaande geldt voor het in behandeling nemen van verzoeken om medewerking aan een coffeeshop het volgende:
Een aanvraag om medewerking zal alleen dan in behandeling worden genomen als bij honorering ervan het maximumaantal van 17 coffeeshops niet wordt overschreden. Op het moment van beoordeling of van die overschrijding sprake kan zijn, moet in beschouwing worden genomen:
• het aantal op dat moment gedoogde coffeeshops;
• de twee reserveringen, voor zover niet al ingevuld;
• de nog in behandeling zijnde aanvragen;
• nog niet volledig afgeronde gerechtelijke procedures tegen opgelegde sluiting van een of meer coffeeshops.
De aanvraag dient daarnaast de voor een horeca-aanvraag gebruikelijke informatie bevatten.
Puntsgewijze toelichting:
1. Maximumbeleid
Het percentage gebruikers van cannabis onder de bevolking heeft zich in de afgelopen jaren gestabiliseerd. Een te gering aanbodt.o.v. de vraag leidt tot het ontstaan van niet gedoogde verkooppunten, te grote (verkeers)druk op shops en coffeeshops met hele grote omzet. Een hele grote omzet in een coffeeshop maakt de achterdeurproblematiek heviger en leidt eerder tot overlast. Het eerstgenoemde argument geldt ook voor vestigingen aan de rand van de stad.
De volksgezondheid en de leefbaarheid is ermee gediend dat het systeem in stand blijft waarbij de verkoop van softdrugs plaatsvindt via de bekende en daardoor te controleren verkooppunten. Waar aan het systeem afbreuk wordt gedaan neemt straathandel toe en de daarmee gepaard gaande overlast. Een redelijk evenwicht tussen vraag en aanbod draagt, in combinatie met een zekere kleinschaligheid van de coffeeshops, bij aan het beheersbaar houden van verkeer- en parkeerbewegingen en daarmee aan de leefbaarheid in de omgeving van de coffeeshop. Vandaar de keuze om het maximumbeleid van 17 coffeeshops te handhaven.
Indien het maximum toegestane aantal coffeeshops (inclusief reserveringen) is bereikt, moeten aanvragen voor horeca-exploitatie-vergunningen en gedoogverklaringen worden geweigerd. Bij de vraag of het maximum aantal coffeeshops is bereikt, tellen coffeeshops die voor onbepaalde tijd zijn gesloten en geweigerde aanvragen van coffeeshops mee gedurende de periode dat bezwaar openstaattegen de sluiting c.q. de weigering en tot de beslissing op bezwaar en uitspraak in evt. voorlopige voorziening is afgehandeld. Na de beslissing op bezwaar wordt er maximaal zes weken gewacht. Is er na ommekomst van deze termijn geen voorlopige voorziening aangevraagd tegen de beslissing op bezwaar dan zal de gesloten coffeeshop of geweigerde aanvraag niet meer meetellen in het aantal coffeeshops.
2. Tegengaan concentratie van coffeeshops
Met deze regel wordt ongewenste concentratie van coffeeshops in de stad voorkomen. Waar coffeeshops hinder veroorzaken, gaat het in de regel om het komen en gaan van klanten. In de binnenstad zal die hinder eerder wegvallen tegen de achtergrond van verkeersbewegingen rond andere voorzieningen, dan in de wijken rondom de binnenstad. Het is daarom redelijk in de binnenstad een geringere minimum afstand tussen coffeeshops te hanteren dan in de omliggende wijken. Ook is het redelijk voor coffeeshops aan de rand van de stad, buiten de woonwijken, geen afstandscriterium te hanteren. Van een impact op wonen is hier geen sprake. Het aantal mogelijke vestigingsplaatsen aan de rand van de stad is zeer gering. Het hanteren van een afstandscriterium vormt hier een onnodige beperking van concurrentie.
Bij toetsing van het afstandscriterium van 250 meter/350 meter wordt de kortste loopafstand over de openbare weg tussen coffeeshops gemeten van hoofdingang tot hoofdingang.
3. Afstand tussen coffeeshops en onderwijsinstellingen v.o., mbo.
Er is geen bewijs voor een relatie tussen omvang en frequentie van gebruik van cannabis door scholieren en de afstand van een coffeeshop tot hun school. Wel wordt gezien dat scholieren in deze leeftijdscategorie bij coffeeshops rondhangen in de hoop via passanten cannabis te kunnen kopen. Het is niet aannemelijk dat ze dit bij voorkeur doen in de buurt van hun eigen school.
Onder voorgezet onderwijs en middelbaar onderwijs wordt verstaan; onderwijs voor scholieren tussen 12 en 18 jaar zoals praktijk-onderwijs, havo, vwo en (v)mbo op niveau 1,2,3 en 4.
Bij toetsing van het afstandscriterium van 250 meter wordt de kortste loopafstand over de openbare weg tussen coffeeshop en school gemeten van hoofdingang tot hoofdingang. In het geval van aanwezigheid van een schoolplein geldt de kortste loopafstand van hoofdingang van de coffeeshop tot aan begin van (het toegangshek van) het schoolplein.
4. Nieuwe aanvraag na sluiting van eerdere coffeeshop
Een sluiting is in de regel het gevolg van een forse overtreding van de gedoogcriteria, die een zeer negatieve uitstraling op de omgeving heeft. Het direct weer een nieuwe aanvraag in behandeling nemen houdt geen rekening met de verstoorde situatie. Een pandsluiting in deze gevallen duurt in de regel 1 jaar. De afhandeling van een aanvraag voor een coffeeshop, die door invoering van deze bepaling pas na dat jaar kan worden ingediend, duurt geruime tijd. In die periode kan de rust terugkeren, wat ook bijdraagtaan een goede afweging.
5. Geen coffeeshop in woonstraten
Deze regel is opgenomen, omdat dit criterium een rechtstreekse relatie heeft met de meest voorkomende hinder vanuit coffeeshops voor omwonenden: hinder door verkeer, parkeren en rondhangen. Bij een acceptabele vestigingslocatie kan in dit verband worden gedacht aan een locatie in een straat, of een bouwblok daarbinnen, waar de bebouwing op de begane grond voor meer dan 50 % bestaat uit bedrijvigheid. Bij de berekening van dat percentage wordt bij een bouwblok alleen dat deel in beschouwing genomen dat ligt aan de straat van de voorgenomen vestiging. Dat wil zeggen dat bij een zgn. gesloten bouwblok niet de bebouwing van de zijstraten/achterliggende straat wordt meegerekend.
6. Toepassing vestigingscriteria
De vestigingscriteria zijn te beschouwen als objectivering ten behoeve van de beoordeling van het overlastcriterium, onderdeel van de gedoogcriteria. Anders gezegd, waaraan moet een locatie voldoen om er vertrouwen in te kunnen hebben dat er geen overlast ontstaat. Een bestaande coffeeshop met een bekende exploitant behoeft niet te worden beoordeeld op basis van een objectivering, maar kan worden beoordeeld op basis van de praktijk. Als het daar in overlastzin aan schort, kan en zal worden opgetreden, tot een sluiting aan toe. Objectivering is nodig bij beoordeling van een nieuwe vestiging, dan wel een bestaande vestiging in combinatie met een nieuwe ondernemer.
Deze vorm van toepassing geeft ook de mogelijkheid op een redelijke manier om te gaan met situaties waarin een gevestigde coffeeshop in strijd raakt met de vestigingscriteria door een beslissing van derden (bv. de vestiging van een school of wijziging van bestemming van panden in de directe omgeving). Deze bepaling laat onverlet dat met bestaande coffeeshops waarvan de omgeving verandert, afspraken gemaakt zullen worden over extra (beheer)maatregelen, als dat nodig is.
Er is sprake van een overname wanneer;
-een nieuwe ondernemer/nieuwe ondernemers de coffeeshop overneemt/overnemen;
-er een wijziging in de ondernemingsvorm en/of ondernemers plaatsvindt.
7. Gegevens bij de aanvraag
Om te voorkomen dat de gemeente een lange procedure doorloopt en een vergunning voor een coffeeshop afgeeft terwijl er uiteindelijk privaatrechtelijke problemen optreden, is er de voorwaarde dat de toekomstige ondernemer kan aantonen dat de pandeigenaar akkoord is met de vestiging van een coffeeshop in zijn pand. Dit moet bij indiening van de aanvraag schriftelijk worden aangetoond in het huurcontract.
8. Nadere voorwaarden aan de exploitatievergunning
Voor de vestiging van een coffeeshop is een horeca-exploitatievergunning en een gedoogverklaring noodzakelijk. Dat geeft de mogelijkheid voorwaarden te stellen, in aanvulling op of als uitwerking van de gedoogcriteria. Daarbij zal het vaak gaan om voorwaarden voor het (omgevings)beheer, zoals: inzet van een portier, evt. sluitingstijden, toezicht op verkeer- en parkeergedrag, maatregelentegen geluidsoverlast van klanten etc. Voorwaarden kunnen ook betrekking hebben op het verplicht stellen van medewerking aan het verstrekken van informatie aan klanten over risico's van gebruik. Op deze wijze is het lokale gedoogbeleid nog met maatwerk aan te vullen. Voorbeelden:
A.De openingstijden van het horecabedrijf blijven beperkt tot dagelijks tussen 10.00 uur en 24.00 uur;
B.Er is naast een leidinggevende een aparte toezichthouder aanwezig in het bedrijf gedurende de tijden dat het horecabedrijf is geopend voor publiek. Hij ziet toe op het voorkomen van overlast van bezoekers van het horecabedrijf;
C.Aan personen die hun auto foutparkeren, met draaiende motor wachten of anderszins overlast voor de woon- en leefomgeving veroorzaken, worden geen softdrugs verkocht;
D.Er dient een rookruimte in het horecabedrijf aanwezig te zijn;
E.U dient zich aan de AHOJG-criteria te conformeren: geen Affichering (reclame), geen Harddrugs, geen Overlast, geen Jeugd (onder de 18 jaar) en maximaal 5 gram softdrugs per persoon;
F.Bezoekers zijn verplicht legitimatie te tonen.
9. Ingezetenencriterium
Het vereiste van ingezetenenschap maakt vanaf januari 2013 deel uit van de landelijke gedoogcriteria. Op dit moment is er geen sprake van dat de omvang van het bezoek van niet-ingezetenen een relevante factor is voor overlast. Het wordt in Utrecht niet hoger geschat dan maximaal 10%. Het in die situatie handhaven van dit criterium betekent niet alleen dat schaarse capaciteit wordt besteed aan een probleem dat er niet is, maar ook dat deze niet-ingezetenen, én een deel van de wel ingezetenen dat daardoor coffeeshops gaat mijden, bij niet gedoogde verkooppunten hun softdrugs aanschaffen.
10. Aanwijzing gebied
Het College kan een gebied/straat of deel daarvan aanwijzen waarvoor geldt dat gedurende een periode van maximaal 3 jaar negatief zal worden besloten op aanvragen voor het gedogen van een coffeeshop in het betreffende gebied. Deze periode kan verlengd worden tot maximaal 5 jaar.
Het economische -maatschappelijk functioneren van een bepaald gebied, een straat of een deel van een straat, kan met (in voorkomende gevallen) zwaardere vormen van overlast door ondernemingen in het gebied dermate onder druk staan dat het verstandig is geen medewerking te verlenen aan de vestiging van een coffeeshop. Voor een dergelijke voorziening is medewerking van de gemeente nodig. Het gaat hier om een voorziening waarvan niet bij voorbaat vast staat dat daarmee een positieve bijdrage wordt geleverd aan dit economisch functioneren van dat gebied, die straat of dat deel daarvan. Gelet op de uitstraling die het slecht economisch en maatschappelijk functioneren (ook) op de directe omgeving heeft en het belang het economisch functioneren van aanliggende gebieden te beschermen, juist om het geheel weer beter te laten functioneren, kan de begrenzing van deze aanwijzing ruimer zijn dan het in economische en maatschappelijke zin slecht functionerende gebied, straat of deel ervan. Het is niet de bedoeling delen van de stad blijvend als zodanig aan te wijzen, maar slechts voor die periode die nodig is om structurele maatregelen te nemen en uit te voeren.
NB: In de landelijke gedoogcriteria is vastgelegd dat een coffeeshop een alcoholvrij horecabedrijf is waar handel in het gebruik van softdrugs plaatsvindt. Een coffeeshop wordt daarom alleen toegestaan in een pand met een horecabestemming. Een pand met bestemming 'afhaalzaak' is niet voldoende. Daarnaast moet volgens de horecaverordening Utrecht 2013 een horecabedrijf een publiekstoegankelijke besloten ruimte bevatten.
Wachtlijst aanvragen coffeeshops
De burgemeester van de gemeente Utrecht maakt bekend dat voor aanvragen om exploitatievergunning/gedoogverklaring voor een coffeeshop een wachtlijst wordt ingesteld.
Werkwijze wachtlijst:
-Vanaf maandag 6 januari 2014 zal de wachtlijst worden ingesteld bij het horecaloket op het Rachmaninoffplantsoen 61.
-Op volgorde van binnenkomst vanaf 6 januari 2014 worden de aanvragers op de wachtlijst geplaatst.
-Bij het plaatsen van de aanvrager op de wachtlijst worden de volgende gegevens geregistreerd: Naam, telefoonnummer, emailadres aanvrager en het adres van het beoogde pand.
-De gegevens van de aanvrager wordt op de wachtlijst geplaatst als deze beschikt over een ontvankelijke aanvraag zoals is bedoeld in de Horecaverordening Utrecht 2013 en die is bedoeld voor een pand met een horecabestemming. De aanvraag wordt aan het horecaloket getoetst op deze criteria en bij akkoord worden de gegevens van de aanvrager op de wachtlijst wordt geplaatst.
-Als de aanvrager (vervolgens) zijn gegevens op de lijst wil aanpassen, naar bijvoorbeeld een ander adres of andere ondernemingsvorm, wordt dit gezien als een nieuwe aanvraag.
-Wanneer met inachtneming van het maximumstelsel voor coffeeshops de mogelijkheid zich voor doet voor vestiging van een nieuwe coffeeshop wordt de persoon die als eerste op de wachtlijst is geplaatst door de gemeente voor twee weken in de gelegenheid gesteld een formele aanvraag in te dienen en te betalen.
-Indien de eerste aanvrager niet reageert binnen twee weken, wordt er contact opgenomen met de eerstvolgende aanvrager op de wachtlijst.
-De aanvrager ontvangt een email ter bevestiging dat hij/zij op de wachtlijst staat.
-De aanvrager is te allen tijde zelf verantwoordelijk voor het achterlaten van een juist telefoon nummer en emailadres bij de gemeente waarop hij/zij bereikbaar is.
-Voor meer informatie over het gemeentelijke softdrugsbeleid: http://www.utrecht.nl
Kopieer de link naar uw clipboard
zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2014-34082.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.