Verordening Parkeerbelastingen 2014

RAADSBESLUIT

De raad van de gemeente Hilversum;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 3 september 2013;

gelet op artikel 225 van de Gemeentewet, de Parkeerverordening Hilversum 2007, de Parkeer-verordening Hilversum 2013 en de Nadere Regels Parkeervergunningen 2013;

 

BESLUIT:

 

vast te stellen de:

 

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2014

Artikel 1

 

Begripsomschrijvingen

 

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig,

anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk

in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op

 binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weg-

gedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is

verboden;

motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brom-

mobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;

houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een motorvoertuig moet worden be-

schouwd, met dien verstande dat voor een motorrijtuig dat is ingeschreven in het krach-

tens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven

kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;

parkeerapparatuur: parkeermeters, voor het betalen van de parkeerbelasting ingerichte mobiele

telefoons, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, centrale

computer en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeer-

apparatuur wordt verstaan;

centrale computer: een computer van de gemeente dan wel een computer van het bedrijf waarmee de

gemeente een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van par-

keerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van be-

taald parkeren met gebruik van een telefoon of ander communicatiemiddel;

belastingjaar: een kalenderjaar;

maand: een kalendermaand;

week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur;

 uur: een periode van 60 achtereenvolgende minuten.

Artikel 2

 

Belastbaar feit

Onder de naam 'parkeerbelastingen' worden de volgende belastingen geheven:

1. een belasting ter zake van het parkeren van een motorvoertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

2. een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een motorvoertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

 

Artikel 3

 

Belastingplicht

 

1. De belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt geheven van degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

2. Als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

a. degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te

  willen voldoen;

b. zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, eerste lid, heeft plaatsgevonden: de houder van het motorvoertuig, met dien verstande dat:

1e) indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het motorvoertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd;

2e) indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven die

ander wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

3. De belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt niet geheven van degene die op basis van het tweede lid, als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het motorvoertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

4. De belasting bedoeld in artikel 2, tweede lid, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4

 

 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

 

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 5

 

Ontstaan van de belastingschuld

 

1. De belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren.

2. De belasting bedoeld in artikel 2, tweede lid, is verschuldigd bij de aanvang van het heffings-tijdvak waarvoor de belasting wordt geheven.

Artikel 6

 

Wijze van heffing en termijnen van betaling

 

  • 1.De belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt geheven bij wege van voldoening op aan-gifte, en wel door middel van het, bij aanvang van het parkeren, werpen van geld in parkeer-apparatuur en/of door middel van het al dan niet elektronisch in werking stellen van parkeer-apparatuur. Van de verschuldigde belasting per tijdseenheid wordt op of via de parkeerappa-ratuur of in de daarbij geleverde gebruiksaanwijzing kennisgegeven. Ten aanzien van het hier voorafgaande bepaalde moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen één maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in wer-king stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon of ander communi-catiemiddel inloggen op de centrale computer. Het college van burgemeester en wethouders geeft omtrent een en ander nadere regels.

  • 2.De belasting bedoeld in artikel 2, tweede lid, wordt geheven bij wege van voldoening op aan-gifte en moet worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

  • 3.De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het derde lid gestelde termijn.

  • 4.Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

 

Artikel 7

 

Heffing naar tijdsgelang

 

1. Behoudens het bepaalde in de volgende leden van dit artikel bestaat geen recht op teruggaaf van parkeerbelastingen.

2. Indien de belasting voor een parkeervergunning is voldaan voor een tijdvak van langer dan één kalendermaand en die parkeervergunning voor het verstrijken van dat tijdvak wordt ingetrokken, wordt ontheffing verleend over het aantal nog niet ingetreden volle kalendermaanden van dat tijd-vak. De in de vorige volzin bedoelde ontheffing wordt niet eerder verleend dan nadat de beschik-king van het college van burgemeester en wethouders, waarbij de parkeervergunning wordt inge-trokken, onherroepelijk is komen vast te staan.

3. Indien een vergunninghouder als gevolg van maatregelen getroffen door of vanwege het gemeen-tebestuur voor een tijdvak van ten minste 30 dagen geen gebruik heeft kunnen maken van de ver-leende vergunning, wordt een evenredig gedeelte van de belasting aan de vergunninghouder op diens verzoek gerestitueerd.

4. Wanneer de parkeervergunning wordt ingetrokken met toepassing van artikel 18 van de Parkeer-verordening Hilversum 2007 of artikel 3 lid 2 van de Parkeerverordening Hilversum 2013 juncto artikel 3 van de Nadere Regels Parkeervergunningen 2013, wordt een evenredig gedeelte van de belasting aan de vergunninghouder op diens verzoek gerestitueerd.

 

Artikel 8

 

Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

 

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting be-doeld in artikel 2, eerste lid, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

 

Artikel 9

 

Bevoegdheid tot gebruik wielklem en wegsleepregeling

 

  • 1.Tot zekerheid van de betaling van een naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, kan aan het motorvoertuig ook een wielklem worden aangebracht, waar- door wordt verhinderd dat het motorvoertuig wordt weggereden.

  • 2.Het college van burgemeester en wethouders wijst bij openbaar te maken besluit in alle gevallen de terreinen en weggedeelten aan waar de wielklem wordt toegepast.

  • 3.Indien na het aanbrengen van de wielklem 48 uren zijn verstreken kan het voertuig naar een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aangewezen plaats worden overgebracht en in bewaring worden gesteld.

 

Artikel 10

 

Kosten

 

  • 1.De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, bedragen € 52,-.

  • 2.De kosten van het aanbrengen en van het verwijderen van de wielklem bedragen € 102,-.

  • 3.De kosten voor de overbrenging en bewaring bedragen € 185,- alsmede € 11,50 per dag voor het bewaren.

  • 4.De kosten voor de opsporing van degene aan wie de kennisgeving van de overbrenging en be-

waring wordt gezonden bedragen € 15,- per daaraan besteed kwartier, vermeerderd met € 12,50 voor het doen van de kennisgeving.

  • 1.De kosten voor de verkoop, eigendomsoverdracht om niet of vernietiging van het voertuig be-dragen € 60,- per daaraan besteed uur.

  • 2.Het bedrag van de ingevolge het derde tot en met vijfde lid in rekening te brengen kosten wordt bij voor bezwaar vatbare beschikking vastgesteld.

 

Artikel 11

 

Kwijtschelding

 

Bij de invordering van deze belasting wordt géén kwijtschelding verleend.

 

Artikel 12

 

Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

 

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing

en de invordering van de parkeerbelastingen.

 

Artikel 13

 

Inwerkingtreding en citeertitel

 

1. De 'Verordening Parkeerbelasting 2013' vastgesteld bij besluit van 14 november 2012, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing,

met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

4. Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening Parkeerbelastingen 2014'.

 

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van 13 november 2013.

De griffier, De voorzitter,

 

 

 

K.E. Driehuijs P.I. Broertjes

 

Gemeente Hilversum

 

Tarieventabel, behorende als onderdeel bij de "Verordening Parkeerbelasting 2014"

 

  • A.

    De belasting als bedoeld in artikel 2 van de Verordening op de heffing en

    invordering van parkeerbelastingen bedraagt:

     

     

    1.

    Voor plaatsen bij elke parkeermeter of een parkeerautomaat gelegen in

    “het Centrum” zoals aangewezen door het college van burgemeester en wethouders:

     

    € 2,90

    per uur

    2.

    Voor plaatsen bij elke parkeermeter of een parkeerautomaat gelegen in

    “de Schil” zoals aangewezen door het college van burgemeester en wet-

    houders:

    € 2,60

    per uur

    3.

    Voor plaatsen bij elke parkeermeter of een parkeerautomaat gelegen in “de Buitenschil (inclusief voormalig BKN) en het AKN gebied” zoals aangewezen door het college van burgemeester en wethouders:

    € 1,60

    per uur

     

    B.

    Voor een vergunning strekkende tot het gebruik van een parkeerplaats voor vergunninghouders, ingericht op de openbare weg:

     

     

     

    In het centrum

     

    1.

    Voor zover de vergunning betreft een bewonersvergunning:

     

    a.

    Vergunning op één kenteken

    € 150,-

    per jaar

    b.

    Voor elk extra kenteken, met een maximum van vijf kentekens,

    op een vergunning onder a, een opslag per kenteken van

    € 25,-

    per jaar

     

    Voor zover de vergunning betreft een zakelijke vergunning:

     

    a.

    Vergunning op één kenteken

    € 300,-

    per jaar

    b.

    Voor elk extra kenteken, met een maximum van vijf kentekens,

    op een vergunning onder a, een opslag per kenteken van

    € 25,-

    per jaar

     

    Voor zover de vergunning betreft een autodeelvergunning:

     

    a.

    Vergunning op één kenteken

    € 150,-

    per jaar

    b.

    Voor elk extra kenteken, met een maximum van vijf kentekens,

    op een vergunning onder a, een opslag per kenteken van

    € 25,-

    per jaar

     

     

    In de schil

     

    1.

    Voor zover de vergunning betreft een bewonersvergunning:

     

    a.

    Eerste vergunning op één kenteken

    € 100,-

    per jaar

    b.

    Tweede vergunning op één kenteken

    € 150,-

    per jaar

    c.

    Voor elk extra kenteken, met een maximum van vijf kentekens,

    op een vergunning onder a of b, een opslag per kenteken van

    € 25,-

    per jaar

     

    Voor zover de vergunning betreft een zakelijke vergunning:

     

    a.

    Eerste vergunning op één kenteken

    € 250,-

    per jaar

    b.

    Tweede vergunning op één kenteken

    € 350,-

    per jaar

    c.

    Voor elk extra kenteken, met een maximum van vijf kentekens,

    op een vergunning onder a of b, een opslag per kenteken van

    € 25,-

    per jaar

     

    Voor zover de vergunning betreft een autodeelvergunning:

     

    a.

    Vergunning op één kenteken

    € 100,-

    per jaar

    b.

    Voor elk extra kenteken, met een maximum van vijf kentekens,

    op een vergunning onder a, een opslag per kenteken van

    € 25,-

    per jaar

     

     

    In de buitenschil

    (inclusief het voormalige BKN (Bloemenkwartier Noord) gebied)

     

     

    Voor zover de vergunning betreft een bewonersvergunning:

     

    a.

    Eerste vergunning op één kenteken

    € 60,-

    per jaar

    b.

    Tweede vergunning op één kenteken

    € 90,-

    per jaar

    c.

    Derde vergunning op één kenteken

    € 120,-

    per jaar

    d.

    Voor elk extra kenteken, met een maximum van vijf kentekens,

    op een vergunning onder a, b of c, een opslag per kenteken van

    € 25,-

    per jaar

     

    Voor zover de vergunning betreft een zakelijke vergunning:

     

    a.

    Eerste vergunning op één kenteken

    € 200,-

    per jaar

    b.

    Tweede vergunning op één kenteken

    € 250,-

    per jaar

    c.

    Derde vergunning op één kenteken

    € 300,-

    per jaar

    d.

    Voor elk extra kenteken, met een maximum van vijf kentekens,

    op een vergunning onder a, b of c, een opslag per kenteken van

    € 25,-

    per jaar

     

    Voor zover de vergunning betreft een autodeelvergunning:

     

    a.

    Vergunning op één kenteken

    € 60,-

    per jaar

    b.

    Voor elk extra kenteken, met een maximum van vijf kentekens,

    op een vergunning onder a, een opslag per kenteken van

    € 25,-

    per jaar

     

    C.

    Een kaart strekkende tot het gebruik van een parkeerplaats voorzien van een parkeermeter of automaat op kenteken:

     

     

    a.

    Voor één week in het Centrum

    € 56,85

    b.

    Voor één maand in het Centrum

    € 229,90

    c.

    Voor één week in de schil en de buitenschil

    € 56,85

    d.

    Voor één maand in de schil en de buitenschil

    € 229,90

     

     

     

    D.

    Voor een kaart of vergunning van één jaar in alle parkeergebieden zijnde

    het centrum, de schil en de buitenschil als bedoeld in de Parkeerbelasting-

    verordening 2013 (kaart) of artikel 3 lid 2 van de Parkeerverordening Hil-

    versum 2013 (vergunning) juncto artikel 12 van de Nadere Regels Parkeer-vergunningen 2013.

    € 1.843,60

     

    Voor elk extra kenteken, met een maximum van vijf kentekens, op een

    vergunning voor één jaar, een opslag per kenteken van

    € 25,- per jaar

     

    E.

    Voor een vergunning voor één dag (etmaal of een gedeelte daarvan) in het

    centrum als bedoeld in artikel 10 van de Parkeerverordening 2007 (kaart)

    of artikel 3 lid 2 van de Parkeerverordening Hilversum 2013 (vergunning)

    juncto artikel 19 van de Nadere Regels Parkeervergunningen 2013.

    (uitsluitend te verkrijgen bij de Parkeerbalie)

    € 24,20

     

    Voor elk extra kenteken, met een maximum van vijf kentekens, op een

    vergunning voor één dag, een opslag per kenteken van

    € 25,-

     

    F.

    Dagkaart Schil

    (te verkrijgen uit de ter plaatse staande automaten)

    Dagkaart Buitenschil inclusief BKN

    (te verkrijgen uit de ter plaatse staande automaten)

     

    € 15,70

     

    € 7,80

     

    G.

    Voor een schrapkaart/chipkaart bedoeld voor sociaal bezoek voor

    bewoners tot gebruik van een parkeerplaats voor vergunninghouders,

    ingericht op de openbare weg per uur parkeren:

    (de er aan ten grondslag liggende bezoekersvergunning zelf is kosteloos) 

    € 0,40

     

     

    H.

    Voor een schrapkaart/chipkaart bedoeld voor vrijwilligers werkzaam

    bij een instelling gevestigd in de schil of de buitenschil inclusief BKN,

    tot gebruik van een parkeerplaats voor vergunninghouders, ingericht op

    de openbare weg, parkeren per uur

    (de er aan ten grondslag liggende vrijwilligersvergunning zelf is kosteloos)

    € 0,40

     

     

    I.

    Zorgvergunning voor huisartsen, thuiszorg, verloskundigen en ambulance-

    diensten voor dieren

    € 400,-

    per jaar

     

    Voor elk extra kenteken, met een maximum van vijf kentekens, op een

    Zorgvergunning, een opslag per kenteken van

    €  25,-

    per jaar

     

    J.

    Marktparkeervergunning

    € 60,-

    per jaar

     

    Voor elk extra kenteken, met een maximum van vijf kentekens, op een

    Marktvergunning, een opslag per kenteken van

    € 25,- per jaar

     

    K.

    Huwelijksvoltrekking/Geregistreerd Partnerschapvoltrekking vergunning

    Per huwelijksvoltrekking of geregistreerd partnerschapsvoltrekking in het

    Raadhuis of het Stadskantoor kunnen maximaal 4 vergunningen worden

    verleend voor het enkel en alléén parkeren op de belanghebbendenplek

    “huwelijk” nabij het Raadhuis gedurende maximaal 2 uren.

    Gratis

     

     

     

    L.

    Tijdelijke vergunningen, waarmee tegen (tijdelijke) omzetting van de

    oorspronkelijke vergunning gebruik gemaakt kan worden van vergun-

    ninghouders plaatsen in het gebied waarvoor de oorspronkelijke vergun-

    ning is afgegeven, wanneer het motorvoertuig waarvoor de vergun-

    ning is afgegeven zich voor reparatie of onderhoud in de garage be-

    vindt en de vergunninghouder in verband daarmee de beschikking heeft

    over een vervangend motorvoertuig.

     

     

    Gratis

     

     

     

     

     

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van 13 november 2013,

 

De griffier, De voorzitter,

Naar boven