De raad van de gemeente Goirle,

Gezien het advies van de commissie Ruimte op 19 februari 2014

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

BESLUIT:

Vast te stellen de volgende:

Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Goirle 2014

  • A. De artikelen 4.10 tot en met 4.12e van de Algemene Plaatselijke Verordening Goirle 2014 worden vervangen door;

  • B. AFDELING 3. HET BEWAREN VAN HOUTOPSTANDEN 

Artikel 4:10
Begripsbepalingen

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • a.bevoegd gezag: als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • b.bomen effect analyse: een standaard beoordeling van de gevolgen van voorgenomen bouw of aanleg voor een boom, op basis van landelijke richtlijnen van de Bomenstichting;

  • c.boom: een houtachtig, opgaand gewas zowel levend als afgestorven met een stamomtrek van minimaal 32 cm gemeten op 1.30 meter hoogte vanaf het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de stamomtrek van de dikste stam;

  • d.dunnen: het verwijderen van ≤40% van de kroonprojectie (oppervlak waarbinnen de takken en bladeren van de boom vallen), door middel van vellen als voorzorgsmaatregel om de groei van de overblijvende houtopstand te bevorderen;

  • e.groene kaart: topografische kaart met bijhorend register, met daarop beschermde waardevolle houtopstanden in de vorm van lijnvormige beplanting (boomstructuren), vlakvormige gebieden met houtopstanden die een functionele eenheid vormen (boomzones) en solitaire bomen of boomgroepen;

  • f.grondoppervlak houtopstand: het oppervlak waarbinnen de houtopstand staat, berekend vanaf een halve meter vanuit de stam van de buitenste boom;

  • g.hakhout: speciale onderhoudsvorm, waarbij een of meerde bomen periodiek op circa 20 tot 80 cm boven de grond worden afgezaagd, waarna ze op de stronk weer opnieuw uitlopen;

  • h.houtopstand: één of meerder bomen die een zelfstandig geheel vormen doordat de kronen een sluitend geheel vormen;

  • i.kandelaberen: een snoeitechniek waarbij takken van een boom afgezaagd worden waardoor de boom het uiterlijk van een kadelaar of kandelaber krijgt;

  • j.knotten: het tot op de oude snoeiplaats verwijderen van takhout bij knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen als (periodiek) noodzakelijk onderhoud;

  • k.vellen: rooien, kappen, verplanten, snoeien van meer dan 40% van de kroon of wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen en het verrichten van handelingen zowel boven- als ondergronds, die de dood, ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben.

Artikel 4:11
Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden

Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag een beschermde houtopstand te vellen of te doen vellen.

Een houtopstand is beschermd wanneer:

  • a.deze staat vermeld op de dan geldende Groene kaart die is vastgesteld door het College van Burgemeester en Wethouders;

  • b.deze een stamomtrek heeft van ≥100cm, gemeten op 1.30m vanaf maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dikste stam;

  • c.deze bestaat uit meerdere bomen, die tezamen een grondoppervlak hebben van ≥ 100m2.

Een vergunningsplicht zoals genoemd in lid 1 en 2 van artikel 4.11 geldt niet voor:

  • a.houtopstanden met een stamomtrek < 32 cm, gemeten op 1.30 m vanaf maaiveld. Ingeval van meerstammigheid geldt de dikste stam;

  • b.houtopstanden die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving van Burgemeester en wethouders;

  • c.periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van regulier onderhoud;

  • d.periodiek knotten of kandelaberen als noodzakelijke beheermaatregel bij knotbomen, gekandalaberde bomen of leibomen ter uitvoering van reguliere onderhoud;

  • e.dunnen van houtopstand, waarbij ≤40% van de kroonprojectie door middel van kap wordt verwijderd als voorzorgsmaatregel om de groei van de overblijvende houtopstand te bevorderen (voor dunning, geldt een meldingsplicht bij de gemeentelijke toezichthouder);

  • f.het vellen van een boom die binnen 0,5 meter van de erfgrens staat, gemeten vanaf het midden van de voet van de boom, als gevolg van het bepaalde in artikel 5:42 van het Burgerlijk Wetboek;

  • g.het vellen van houtopstanden groter dan 10 are of een bomenrij bestaande uit meer dan 20 bomen, gelegen buiten de bebouwde kom en deel uitmaken van bosbouwondernemingen, die als zodanig bij het Bosschap zijn geregistreerd;

  • h.het vellen van de volgende houtopstanden (conform artikel 15.2 van de Boswet):

    • i.wegbeplanting en eenrijige beplanting op of langs landbouwgronden, beide voor zover bestaande uit populieren of wilgen, tenzij deze zijn geknot;

    • ii.vruchtbomen en windschermen om boomgaarden;

    • iii.fijnsparren, niet ouder dan twaalf jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen;

    • iv.kweekgoed.

Een vergunning kan worden geweigerd op grond van onder andere:

  • a.alternatieven waarbij de houtopstand, vermeld op de Groene kaart, kan worden gespaard;

  • b.natuurwaarde van de houtopstand;

  • c.landschappelijke waarde van de houtopstand;

  • d.waarde van de houtopstand voor stads- en dorpsschoon;

  • e.beeldbepalende waarde van de houtopstand;

  • f.cultuurhistorische waarde van de houtopstand;

  • g.waarde voor de leefbaarheid van de houtopstand;

  • h.concreetheid en haalbaarheid project.

De vergunning tot vellen vervalt 1 jaar na het onherroepelijk zijn van de omgevingsvergunning, tenzij bevoegd gezag een langere termijn, tot een maximum van 3 jaar, noodzakelijk acht vanwege de voorzienbare langere uitvoeringstermijn.

Het bevoegd gezag kan, conform het dan geldende kapbeleid, voorschriften opleggen bij de vergunning omtrent herplantplicht en uitvoeren van Boom effect analyses.

Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht  (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

Artikel 4:12a
Instandhoudingsplicht en handhaving

Indien een beschermde houtopstand waarvoor een vergunningsplicht geldt zoals beschreven in artikel 4.11, zonder vergunning van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op ernstige wijze is beschadigd waardoor deze in het voortbestaan wordt bedreigd kan bevoegd gezag de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de beschermde houtopstand bevond dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.

Artikel 4:12b
Afstand tot erfgrens

De afstand tot de erfgrens waarbinnen het niet geoorloofd is bomen, heesters of heggen te hebben, zoals bedoeld in artikel 5:42 van het Burgerlijk Wetboek is, vastgesteld op 0,5 meter voor bomen en op nihil voor heesters en heggen.

C. Deze verordening treedt op 1 april 2014 in werking.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 11 maart 2014.

De voorzitter, De secretaris,

Naar boven