32 824 Integratiebeleid

Nr. 392 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 20 september 2023

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het rapport van de Nationale ombudsman van 25 april 2022 inzake «Een status met weinig armslag» en het rapport van Verweij-Jonker Instituut «Hoe te zorgen voor «echt ontzorgen»«.

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 19 september 2023. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Kuzu

Adjunct-griffier van de commissie, Van den Broek

Vragen en antwoorden

1

Kunt u in een overzicht aangeven voor de jaren 2011, 2016 en 2021 tegen welke kostenposten statushouders aanlopen in hun eerste jaar vanaf de start van toekenning van een verblijfsvergunning met (gemiddeld) bijbehorende bedragen?

Een dergelijk overzicht over de jaren is niet beschikbaar. Vanaf het moment dat statushouders zelfstandig gehuisvest worden in de gemeente hebben zij te maken met alle kosten van levensonderhoud die andere vergelijkbare huishoudens ook hebben. Daarnaast kan het zijn dat zij kosten voor het inburgeren maken, voor de inrichting van een woning en kosten om gezinsleden over te laten komen. De precieze kosten verschillen per statushouder.

2

Kunt u aangeven of er een correlatie is tussen schulden onder statushouders en/of bewoners in een opvang, de stijgende consumentenprijzen en het ontbreken van indexatie van leefgeld (sinds 2011)?

Er is geen onderzoek voorhanden dat uit zou wijzen of -en indien het geval in hoeverre- er een correlatie zou zijn tussen de schulden van asielzoekers en statushouders die worden opgevangen door het COA. Het COA biedt een verstrekkingenniveau dat tenminste voorziet in het bestaansminimum. Het verstrekkingenniveau verschilt per fase van de asielprocedure en kan in de vorm van een financiële toelage dan wel in natura worden uitgekeerd. De geldverstrekking bestaat uit een financiële toelage voor kleding en andere persoonlijke uitgaven (leefgeld) én een financiële toelage voor voedsel (eetgeld), waarbij geldt dat dit laatste jaarlijks geïndexeerd wordt op basis van de voedingsnormen van het Nibud. Het leefgeld was sinds 2011 € 12,95 per persoon per week.

De hoge inflatie en bijbehorende stijgende consumentenprijzen in het jaar 2022 zijn reden geweest voor het Ministerie van Justitie en Veiligheid om het leefgeld met terugwerkende kracht per 1 juli te indexeren.

3

Kunt u een financiële analyse maken van kostenposten en bijbehorende bedragen waar statushouders tegenaan lopen includerend maar niet uitsluitend ten opzichte van andere sociale minima?

Zie het antwoord op vraag 1.

4

Heeft u zicht op de financiële situatie van statushouders die een verblijfsvergunning ontvingen voor 1 januari 2022 en hierdoor niet vallen onder de nieuwe Wet inburgering en daardoor geen recht hebben op financiële ontzorging? Kunt u dit delen?

Een overzicht is niet beschikbaar. Vanaf het moment dat statushouders zelfstandig gehuisvest worden in de gemeente hebben zij te maken met alle kosten van levensonderhoud die andere vergelijkbare huishoudens ook hebben. En zij kunnen ook aanspraak maken op alle tegemoetkomingen die vergelijkbare huishoudens ook krijgen. Dit is niet gewijzigd ten opzichte van 2011. Als het gaat om de inburgeringslessen dan wordt dit onder de Wi2013 door de inburgeringsplichtige zelf betaald. De kosten hiervoor variëren, dit is afhankelijk van de taalschool die iemand kiest. Ook betaalt de statushouder onder deze wet voor de examens die afgelegd moeten worden. Dit kost in totaal € 250 wanneer iemand de examens direct haalt.1

5

Kunt u aangeven of er gemeenten zijn (en zo ja hoeveel) die statushouders ontzorgen met een verblijfsvergunning voor 1 januari 2022 en hierdoor niet vallen onder de nieuwe Wet inburgering financieel, ook al zijn gemeenten hiertoe niet wettelijk verplicht?

Hier zijn geen cijfers over beschikbaar. Wel is het beeld dat er gemeenten zijn die onder de Wi2013 de huur en zorgverzekering doorbetaalden vanuit de bijstandsuitkering. Daarnaast ondersteunen gemeenten inburgeringsplichtigen onder de Wi2013 op financieel vlak via bijvoorbeeld de maatschappelijke begeleiding.

6

Kunt u aangeven op welke wijze financiële zorgen tijdig worden gesignaleerd bij statushouders? Kunt u toelichten of deze werkwijze voldoende effectief is? Zo ja, waar baseert u dit op?

Statushouders worden onder de Wet inburgering 2021 financieel ontzorgd. Het doel hiervan om te voorkomen dat onzekerheid voer de financiële positie in de beginfase van het inburgeringstraject afleidt van inburgering en om financiële problemen te voorkomen.

Verschillende onderzoeken wezen op de kwetsbaarheid van asielstatushouders in een periode dat er heel veel geregeld moet worden. De reden om specifiek voor de groep bijstandsgerechtigde inburgeringsplichtige asielstatushouders financieel ontzorgen te verplichten, is gelegen in de kwetsbaarheid van de groep (niet beheersen van de Nederlandse taal, psychische problematiek, klein sociaal netwerk, cultuurverschillen, etc.) in combinatie met de eisen die aan hen gesteld worden om zo snel mogelijk te integreren. Ook werd gewezen op de complexiteit van het Nederlandse systeem. Om zorg te dragen dat het inkomen van bijstandsgerechtigde asielstatushouders gestabiliseerd kan worden en dat een begin kan worden gemaakt met het inburgeringstraject is ervoor gekozen om voor deze groep inburgeringsplichtigen gedurende een periode van zes maanden na vestiging in de gemeente een vorm van ontzorgen door de gemeente verplicht te stellen. Daarnaast worden statushouders op verschillende manieren begeleid waarbij financiële zorgen gesignaleerd kunnen worden.

Op het moment dat een statushouder in de gemeente komt wonen wordt er maatschappelijke begeleiding geboden. Onderdeel hiervan is het bieden van praktische hulp bij het regelen van basisvoorzieningen. Als er zorgen zijn over de financiële situatie zal dit op dat moment daarin aan de orde komen. Aanvullend hierop voert de gemeente gesprekken met de statushouder, zowel in het licht van de bijstandsuitkering (indien van toepassing) als in het kader van de inburgering. Het financieel ontzorgen van statushouders onder de Wi2021 is onderdeel van deze gesprekken. Ook vindt begeleiding naar meer financiële zelfredzaamheid plaats onder de Wi2021. Er zijn dus verschillende momenten waarop eventuele financiële zorgen gesignaleerd kunnen worden.

De manier waarop dit precies wordt ingevuld verschilt per gemeente en daardoor is het op dit moment moeilijk om algemene uitspraken te doen over de effectiviteit. Hiervoor zal de wetsevaluatie in 2027 afgewacht moeten worden. In de herziening van het wetsartikel wordt bekeken of er meer kaders moeten worden geboden voor de begeleiding van statushouders. Aan de ene kant is er een wens om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de lokale praktijk en gemeenten ruimte te bieden om zelf invulling te geven aan de begeleiding en het ontzorgen. Aan de andere kant kunnen door beleidsvrijheid verschillen ontstaan tussen gemeenten in kwaliteit. Er wordt gezocht naar manieren om een juiste balans te vinden tussen deze aspecten in de herziening.

7

Kunt u toelichten op welke wijze er landelijk ondersteuning wordt geboden aan gemeenten om expertise en kennis op het gebied van financiële ontzorging op te bouwen?

In het kader van de implementatie van de Wi2021 zijn pilots uitgevoerd op het gebied van financieel ontzorgen. Hierbinnen hebben zes gemeenten ervaring opgedaan met het uitvoeren van deze taak en de lessen die hieruit getrokken zijn, zijn landelijk gedeeld door Divosa. Ook is er een handreiking2 beschikbaar met tips en goede voorbeelden voor gemeenten. Deze is nog steeds beschikbaar. Tot slot zijn er (ook dit jaar nog) bijeenkomsten georganiseerd voor gemeenten (webinars, Inburgeringscafé»s en Communities of Practice (COP)3 van Divosa). De komende tijd zal bekeken worden welke informatie gemeenten aanvullend nodig hebben. De handreiking wordt op basis van de behoefte van gemeenten geactualiseerd en financieel ontzorgen blijft onderwerp van gesprek in de COP’s.

8

Kunt u toelichten op welke wijze statushouders baat hebben bij een vastgestelde periode in plaats van een passende periode bij (verplichte) financiële ontzorging door gemeenten?

In de wet is vastgelegd dat gemeenten in elk geval zes maanden iemand financieel ontzorgen. Gemeenten kunnen dit zonodig ook verlengen. Er is dus enige ruimte om aan te sluiten op de individuele situatie. Zoals ik schrijf in de kamerbrief d.d. 6 april 20234 is deze ruimte tijdelijk vergroot door het besluit dat ik samen met Minister Schouten genomen heb om vooruitlopend op een wetsherziening een ruimere uitleg aan het wetsartikel over ontzorgen te geven. Bij de herziening van het wetsartikel zal ook bekeken worden wat een geschikte periode is voor het ontzorgen.

9

Kunt u aangeven hoeveel gemeenten statushouders financieel scholen en hierbij (volledig) gebruik maken van vrijwilligers? Welk effect heeft dit op kwaliteitswaarborging, continuïteit en aansprakelijkheid?

Daar is geen zicht op. Als het gaat om de invulling van het financieel ontzorgen in het algemeen verwacht ik daar meer inzicht in te krijgen via de (jaarlijkse) KIS-monitor en het kwalitatieve onderzoek «uitvoering 1e fase Wi2021» dat wordt gedaan. De KIS-monitor is gepubliceerd op 11 september 2023 en in te zien via www.kis.nl. Een reactie van mij hierop volgt nog. De uitkomsten van het kwalitatieve onderzoek zijn er naar verwachting in Q1 van 2024.

10

Kunt u aangeven in hoeverre gemeenten gebruik maken van vrijwilligers voor het in kaart brengen van vaste lasten/financiële verplichtingen van statushouders om de financiële ontzorging te kunnen uitvoeren? Welk effect heeft dit op de kwaliteit van de aangeleverde informatie?

Zie het antwoord op vraag 9.

11

Kunt u aangeven op welke wijze kwaliteit van financiële scholing aan statushouders wordt getoetst en gewaarborgd?

Aan de begeleiding van statushouders bij het financieel zelfredzaam worden zijn geen nadere eisen gesteld. Gemeenten kunnen hier zelf invulling aan geven en afspraken over maken met de organisatie die het uitvoert. Zoals aangegeven bij vraag 6 zal bij de herziening van het wetsartikel over ontzorgen bekeken worden of er meer kaders moeten worden geboden voor de begeleiding van statushouders. Aan de ene kant is er een wens om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de lokale praktijk en gemeenten ruimte te bieden om zelf invulling te geven aan de begeleiding en het ontzorgen. Aan de andere kant kunnen door beleidsvrijheid verschillen ontstaan tussen gemeenten in kwaliteit. Er wordt gezocht naar manieren om een juiste balans te vinden tussen deze aspecten in de herziening.

12

Op welke wijze vormt de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) tot op heden een probleem bij informatieoverdracht tussen instellingen zoals bij het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) aan gemeenten? Kunt u hierbij specifiek ingaan op problematiek met mogelijke oplossingen in informatieoverdracht met betrekking tot (medische) gegevens om gepaste Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)-voorzieningen te treffen voor statushouders?

Op grond van artikel 9.4, lid 3 van het Besluit mogen de identiteitsgegevens, gegevens over de gezinssamenstelling en gegevens die het COA heeft verkregen in het kader van de deelname aan de voorinburgering (waaronder gegevens over de voortgang van de deelname en taalvaardigheid) uitgewisseld worden met gemeenten. Deze informatie wordt beschikbaar gesteld in het digitale klantprofiel in TVS. Medische gegevens vallen hier dus niet onder. Voor nareizigers wordt een nareisprofiel opgesteld. Dit is een minder uitgebreide variant van het klantprofiel, die direct kan worden gedeeld met de gemeente als een nareiziger uitstroomt naar de woning van de referent. Tijdens het verblijf bij het COA wordt het klantprofiel door de casemanager van updates voorzien die ook doorgezet worden naar de gemeente. In het klantprofiel staan de gegevens van de casemanager van de vergunninghouder; de gemeente kan dan voor vragen direct contact opnemen met deze casemanager.

In aanvulling op de informatie-uitwisseling via het TVS kan de gemeente een driegesprek organiseren met de vergunninghouder en de casemanager. Doel van zo’n gesprek is om met elkaar te bespreken welke integratie- en participatieactiviteiten de vergunninghouder heeft gevolgd bij het COA en hoe een doorgaande lijn voortgezet kan worden in de gemeente. Hierover maakt de gemeente afspraken met het azc. Landelijk zijn hiervoor verschillende scenario’s opgesteld.5

Verdere informatie verkrijgt de gemeente in de brede intake.

Concluderend kan er geen medische informatie worden uitgewisseld tussen het COA en gemeente maar kan de gemeente wel medische gegevens verwerken op grond van artikel 37, tweede lid, van de Wi2021. Het is aan gemeenten hoe zij de verkregen informatie benutten voor de inzet van voorzieningen vanuit de Wmo.

13

Welke acties heeft u ondernomen om onterechte toekenning van de alleenstaande ouderkop (ALO-kop) onder de aandacht te brengen bij gemeenten? Is onterechte toekenning van de ALO-kop afgenomen?

SZW heeft meerdere malen het gemeentenieuws aangewend om gemeenten te informeren naar de mogelijkheden rondom het afzien van de alo kop.

Ook Belastingdienst toeslagen heeft diverse intermediairs hier onlangs nogmaals op gewezen.

Ook op andere wijze wordt aan deze problematiek gewerkt. Zoals de mogelijkheid om met behulp van intermediairs de vestrekking van de ALO-kop uit te zetten, waardoor er geen onterechte betalingen worden verstrekt. Met de voorgenomen wijziging van de Participatiewet die momenteel in internetconsultatie is kunnen de burgers die voldoen aan de voorwaarden van de Participatiewet en die in de situatie verkeren waarbij de huwelijkspartner noodgedwongen elders verblijft, door gemeenten gecompenseerd worden doordat deze invulling geven aan de individualiseringsbepaling.

Er zijn geen cijfers bekend over onterechte toekenning over de ALO-kop.

14

Bij hoeveel statushouders heeft het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) voorzien in een eventuele aanvulling

vanuit de Toeslagenwet, omdat het totale gezinsinkomen anders onder het sociaal minimum komt te liggen? Kunt u deze informatie geven voor de jaren 2017–2023?

UWV verwerkt in de uitkeringssystemen geen gegevens waaruit blijkt dat iemand een statushouder is en kan dan ook geen inzicht bieden in het aantal statushouders dat een aanvulling vanuit de Toeslagenwet ontvangt.

15

Van welke beschikbare overheidsvoorziening maken statushouders het minst gebruik, terwijl ze daar wel recht op hebben?

Er is geen informatie beschikbaar in hoeverre er door statushouders geen gebruik gemaakt wordt van voorzieningen waar men wel recht op heeft.

De inzet van het financieel ontzorgen van statushouders is dat er zo min mogelijk financiële knelpunten optreden. Het gebruikmaken van de voorzieningen waarop men recht heeft helpt daarbij. Vanuit de gemeente wordt er daarom veelal ondersteuning geboden bij de aanvraag van toeslagen en ook bij de begeleiding van statushouders naar meer financiële zelfredzaamheid kan het een aandachtspunt zijn.

16

Wat wordt verstaan onder «langdurige armoede»?

Het CBS definieert langdurige armoede als tenminste vier jaar achtereen moeten rondkomen van een laag inkomen.

17

Is bekend wat de gemiddelde schuld is die een statushouder met een vluchtelingenachtergrond heeft moeten maken voor de vluchtreis naar Nederland?

Er zijn geen algemene cijfers bekend over de gemaakte schulden voor een vluchtreis naar Nederland. Wel heeft het SCP onderzoek gedaan naar de twee grootste groepen die in de periode voor 2018 een verblijfsstatus hebben ontvangen. Als het gaat om Eritrese statushouders was een ruime meerderheid afhankelijk van derden voor de financiering van de vluchtreis.6 Ander onderzoek toonde aan dat de gemiddelde kosten van de vluchtreis van Eritrea naar Nederland zo’n € 10.000 bedroeg (onderzoek uit 2017).7 Uit het onderzoek van het SCP naar Syrische statushouders8 komt ook naar voren dat deze groep schulden heeft moeten maken voor hun vluchtreis. Er is geen onderzoek gedaan naar de kosten van een vluchtreis naar Nederland maar wel naar de vluchtreis van Syrië naar Duitsland. Deze kosten bedroegen in de tijd van het onderzoek gemiddeld ongeveer € 5.500 per persoon.9 In dit onderzoek worden ook de kosten vanuit andere landen naar Duitsland benoemd. Deze verschillen sterk per land van herkomst.

18

Wat zou het kosten om statushouders te voorzien van een reisproduct ten behoeve van het inburgeringsonderwijs?

Hier is geen eenduidig antwoord op te geven aangezien de kosten per statushouder variëren. Dit is onder andere afhankelijk van afstand en de frequentie van de lessen.

19

Hoe groot is de «en-ondertussen-groep» in 2023 en hoe ziet de omvang eruit tot 2027?

Er zijn per 1 mei 2023 ruim 51.000 nieuwkomers inburgeringsplichtig onder de Wi2013. Reguliere meerjarenprognoses van de aantallen inburgeraars onder de Wi2013 zijn niet beschikbaar. Deze werden voorheen niet gemaakt. Vanaf dit jaar worden wel meerjarenramingen gemaakt. Een ruwe inschatting op dit moment is dat er in 2027 nog enkele duizenden nieuwkomers inburgeringsplichtig zullen zijn onder de Wi2013.

20

Een brede intake en een persoonlijk Plan Inburgering en Participatie zorgen voor inburgering op maat, hoeveel statushouders werken op dit moment met zo’n plan aan hun inburgering? Hoeveel statushouders wachten nog op zo’n plan bij hun gemeente?

In mei hadden circa 9.700 statushouders een vastgesteld PIP. Bij circa 16.000 personen was nog geen PIP vastgesteld.

21

Gemeenten hebben de taak om bijstandsgerechtigde statushouders gedurende minimaal zes maanden te ontzorgen, hoeveel statushouders/gezinnen worden op dit moment financieel ontzorgd? Bij hoeveel statushouders/gezinnen gebeurt dit niet? Hoeveel statushouders worden op dit moment langer dan zes maanden financieel ontzorgd?

De KIS-monitor die op 11 september 2023 is gepubliceerd geeft hier meer inzicht in en is in te zien via www.kis.nl. Zoals aangegeven bij vraag 9 volgt hierop nog een reactie.

22

Gemeenten bieden statushouders begeleiding aan om hen financieel zelfredzaam te maken, hoe ziet deze begeleiding er in de praktijk uit? Wie doet deze begeleiding? Heeft iedere statushouder deze keuze of is het afhankelijk van de gemeente of de statushouder deze keuze heeft?

Gemeenten zijn verplicht om statushouders financieel te ontzorgen. Gemeenten mogen zelf bepalen hoe zij daarnaast de begeleiding naar financiële zelfredzaamheid invullen. Voorbeelden zijn het aanbieden van een training, budgetbeheer en persoonlijke begeleiding. Dit wordt in sommige gevallen door de gemeente zelf aangeboden en in sommige gevallen wordt dit uitbesteed aan andere partijen. In principe bepaalt de gemeente welke ondersteuning ingezet wordt maar zij worden aangemoedigd om dit af te stemmen met de statushouder zelf.

23

Hoe beoordelen statushouders zelf de begeleiding gericht op financiële zelfredzaamheid en het financieel ontzorgen? Klopt het dat statushouders hierdoor minder financiële problemen ervaren en meer tijd en ruimte hebben om zich te richten op hun inburgeringstraject?

De wens is om hier de komende tijd meer inzicht in te krijgen, onder andere via een onderzoek dat gestart is in Q2 2023 naar het perspectief van inburgeringsplichtigen als het gaat om de Wi2021. Het doel is om een breder beeld te krijgen hoe inburgeringsplichtigen de wet zelf ervaren en het aspect van financieel ontzorgen wordt hierin meegenomen. De uitkomsten worden in Q4 van dit jaar verwacht. Het perspectief van inburgeringsplichtigen zal ook meegenomen worden in de herziening van het wetsartikel over financieel ontzorgen. Hiervoor zal het platform inburgeraars benut worden waarin inburgeringsplichtigen vertegenwoordigd zijn.

De ervaringen van statushouders in de eerste periode na huisvesting zijn wel aan bod gekomen in de pilotonderzoeken voor de implementatie van de Wi2021, de gesprekken die gevoerd zijn met gemeenten over financieel ontzorgen en het onderzoek dat de Nationale ombudsman heeft gedaan naar de financiële positie van statushouders. Hierdoor is in elk geval bekend dat er grote verschillen zijn tussen statushouders als het gaat om financiële zelfstandigheid en het belang van financieel ontzorgen. In interviews gaven sommige statushouders aan dat ze het prettig vinden om hulp te krijgen bij het betalen van rekeningen totdat ze zich zelfverzekerd genoeg voelen om dit zelf te doen. Echter, sommige respondenten gaven aan minder prettige ervaringen te hebben met het verplichtende karakter van het financieel ontzorgen. Andere respondenten vertellen dat zij slechte ervaringen hebben gehad met de wijze waarop hun financiën werd geregeld. Waardoor ze bijvoorbeeld te weinig geld overhielden of waardoor er te weinig geleend kon worden. In die gevallen bemoeilijkte het financieel ontzorgen juist hun situatie.

24

In hoeverre hebben gemeenten maatregelen en andere voorbereidingen getroffen om zich voor te bereiden op het financieel ontzorgen van statushouders? Om welke voorbereidingen gaat het?

Over het algemeen hebben gemeenten veel tijd gestoken in de voorbereiding van het financieel ontzorgen. Zo hebben verschillende gemeenten met het ontzorgen geoefend in de aanloop naar de Wi2021 binnen het pilotprogramma Veranderopgave inburgering. De pilots zijn gevolgd door middel van een procesevaluatie. De uitkomsten van deze pilots zijn breed gedeeld en gebruikt door andere gemeenten in de voorbereiding. Zie ook het antwoord op vraag 7.

25

Zijn gemeenten ook in de voorbereiding op het financieel ontzorgen begeleid vanuit het Rijk? Zo ja, welke vorm van voorbereiding en begeleiding heeft plaatsgevonden? Was er bijvoorbeeld sprake van een handleiding/leidraad? Zo ja, hebben alle gemeenten deze ontvangen en in de praktijk gebruikt?

Zie het antwoord op vraag 7.

26

Op dit moment vallen 45.000 statushouders nog in het oude systeem, hoe ziet de begeleiding voor hen eruit? Hoeveel van hen hebben de inburgeringscursus gehaald? Hoeveel van hen volgen op dit moment hun cursus? Hoeveel van hen wachten nog op het volgen van de cursus?

Er zijn per 1 mei 2023 nog circa 33.000 statushouders inburgeringsplichtig onder de Wi2013. Deze groep heeft het inburgeringsexamen dus nog niet behaald. Op grond van de Wi2013 wordt door gemeenten aan statushouders maatschappelijke begeleiding aangeboden in de eerste fase van vestiging in de gemeente. Binnen de maatschappelijke begeleiding krijgen statushouders begeleiding in praktische zaken en begeleiding gericht op integratie en snelle actieve participatie in de Nederlandse samenleving. Het kiezen en volgen van een inburgeringscursus valt onder de Wi2013 onder de eigen verantwoordelijkheid van de statushouder. In 2020 en 2021 zijn met gemeenten bestuurlijke afspraken gemaakt over het bieden van aanvullende begeleiding aan statushouders onder de Wi2013. Over de wijze waarop begeleiding door gemeenten is ingevuld wordt in het antwoord op vraag 48 nader ingegaan.

Van de genoemde 33.000 statushouders is van ruim 29.000 personen bij DUO bekend dat zij een cursus volgen of hebben gevolgd bij een instelling met een Blik op Werk keurmerk. Van de circa 4.000 nog inburgeringsplichtige personen die geen cursus volgen of hebben gevolgd, is niet bekend in hoeverre zij op dit moment wachten op een cursus of op een andere wijze verwachten te voldoen aan de inburgeringsplicht of (tijdelijk) niet actief zijn. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat mensen een opleiding volgen op MBO-2 niveau of hoger en na het behalen van het diploma worden vrijgesteld van de inburgeringsplicht. Of dat zij om medische redenen – al dan niet tijdelijk – niet in staat zijn om inburgeringsonderwijs te volgen.

27

Met hoeveel professionals die betrokken zijn bij het financieel ontzorgen van statushouders is gesproken door de Nationale ombudsman? Hoeveel professionals zijn op dit moment betrokken bij het financieel ontzorgen van statushouders in Nederland?

Over deze informatie beschik ik niet.

28

Door welke oorzaken ervaren professionals problemen in het financieel begeleiden en ontzorgen van statushouders? In hoeverre liggen deze oorzaken bij de uitvoering zelf van gemeenten en welke factoren vanuit de statushouder kant spelen een rol? Hoe wordt geanticipeerd op dit soort problemen door gemeenten in de begeleiding van statushouders?

Uit de gesprekken die gevoerd zijn met een deel van de gemeenten komt het beeld naar voren dat de meeste gemeenten knelpunten (hebben) ervaren met het uitvoeren van deze taak, zowel in de opstartfase als structureel. Gemeenten geven aan dat de meerwaarde van het financieel ontzorgen sterk afhankelijk is van de persoonlijke situatie van de statushouder. Bij meer zelfstandige statushouders kan het ontzorgen averechts werken. Omdat de betalingen uit handen worden genomen kan dit in sommige gevallen leiden tot meer stress. Ook komt het voor dat rekeningen dubbel worden betaald, door de persoon zelf en door de gemeente. Het risico bestaat dat statushouders door dergelijke situaties juist in de schulden belanden.

Daarnaast besteden gemeenten veel tijd aan het uitleggen waarom financieel ontzorgen verplicht is. Ook geven gemeenten aan dat het ingewikkeld kan zijn om afspraken te maken met leveranciers van de vaste lasten. Aangezien de kosten kunnen variëren vraagt dit veel qua administratie en monitoring. De tijd die hiermee gemoeid gaat, gaat ten koste van de begeleiding van de statushouder bij financiële zaken.

Gemeenten zoeken naar oplossingen om toch passende ondersteuning te bieden aan statushouders. Dit doen zij door bijvoorbeeld extra begeleiding te bieden, het verstrekken van een overbruggingskrediet in de periode dat de toeslagen er nog niet zijn en het maken van afspraken met het COA.

Naar aanleiding van de signalen uit de uitvoering is recent het besluit genomen om, vooruitlopend op een wetswijziging, tijdelijk een ruimere uitleg te geven aan het wetsartikel financieel ontzorgen. Het doel van financieel ontzorgen wordt daarbij niet losgelaten. De gemeente blijft verplicht om asielstatushouders met een bijstandsuitkering te ondersteunen met als doel om financiële problemen te voorkomen, maar de vorm kan door de gemeente zelf worden ingevuld en afgestemd worden op de situatie van de statushouder. Het verrichten van betalingen vanuit de uitkering is daarbij de standaard.

29

Hoeveel gemeenten begeleiden in de praktijk ook daadwerkelijk statushouders bij het financieel redzaam worden naast het financieel ontzorgen? Hoeveel gemeenten doen dit niet?

De KIS-monitor biedt hier meer inzicht in. Deze is op 11 september 2023 gepubliceerd. Zoals aangegeven bij vraag 9 is deze in te zien via www.kis.nl en volgt hierop nog een reactie.

30

Hoeveel maanden hebben gemeenten in de praktijk gemiddeld nodig voor het financieel ontzorgen van statushouders?

Op basis van gesprekken met gemeenten blijkt dat dit verschilt per statushouder en per gemeente. De verwachting is dat financieel ontzorgen in de meeste gevallen langer dan zes maanden duurt omdat gemeenten de inschatting maken dat iemand langer ondersteuning nodig heeft. Over een landelijk gemiddelde beschik ik op dit moment niet.

31

Hoeveel statushouders die financieel ontzorgd zijn door gemeenten en inmiddels weer eigen financiele regie hebben, hebben op dit moment financiële problemen? Hoeveel van hen hebben schulden?

Gemeenten worden gestimuleerd om het financieel ontzorgen in samenhang met reguliere dienstverlening op te pakken. Hierbij kan gedacht worden aan de uitvoering van de schuldhulpverlening.10 Ik beschik niet over landelijke cijfers als het gaat om de financiële situatie van deze specifieke groep. Ik begrijp echter wel uw vraag. Ik zal dan ook vinger aan de pols houden als het gaat om de ervaringen van gemeenten met de financiële positie van statushouders. Dit doe ik onder andere via het kwalitatieve onderzoek naar de uitvoering van de 1e fase van de Wi2021, dat na de zomer van start gaat en waarin gesproken zal worden met gemeentelijke uitvoerders. Verder zal ik alert zijn op signalen, bijvoorbeeld via het lerend stelsel binnen de inburgeringsketen.

32

In hoeverre is bij de voorbereiding op het financieel ontzorgen bij gemeenten aandacht besteed aan verschillende varianten van begeleiding binnen het financieel ontzorgen? Hoe uit zich dit in de praktijk van het begeleiden?

Zoals beschreven in het eindrapport «Hoe te zorgen voor echt ontzorgen» zijn binnen de pilots die zijn uitgevoerd verschillende varianten uitgeprobeerd. Er is ervaring opgedaan met het betalen van de vaste lasten vanuit de bijstandsuitkering, met groepstraining over financiën en individuele begeleiding.

In de KIS-monitor die op 11 september 2023 is gepubliceerd wordt inzicht geboden in de manier waarop het financieel ontzorgen daadwerkelijk is vormgegeven door gemeenten. Zoals aangegeven bij vraag 9 is deze in te zien via www.kis.nl en volgt hierop nog een reactie. Verder zal ook het kwalitatieve onderzoek naar de 1e fase van de Wi2021 inzichten bieden op dit gebied.

33

Worden er op dit moment langdurige onderzoeken uitgevoerd om de verschillende vormen van financieel ontzorgen in kaart te brengen? Zo ja, welke onderzoeken lopen?

De Wet inburgering 2021 wordt gevolgd met behulp van een uitgebreid monitoring en evaluatieplan.11 Binnen dit plan zijn in de komende periode verschillende deelonderzoeken voorzien waarin het financieel ontzorgen aan bod zal komen. Dit betreffen:

  • De KIS-monitor (gepubliceerd op 11 september 2023)

  • Het onderzoek perspectief inburgeraars (verwacht in Q4 van 2023)

  • Het kwalitatieve onderzoek onder gemeenten (verwacht Q1 van 2024)

34

Zijn gemeenten op de hoogte van het feit dat het financieel ontzorgen wettelijk gezien minimaal zes maanden verplicht is, waardoor gemeenten ook langer dan zes maanden financieel kunnen ontzorgen indien dit noodzakelijk geacht wordt?

Ja, hierover is op verschillende manieren gecommuniceerd richting gemeenten, onder andere via een vraag en antwoord op de website van Divosa12 en de handreiking die beschikbaar is gesteld voor gemeenten.13

35

Hoeveel statushouders worden nog financieel begeleid nadat het financieel ontzorgen is stopgezet vanuit de gemeente?

Precieze aantallen zijn niet bij mij bekend. De KIS-monitor die op 11 september 2023 is gepubliceerd geeft wel enig inzicht in de afwegingen die gemeenten hierin maken. Verder zal het kwalitatieve onderzoek naar de 1e fase van de Wi2021 hier mogelijk meer inzicht in geven.

36

Wie binnen de gemeente maakt de beslissing of financieel ontzorgen voor een statushouder langer nodig is dan zes maanden?

Dat valt onder de beleidsvrijheid van gemeenten. Dit kan bijvoorbeeld de klantmanager zijn of een consulent van werk & inkomen.

37

Bij hoeveel statushouders loopt het ontzorgen van zes maanden weerstand op?

Precieze aantallen zijn bij mij niet bekend maar ook uit de gesprekken die ik heb gevoerd met gemeenten blijkt dat dit weerstand op kan roepen. Gemeenten geven aan dat zij veel tijd kwijt zijn met het uitleggen van het belang van het betalen van de vaste lasten uit de bijstandsuitkering.

38

Hoeveel kost het om gemeenten ook verantwoordelijk te maken voor het ontzorgen op het gebied van huur- en zorgtoeslag, eventuele kinderopvangtoeslag, kinderbijslag en kindgebonden budget? Welke (wettelijke) belemmeringen zijn er om gemeenten daarvoor verantwoordelijk te maken?

De kosten hiervan zijn niet bekend. Veel gemeenten bieden ondersteuning aan statushouders bij de aanvraag van deze toeslagen. En ook bij de begeleiding is er aandacht voor de verplichtingen die voortkomen uit deze voorzieningen.

39

Hoe ziet een verdergaande vorm van budgetbeheer eruit voor een statushouder? Hoeveel statushouders maken op dit moment gebruik van een vorm van budgetbeheer vanuit de gemeente?

Verdergaande vormen van budgetbeheer kunnen onderling verschillen. De participatiewet biedt ruimte voor de gemeente om hier een eigen invulling aan te geven.

Indien en zolang er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat de belanghebbende zonder hulp niet in staat is tot een verantwoorde besteding van zijn bestaansmiddelen, kan de gemeente:

  • aan de bijstand de verplichting verbinden dat de belanghebbende eraan meewerkt dat het college in naam van de belanghebbende noodzakelijke betalingen uit de toegekende bijstand verricht;

  • de bijstand in natura verstrekken.

40

Aan welke eisen moet worden voldaan of wordt dus niet voldaan dat de beslissing voor verdergaande budgetbeheer wordt gemaakt?

Indien en zolang er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat de belanghebbende zonder hulp niet in staat is tot een verantwoorde besteding van zijn bestaansmiddelen, kan de gemeente:

  • aan de bijstand de verplichting verbinden dat de belanghebbende eraan meewerkt dat het college in naam van de belanghebbende noodzakelijke betalingen uit de toegekende bijstand verricht;

  • de bijstand in natura verstrekken.

41

Waarom valt de huur- en zorgtoeslag plus de eventuele kinderopvangtoeslag, kinderbijslag en kindgebonden budget niet onder het verplicht ontzorgen door gemeenten?

Inzet van het financieel ontzorgen van statushouders is dat er zo min mogelijk financiële knelpunten optreden. Het gebruikmaken van de voorzieningen waarop men recht heeft helpt daarbij. Vanuit de gemeente wordt er daarom veelal ondersteuning geboden bij de aanvraag van toeslagen en ook bij de begeleiding van statushouders naar meer financiële zelfredzaamheid kan het een aandachtspunt zijn. Hoe de gemeente de ondersteuning precies vormgeeft kan zij zelf bepalen.

42

Hoeveel statushouders zijn tot dusver in financiële problemen gekomen door fouten gemaakt bij het aanvragen van toeslagen?

Hierover zijn geen cijfers bekend.

43

Hoeveel gemeenten bieden in de praktijk begeleiding bij het aanvragen van toeslagen? Hoeveel statushouders die begeleiding krijgen bij het aanvragen van toeslagen komen in financiële problemen?

In veel gevallen zal dit onderdeel zijn van de maatschappelijke begeleiding. In dat kader bieden gemeenten praktische hulp bij het regelen van basisvoorzieningen en zorgen zij voor voorlichting. Daarnaast kunnen gemeenten begeleiding aanbieden aan statushouders gericht op financiële zelfredzaamheid. Ik beschik niet over het precieze aantal gemeenten dat de aanvraag van toeslagen meeneemt in deze vormen van ondersteuning. Wel verwacht ik dat dit in veel gevallen zo zal zijn.

Uit het onderzoek dat gedaan is rond de pilots over financieel ontzorgen en het onderzoek door de Nationale ombudsman blijkt dat er, ondanks het financieel ontzorgen, zorgen leven bij statushouders over de aanvraag en toekenning van toeslagen. Dit wordt ook als aandachtspunt meegenomen in de herziening van het financieel ontzorgen.

44

Hoeveel gemeenten bieden op dit moment een vorm van financiële nazorg aan statushouders?

Hierover zijn geen cijfers beschikbaar. Er zijn gemeenten die op basis van signalen van de begeleiding besluiten of het financieel ontzorgen kan worden afgesloten.

45

Waarom is de door Vluchtelingenwerk ontwikkelde EuroWijzer methodiek niet als verplichte module inbegrepen binnen het educatieve gedeelte?

Bij de invulling van ontzorgen is gekozen voor maximale vrijheid voor gemeenten ten aanzien van de vorm van begeleiding die zij aanbieden. Zij kunnen het daarbij zelf een plek geven in samenhang met andere vormen van dienstverlening die worden aangeboden. Het voorschrijven van vaste cursuspakketten past daar niet bij.

46

Hoeveel gemeenten besteden individuele financiële begeleiding van statushouders uit aan vrijwilligers? Hoeveel gemeenten laten dit wel uitvoeren door professionals?

Dat is niet bekend. Bij de invulling van ontzorgen is gekozen voor maximale vrijheid voor gemeenten ten aanzien van de vorm van begeleiding die zij aanbieden. Zij kunnen het daarbij zelf een plek geven in samenhang met andere vormen van dienstverlening die worden aangeboden.

47

Hoe vaak is er sprake van financiële problemen bij statushouders bij gemeenten waar financiële individuele begeleiding van statushouders wordt uitbesteed aan vrijwilligers? Hoe zien deze cijfers eruit in gemeenten waar de individuele begeleiding wordt overgelaten aan professionals

Dat is niet bekend.

48

Hoeveel gemeenten bieden ook begeleiding aan de 72.000 inburgeraars die vallen onder het oude stelsel?

In de KIS-monitor 2022 is uitvraag gedaan naar de activiteiten van gemeenten voor inburgeraars onder de Wi2013. Onderstaande tabel geeft de respons weer op de vraag: Wat doet uw gemeente – in de geest van de nieuwe wet – voor statushouders die onder de Wi2013 vallen? Gemeenten konden meerdere activiteiten aangeven. De vraag is door 237 gemeenten beantwoord.

Bieden participatietrajecten/duale trajecten aan

79%

Het voeren van voortgangsgesprekken om de voortgang van de inburgering te volgen

73%

Advisering omtrent bij de persoon passende taalcursus en taalschool

68%

We bieden extra taalaanbod aan (bv. Taalcursus, taalstage of taalmaatje)

66%

Brede intake na huisvesting

54%

Warme overdacht tussen COA & gemeente

53%

Contact met taalschool om vorderingen in beeld te brengen

48%

PIP-advies geven

39%

Cursus of begeleiding naar financiële zelfredzaamheid

39%

Financieel ontzorgen

32%

Ondersteuning bij administratie rondom inburgering: inschrijven examenonderdelen, aanvragen van verlenging, ontheffing en/of bij (onterechte) boetes

27%

Afspraken met taalscholen (convenanten)

26%

Brede intake terwijl statushouder nog in azc woont

26%

Anders

16%

49

Hoeveel gemeenten hebben de extra middelen die zij hebben gekregen voor het financieel ondersteunen van statushouders ook daadwerkelijk gebruikt voor het uitvoeren van deze taak? Hoe zijn deze extra middelen concreet besteed? Hoeveel statushouders zijn hierdoor in de praktijk tot dusver financieel begeleid en ondersteund?

Dit is niet bekend. De middelen voor het financieel ontzorgen van statushouders en voor de begeleiding naar meer financiële zelfredzaamheid zijn opgenomen in het bredere uitvoeringsbudget van de inburgering. Hier hoeven gemeenten geen verantwoording over af te leggen aan het Rijk. Over de manier waarop het financieel ontzorgen in de praktijk wordt ingericht is meer inzicht verkregen via de KIS-monitor, zoals aangegeven bij vraag 9. Ik zet in op het landelijk delen van goede voorbeelden als het gaat om de uitvoering van de taak die volgen uit het onderzoek.

50

Hoelang moeten statushouders gemiddeld verblijven in een asielzoekerscentrum (azc) nadat ze een verblijfsvergunning hebben gekregen?

De gemiddelde periode tussen verkrijgen van de vergunning en het verlaten van de opvang bedraagt momenteel 24 weken. Dit is berekend over de periode 1 januari 2022 tot 1 juni 2023.

51

Welke wetswijzigingen en hoeveel middelen zijn er nodig om het COA verantwoordelijk te maken voor de ondersteuning bij het aanvragen van het kindgebonden budget?

Kindgebonden budget hoeft in principe niet aangevraagd te worden als al andere toeslagen ontvangen worden. Als dit niet automatisch gebeurt dan kan men dit zelf aanvragen, al dan niet met ondersteuning vanuit COA of de gemeente. De ouder die de kinderbijslag heeft aangevraagd, moet dit doen.

52

Zijn er mogelijkheden voor gemeenten met weinig statushouders om samen trainingen te organiseren om het op deze manier rendabel te laten verlopen?

Ja, daar zijn gemeenten vrij in. Zoals blijkt uit de monitor «werking en ontwikkeling van de inburgeringsmarkt» (2022)14 werken veel gemeenten samen met andere gemeenten als het gaat om taken in het kader van inburgering onder de Wi2021.

53

Hoeveel gemeenten hebben op dit moment nog geen beleid ten aanzien van financieel ontzorgen dat zodanig afgerond is dat het in de praktijk gebruikt kan worden in de begeleiding van statushouders?

De KIS-monitor die is gepubliceerd op 11 september 2023 geeft hier meer inzicht in. Zoals aangegeven bij vraag 9 volgt hierop nog een reactie.

54

Krijgen statushouders in een azc al les over financiën en zelfredzaamheid of begint dit pas bij de gemeente wanneer zij een woning hebben toegewezen gekregen? Zo ja, in welke azc’s gebeurt dit?

Alle statushouders die deelnemen aan de Voorinburgering bij het COA krijgen in de training Kennismaking Nederlandse Maatschappij een module aangeboden over financiële zelfredzaamheid.

55

Hoeveel euro lopen statushouders gemiddeld mis door het niet aanvragen van het kindgebonden budget, terwijl ze daar wel recht op hebben?

Een bedrag hiervoor valt niet te geven. De hoogte van het kindgebonden budget is afhankelijk van het inkomen, de gezinssituatie en het aantal kinderen. Kindgebonden budget hoeft in principe niet aangevraagd te worden als al andere toeslagen ontvangen worden. Als dit niet automatisch gebeurt dan kan men zelf aanvragen, al dan niet met ondersteuning. De ouder die de kinderbijslag heeft aangevraagd, moet dit doen.

56

Hoeveel is de gemiddelde naheffing van het COA voor de Regeling eigen bijdrage asielzoekers met inkomen en vermogen (Reba)?

De gemiddelde naheffing in 2022 was ongeveer € 800. Dit komt neer op ongeveer € 1 mln. invordering bij ongeveer 1.300 bewoners.

57

In hoeverre worden statushouders begeleid bij overgangssituaties zoals de verhuizing van azc naar de

gemeente? Hoe wordt hierop geanticipeerd door gemeenten?

Wanneer een statushouder een woning toegewezen heeft gekregen, eindigt de begeleiding door het COA. De gemeente biedt maatschappelijke begeleiding, waaronder praktische hulp bij het regelen van basisvoorzieningen zoals werk, wonen en inkomen. De gemeente werkt hierin o.a. samen met Vluchtelingenwerk Nederland. Om deze overgang zo soepel mogelijk te laten verlopen vindt er daar waar mogelijk een warme overdracht plaats tussen het COA en de gemeente onder de Wi2021.

58

Communiceren alle instanties met de statushouder en komen dus alle brieven bij hen aan of communiceren de instanties met de contactpersoon bij de desbetreffende gemeente van de statushouder?

Er vindt zowel communicatie plaats tussen instanties en statushouders als tussen instanties en contactpersonen van de statushouder bij de gemeente. De tijdlijn met contactmomenten (onder de Wi2021)15 en het eindrapport ketenproces en gegevensuitwisseling16 bieden hier meer inzicht in.

59

In hoeverre zijn afspraken gemaakt en/of zijn er landelijk/regionaal leidraden/handleidingen beschikbaar voor gemeenten om hun contacten met verschillende opvanglocaties te standaardiseren en te vergemakkelijken?

Er is een handreiking gepubliceerd ontwikkeld door Divosa over de warme overdracht.17 Deze geeft gemeenten inzicht in de opties die er zijn om dit in te vullen en bevat tips en goede voorbeelden.

60

Welke regels ten aanzien van het invullen van het Taakstellingvolgsysteem door het COA gelden? In hoeveel gevallen ontstaan problemen voor statushouders bij het niet juist of onvolledig invullen van een overdrachtsformulier door het COA? Hebben gemeenten hierover contact met COA’s?

Zie antwoord op vraag 12.

61

Kunt u toelichten op welke wijze landelijke en uniforme afspraken tussen gemeenten en externe partijen zoals woningcorporaties, nutsbedrijven en verzekeraars en uitvoeringsinstanties kunnen bijdragen aan het verbeteren van de uitvoering van financiële ontzorging aan statushouders door gemeenten?

Gemeenten kunnen ontzorgen op verschillende manieren invullen en kunnen daarmee aansluiten bij hun lokale beleid. Daarbij passen geen landelijke afspraken.

Wel zijn er afspraken over vroegsignalering. Vroegsignalering is dé manier om te voorkomen dat betalingsachterstanden oplopen en zich ontwikkelen tot een problematische schuldsituatie. Het helpt maatschappelijke kosten voor schuldhulpverlening te verminderen en zorgt ervoor dat schuldeisers hun geld eerder krijgen.

Per 1 januari 2021 is de wetswijzing op de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) van kracht. Met deze wijziging is vroegsignalering van schulden op basis van signalen door derden een wettelijk taak voor gemeenten geworden. Op basis van signalen van zorgverzekeraars, energiebedrijven, woningverhuurders en drinkwaterbedrijven benaderen gemeenten bewoners met betaalachterstanden proactief om hen hulp aan te bieden.

62

Welke informatie krijgen uitvoeringsinstanties tot hun beschikking bij het uitvoeren en verwerken van toeslagenaanvragen van statushouders? In hoeverre krijgen zij informatie, zoals op basis van het overdrachtsformulier, van het COA of van gemeenten?

Uitvoeringsinstanties maken waar mogelijk gebruik van de gegevens die zij wettelijk mogen gebruiken uit officiële registraties. Daarnaast moeten aanvragers hun eigen gegevens verstrekken. Afhankelijk van de precieze situatie wordt door COA en/of de gemeente vaak ondersteuning geboden bij het doen van de aanvragen. Zo zorgt het COA er zoveel mogelijk voor dat voor een vergunninghouder juist, volledig en tijdig huur- en zorgtoeslag worden aangevraagd. Een vergunninghouder komt in aanmerking voor huur- en zorgtoeslag van de Belastingdienst vanaf het moment dat hij of zij zich heeft ingeschreven in de BRP op het nieuwe woonadres.

63

In hoeverre worden statushouders bij het uitkiezen van nutsbedrijven en zorgverzekeraars geadviseerd en begeleid door gemeenten? In hoeverre hanteren gemeenten hier werkafspraken met «standaardbedrijven» om de uitvoering van het financieel ontzorgen te vergemakkelijken?

Hierover zijn geen gegevens bekend. Statushouders zijn net als anderen vrij in de keuze van zorgverzekeraar en energieaanbieder. Gemeenten kunnen hierin eventueel de statushouder adviseren om dit te doen bij bedrijven waarmee zij goede werkafspraken hebben. Ook zijn er gemeenten die afspraken hebben met een zorgverzekeraar over een polis voor minima. Echter de keuze is uiteindelijk aan de statushouder zelf.

64

In hoeverre werken gemeenten al met uniforme kaders en blauwdrukken voor het opstellen van contracten en machtigingsformulieren voor onder meer nutsbedrijven en verzekeraars om het financieel ontzorgen van statushouders te standaardiseren en eventueel te vergemakkelijken?

Hierover zijn geen gegevens bekend.

65

Welke maatregelen kunt u nemen om ervoor te zorgen dat uitvoeringsorganisaties bereidwilliger zijn om statushouders tegemoet te komen en waar nodig soepel op te treden?

Uitvoeringsorganisaties dienen alle betrokkenen op gelijke wijze tegemoet te treden. Financieel ontzorgen en de begeleiding naar meer financiële zelfredzaamheid van statushouders moet ertoe bijdragen dat de juiste gegevens beschikbaar zijn bij de uitvoeringsinstanties en dat betrokkenen wijzigingen tijdig doorgeven. Daarmee worden knelpunten voorkomen.

66

In hoeverre worden nutsbedrijven op de hoogte gesteld van het financieel ontzorgen door gemeenten om werkafspraken onderling contact te vergemakkelijken? Is hier een landelijke richtlijn voor?

Er is geen landelijke richtlijn. Gemeenten kunnen ontzorgen op verschillende manieren invullen en kunnen daarmee aansluiten bij hun lokale beleid. Daarbij past geen landelijke richtlijn.

67

Welke informatie ten aanzien van statushouders wordt door het COA verstrekt aan gemeenten bij het verhuizen? Zijn hier standaard regels voor? Zo ja, welke? Hoe ziet de informatie-uitwisseling tussen COA en gemeente er in de praktijk uit?

Zie het antwoord op vraag 12.

68

In het rapport wordt de overgang van statushouders van azc naar gemeente zowel problematisch als cruciaal beschouwd. In hoeverre zijn tot toe nu toe stappen gezet/maatregelen genomen om deze overgangsfase te standaardiseren en eventueel te vereenvoudigen?

De warme overdracht van statushouders van een azc naar een gemeente staat of valt met een goede samenwerking tussen de uitvoerende organisaties. De handreiking warme overdracht, die in mijn opdracht tot stand is gekomen, is bedoeld als hulpmiddel voor gemeenten en COA om deze overgang vorm te geven. In de handreiking zijn hiervoor verschillende scenario’s beschreven. Het bieden van maatwerk is daarbij belangrijk. COA en Divosa organiseren snelkookpansessies met klantmanagers van gemeenten en casemanagers van het COA, om de samenwerking en daarmee de warme overdracht tussen het COA en gemeenten verder te versterken.

69

Waarom is het leefgeld voor statushouders die in de opvang verblijven niet geïndexeerd sinds 2011? Wat is de achterliggende reden voor het niet indexeren?

Het leefgeld voor bewoners van het COA was sinds 2011 niet geïndexeerd. Zoals aangegeven bij de beantwoording van vraag 2 zijn de hoge inflatie en bijbehorende stijgende consumentenprijzen in het jaar 2022 reden geweest voor het Ministerie van Justitie en Veiligheid om het leefgeld met terugwerkende kracht per 1 juli te indexeren.

70

Hoe hoog zou het leefgeld in 2023 moeten zijn als het wel geïndexeerd wordt voor inflatie?

Het leefgeld is per 1 juli 2023 geïndexeerd. De vergoeding is verhoogd naar € 14,02. per week. Deze verhoging is gebaseerd op de Geharmoniseerde consumentenprijsindex (HICP) van de jaren 2022 en 2023. De HIPC-index is een Europese prijsindex die is ontwikkeld om de inflatiecijfers van de lidstaten van de Europese Unie met elkaar te vergelijken.

71

Welke wetswijzing is nodig om het leefgeld voor statushouders in de opvang wel te indexeren?

De hoogte van het leefgeld is neergelegd in de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005. Het betreft een ministeriele regeling die zonder tussenkomst van het parlement kan worden aangepast. Het leefgeld is inmiddels met terugwerkende kracht per 1 juli geïndexeerd.

72

In hoeverre wordt in het azc door het COA rekening gehouden met de aanvraag- en toekenningsperiode van toeslagen wanneer bekend is waar en wanneer een statushouder naar een gemeente zal verhuizen? In hoeverre wordt hierbij samengewerkt met de desbetreffende gemeente?

Het COA voert binnen een week na vergunningsverstrekking een begeleidingsgesprek over participatie met de vergunninghouder. Hierna wordt een eerste versie van het klantprofiel naar het Taakstellingvolgsysteem (TVS) doorgezet, waar gemeenten toegang toe hebben. De gemeente krijgt een notificatie dat er een klantprofiel klaarstaat en kan dat dan gaan inzien. Ook de naam van de betreffende casemanager staat in het klantprofiel, zodat de gemeente contact met hem of haar kan opnemen. Met de invoering van de Wi2021 heeft de gemeente de regie over het inburgeringstraject van de inburgeraar vanaf het moment van koppeling. Als de gemeente dit zinvol vindt, kan zij een driegesprek initiëren samen met de vergunninghouder, casemanager COA. In zo’n gesprek kan de informatie uit het klantprofiel toegelicht en geduid worden.

Wat betreft de toeslagen zet het COA zich in om de vergunninghouder te ondersteunen bij het juist, volledig en tijdig aanvragen van de huur- en zorgtoeslag in het webportal voor toeslagenservicepunten van de Belastingdienst. Een vergunninghouder komt in aanmerking voor huur- en zorgtoeslag van de Belastingdienst vanaf het moment dat hij of zij zich heeft ingeschreven in de BRP op het nieuwe woonadres. De Belastingdienst heeft afgesproken met het COA dat het Toeslagenservicepunt van het COA de toeslagen voor de vergunninghouder aanvraagt na de ontvangst van het getekende huurcontract. Afhankelijk van de BRP-koppeling en de volledigheid van de documenten is er een doorlooptijd van 4 tot 6 weken bij de Belastingdienst. Dit kan echter per dossier verschillen.

73

In hoeverre wordt op dit moment taalles aangeboden in azc’s aan statushouders? Hoeveel statushouders maken hier op dit moment gebruik van?

Tijdens de voorinburgering in een azc wordt er 115 uur NT2-taalles aangeboden aan statushouders.

In 2022 hebben 8.701 statushouders deelgenomen aan de het programma van de voorinburgering, waaronder de NT2 taalles.

74

Hoeveel statushouders verrichten op dit moment betaald werk terwijl zij in een azc verblijven? Hoeveel statushouders hebben dit werk verkregen via een meedoenbalie?

Dit is niet bekend omdat dit nog niet als zodanig geregistreerd wordt. Wel is bekend dat er sinds 2016 meer dan 56.000 activiteiten zijn gerealiseerd via de Meedoenbalies. Ik ga op korte termijn de mogelijkheden voor registratie bespreken.

75

Bestaan er landelijke richtlijnen/leidraden voor het inrichten en uitvoeren van een inrichtingskrediet voor statushouders? Op welke wijze houden gemeenten hier rekening mee in de uitvoering van het financieel ontzorgen van statushouders?

Voor het verstrekken van een inrichtingskrediet bestaat geen landelijke richtlijn. Op het moment dat een statushouder vanuit een azc in de gemeente een woning toegewezen krijgt, bezit de statushouder vaak weinig tot niets om de woning mee in te richten. Bij de meeste gemeenten is het zo geregeld dat, samen met de toekenning van de bijstandsuitkering, bijzondere bijstand voor inrichtingskosten wordt verstrekt in de vorm van een krediet of als gift.

76

In hoeverre wijzen hulpverleners op dit moment statushouders op het afzien van het ontvangen van een alleenstaande ouderkop (ALO-kop)? Welke andere organisaties/instanties zijn hierbij betrokken?

SZW heeft meerdere malen het gemeentenieuws aangewend om gemeenten te informeren naar de mogelijkheden rondom het afzien van de alo kop.

Ook Belastingdienst toeslagen heeft diverse intermediairs hier onlangs nogmaals op gewezen.

77

Kunt u toelichten waarom een statushouder geen recht heeft op kinderopvangtoeslag als de partner van de statushouder buiten de Europese Unie (EU) verblijft en de desbetreffende partner dus niet de kinderen kan opvangen? Hoeveel statushouders kunnen hierdoor geen gebruik maken van de kinderopvangtoeslag? Geldt deze uitzondering alleen voor statushouders? Welke wetswijzing is nodig om dit wel mogelijk te maken?

Inmiddels kan er door een statushouder ook kinderopvangtoeslag worden aangevraagd als een partner buiten de EU verblijft. Hierover bent u geïnformeerd in mijn brief «Aanspraak van Oekraïense ontheemden op toeslagen» d.d. 15 juni 2022.18 Per 4 maart 2022 kan iedereen met een partner buiten de EU aanspraak maken op kinderopvangtoeslag, mits voldaan wordt aan de overige voorwaarden.

78

Welke informatie ten aanzien van de financiële situatie van statushouders hebben gemeenten tot hun beschikking wanneer zij moeten starten met het financieel ontzorgen van statushouders? Van welke organisaties ontvangen gemeenten informatie hierover? Hoe verloopt die informatie-uitwisseling?

Zie het antwoord op vraag 12.

79

Hoeveel statushouders maken op dit moment gebruik van een sociaal medische indicatie (SMI) om een financiële tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang te ontvangen? In worden gemeenten hiervan op de hoogte gesteld wanneer statushouders dit ontvangen? Op welke manier houden zij hiermee rekening in het financieel ontzorgen van statushouders?

Gemeenten geven zelf de sociaal medische indicatie af aan ouders die dat nodig hebben. Zij zijn daar dus zelf van op de hoogte. Ik heb geen landelijke cijfers van het aantal statushouders voor wie dit is aangevraagd.

80

Is er op dit moment een universele toets/instrument die gemeenten kunnen gebruiken om de financiële zelfredzaamheid onder statushouders te meten? Zo ja, welke en hoeveel gemeenten maken hier wel/geen gebruik van (rapport Verwey Jonker instituut)?

Vanuit de rijksoverheid wordt dit niet aangeboden. Wel heeft het Nibud een checklist19 beschikbaar gesteld die gemeenten hierbij kan helpen.

81

Hoeveel gemeenten voeren deze toets zelf uit en hoeveel gemeenten besteden dit uit aan derde partijen? In hoeverre verschillen de uitslagen van de toetsen die worden gedaan door gemeenten zelf ten opzichte van toetsen door derde partijen?

Hier heb ik geen inzicht in.

82

Hoe groot is het aantal deelnemers van de pilot ontzorgen binnen de verschillende pilotgemeenten ten opzichte van het totaal aantal statushouders dat momenteel financieel wordt ontzorgd?

Aan de pilots hebben 227 personen deelgenomen. In principe worden alle statushouders met een bijstandsuitkering financieel ontzorgd. In mei 2023 ging het om circa 25.600 statushouders die inburgeringsplichtig waren onder de Wi2021. Naar verwachting ontvangt het merendeel van hen een bijstandsuitkering.

83

Hoeveel gemeenten voeren in de praktijk geen financieel ontzorgingsbeleid uit terwijl zij hiervoor wel plannen en kosten hebben gemaakt? Bestaan er consequenties voor gemeenten wanneer zij hun financiële ontzorgingsplicht niet uitvoeren? Zo ja, welke? Hoeveel gemeenten hebben hier tot nu toe mee te maken gehad?

De KIS-monitor die is gepubliceerd op 11 september 2023 geeft meer inzicht in de manier waarop gemeenten het financieel ontzorgen vormgeven. Zoals aangegeven bij vraag 9 volgt hierop nog een reactie.

Zoals geschetst in de kamerbrief van 14 april 2023 hebben gemeenten de mogelijkheid gekregen om af te wijken van de standaard van het financieel ontzorgen (het betalen van vaste lasten vanuit de bijstandsuitkering). Zij blijven wel verplicht om statushouders te ontzorgen.

84

Welke specifieke onderdelen van het financieel ontzorgen zijn wettelijk verplicht voor gemeenten? Zijn gemeenten verplicht om de uitbetaling van alle vaste lasten over te nemen of alleen bepaalde onderdelen zoals de huur? In hoeverre mogen gemeenten hiervan afwijken?

In de wet is bepaald dat gemeenten gedurende 6 maanden uitsluitend de huur, de kosten van de zorgverzekering en de kosten voor gas, water en elektriciteit vanuit de uitkering moeten betalen. Vooruitlopend op een wetswijziging hebben gemeenten inmiddels ruimte gekregen om meer maatwerk hierin toe te passen.

85

Wat was de reden dat voor bijna 95% het financieel ontzorgen en financiële begeleiding met een halfjaar is verlengd?

De corona-maatregelen hebben een grote rol gespeeld in de pilots van financieel ontzorgen. Op het moment dat iemand nog niet voldoende financieel zelfredzaam was werd het ontzorgen verlengd.

86

In hoeveel gemeenten worden wel/geen groepstrainingen aangeboden aan statushouders als onderdeel van het financieel zelfredzaam maken van statushouders? Zijn er gemeenten die dit samen met andere gemeenten organiseren? Zo ja, hoeveel gemeenten?

De KIS-monitor die is gepubliceerd op 11 september 2023 geeft meer inzicht in de mate waarin gemeenten dit aanbieden. Zoals aangegeven bij vraag 9 volgt hierop nog een reactie. Uit de monitor blijkt niet hoeveel gemeenten dit samen met andere gemeenten organiseren.

87

Klopt het dat veel statushouders uit de pilot graag door wilde gaan met het financieel ontzorgingstraject na het aflopen van de verplichte termijn (zes maanden)?

De pilots zijn verlengd in verband met corona-maatregelen. Het is mij niet bekend dat statushouders na de verplichte termijn door wilden gaan met het financieel ontzorgingstraject.

88

In hoeveel gevallen na het aflopen van de wettelijk verplichte termijn, hebben statushouders ervoor gekozen om het financieel ontzorgen te verlengen?

Daar is op dit moment nog geen beeld van.

89

In hoeveel gevallen komt het voor dat er sprake is van dubbel automatische incasso’s waardoor zowel de gemeente als de statushouder bijvoorbeeld de zorgpremie dubbel betalen? Welke maatregelen nemen gemeenten om dit soort uitvoeringsfouten te voorkomen?

Hierover zijn geen cijfers bekend. Als gemeenten constateren dat dit gebeurt kunnen zij met de statushouder of de incasseerder afspraken maken om het recht te zetten en hoe dit in de toekomst voorkomen kan worden.

90

In hoeverre worden statushouders tijdig geïnformeerd over het financieel ontzorgen van gemeenten? Worden zij hier al over geïnformeerd tijdens hun verblijf in het azc voordat zij verhuizen naar een gemeente?

Zie het antwoord op vraag 54.

91

Hoeveel gemeenten ervaren nog «opstartproblemen» met het uitvoeren van het financieel ontzorgen?

De precieze aantallen zijn niet bekend. Zoals benoemd bij vraag 28 komt uit de gesprekken die gevoerd zijn met een deel van de gemeenten het beeld naar voren dat de meeste gemeenten knelpunten ervaren met het uitvoeren van deze taak. Het lijkt erop dat dit niet alleen opstartproblemen zijn maar knelpunten die ook structureel blijven spelen. Dat is de reden dat ik werk aan een herziening van het wetsartikel van financieel ontzorgen.

92

In hoeverre worden best practices ten aanzien van financieel ontzorgen en begeleiding gedeeld onder gemeenten?

Vanuit het pilotprogramma zijn goede voorbeelden landelijk gedeeld, zowel in de vorm van een rapport, handreiking als webinars. In juni 2023 is een webinar georganiseerd door Divosa over dit thema waarin gemeenten hun best practices met elkaar deelden.

93

Hoeveel tijd krijgen gemeenteambtenaren doorgaans om zich voor te bereiden op het financieel ontzorgen van een statushouder? Wanneer start de voorbereidingsperiode voor ambtenaren? Begint dit al wanneer statushouders nog in het azc verblijven?

Voor het inregelen van het ontzorgen is het noodzakelijk dat er een huurcontract van een woning is. Dit wordt in de regel ongeveer twee weken voor verhuizing naar de gemeente getekend. Vanaf dat moment kunnen toeslagen worden aangevraagd. In het kader van de maatschappelijke begeleiding wordt praktische hulp geboden bij het regelen van basisvoorzieningen. Pas vanaf het moment dat iemand gehuisvest is en er vastgesteld is of er recht op een bijstandsuitkering is, kunnen ook de betalingen vanuit de uitkering worden gestart. Statushouders die vanwege een eigen inkomen geen recht hebben op een bijstandsuitkering dienen zelf de benodigde betalingen te verrichten. Wel kunnen ook zij begeleid worden naar meer financiële zelfredzaamheid.

94

In hoeverre zijn nutsbedrijven betrokken bij het voorbereiden op de landelijke aanpak van het financieel ontzorgen door gemeenten? In hoeverre zijn hierbij afspraken gemaakt over uniforme standaarden in het maken van betaalafspraken tussen nutsbedrijf en statushouder?

Gemeenten kunnen ontzorgen op verschillende wijze invullen zodat dit aansluit bij hun beleid. Daarbij passen geen landelijke afspraken. Wel zijn nutsbedrijven betrokken bij het vroegsignaleren van betalingsproblemen.

95

In hoeverre bepalen gemeenten zelf of statushouders rood kunnen staan? In hoeverre is dit betrokken bij de voorbereiding op het financieel ontzorgen door het rijk?

Als gebruik gemaakt wordt van een basisbankrekening dan mag iemand niet roodstaan. In hoeverre gemeenten verplichte betalingen voorschieten om die op een ander moment met de uitkering en eventuele toeslagen te verrekenen is niet bekend.

96

Hoeveel gemeenten maken gebruik van het «huishoudboekje» als manier van budgetbeheer in het financieel ontzorgen van statushouders? In hoeverre is door het rijk geadviseerd over manieren van budgetbeheer tijdens de voorbereidingsperiode op het financieel ontzorgen?

Een digitaal huishoudboekje kan mensen helpen inzicht te krijgen en te houden in hun financiële positie (inkomsten/uitgaven). Er zijn verschillende apps, websites, ook van banken zelf beschikbaar. Daar is het Huishoudboekje dat de gemeente Utrecht heeft ontwikkeld er een van. We weten dat gemeenten een vorm van digitaal huishoudboekje aanbieden, maar niet hoeveel dat er dan zijn.

97

In hoeveel gevallen in de onderzochte pilots verliep het financieel ontzorgen volgens plan/zonder moeilijkheden/fouten?

Uit de pilots bleek dat het moeilijk was om het financieel ontzorgen uit te voeren. Er waren geen gemeenten bij wie het ontzorgen zonder moeilijkheden verlopen is gedurende de pilot.

98

In hoeverre zijn partijen zoals Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en Divosa betrokken bij het voorbereiden van gemeenten in het financieel ontzorgen van statushouders?

Zij zijn hierbij nauw betrokken. In het kader van de implementatie van de Wi2021 was er een uitgebreid ondersteuningsprogramma van het Rijk, VNG en Divosa samen. Daarin is aan de orde gekomen hoe gemeenten het beste voorbereid konden worden op het financieel ontzorgen. Binnen dit programma zijn meerdere ondersteuningsproducten verspreid (Q&A’s, handreiking, verspreiding inzichten uit de pilots en webinars).

99

Met hoeveel respondenten (professionals, vrijwilligers en statushouders) is gesproken om conclusies te kunnen trekken over het financieel ontzorgen in dit onderzoek?

Er hebben 227 personen deelgenomen aan de pilots. Daarnaast zijn 18 diepte-interviews gehouden met statushouders en zijn gesprekken gevoerd met professionals en andere betrokkenen (zie p.15 van het eindrapport).

100

Hoeveel statushouders die momenteel financieel ontzorgd worden heeft een eigen maatschappelijk begeleider vanuit een gemeente of andere instantie of kan rekenen op een andere vorm van individuele begeleiding? Hoeveel statushouders die financieel ontzorgd worden hebben dit momenteel niet?

Het aantal personen dat financieel ontzorgd wordt is op dit moment nog niet bekend. De maatschappelijke begeleiding wordt, net als in principe het geval is bij het financieel ontzorgen, aan alle statushouders geboden. Dit zijn wettelijk verplichte taken van gemeenten.

101

In hoeverre worden statushouders al in azc’s ondersteund in het ontwikkelen van digitale vaardigheden ter voorbereiding op hun verhuizing naar een gemeente?

De ontwikkeling van digitale vaardigheden is een onderdeel van de training Werken en Leven, die op een COA-locatie wordt gegeven.

102

Hoeveel sleutelpersonen zijn op dit moment betrokken bij het begeleiden van statushouders in het financieel ontzorgingstraject?

Dat is niet bekend.

103

In hoeverre wijken gemeente bij het financieel ontzorgen af van de vaste lasten die voor worden geschreven door de Wet op Inburgering 2021?

De KIS-monitor die is gepubliceerd op 11 september 2023 geeft hier meer inzicht in. Zoals aangegeven bij vraag 9 volgt hierop nog een reactie.

104

Hoeveel gemeenten ontzorgen meer vaste lasten dan wettelijk is voorgeschreven zoals telefonie, internet etc?

Daar is geen zicht op.


X Noot
4

Kamerstuk 32 824, nr. 382.

X Noot
7

Reisen, Mirjam van en Meron Estefanos (2017). Human trafficking Connecting to Terrorism and Organ trafficking: Libya and Egypt. In: Mirjam van Reisen en Munyaradzi Mawere (2017). Human Trafficking and Trauma in the Digital Era (p. 159–190). Bamenda: Langaa RCPIG.

X Noot
18

Kamerstukken 36 045 en 26 448, nr. 95.

Naar boven