32 647 Levensbeëindiging

Nr. 11 MOTIE VAN HET LID SMILDE

Voorgesteld 8 februari 2012

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat er wettelijke zorgvuldigheidseisen zijn op grond waarvan de arts niet strafbaar wordt gesteld bij euthanasie en hulp bij zelfdoding, en onder deze zorgvuldigheidseisen wordt verstaan dat de arts onder andere de overtuiging heeft gekregen dat er sprake is van een uitzichtloos en ondraaglijk lijden van de patiënt, en met de patiënt tot de overtuiging is gekomen dat er voor de situatie waarin deze zich bevindt geen redelijke andere oplossing is;

overwegende, dat een duurzame relatie tussen patiënt en behandelend arts van essentieel belang is voor dit integrale zorgproces waarbij men tot de overtuiging kan komen dat er geen andere weg is;

van mening, dat een kliniek en/of ambulant team voor hulp bij zelfdoding op gespannen voet staat met deze integrale en duurzame zorgrelatie met de patiënt;

constaterende, dat de NVVE voornemens is binnenkort met een kliniek en/of ambulant team voor hulp bij zelfdoding te starten;

verzoekt de regering bij de evaluatie van de Euthanasiewet eind 2012 de Kamer te informeren over de manier waarop deze kliniek of ambulante teams in de praktijk functioneren en of dit functioneren past binnen de wettelijke eisen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Smilde

Naar boven