30 373
Vervoer gevaarlijke stoffen

nr. 16
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 december 2007

Op 23 november 2004 tijdens het vragenuur in uw Kamer, naar aanleiding van een incident met een trein met gevaarlijke stoffen te Arnhem, heeft mijn ambtsvoorganger de volgende toezegging gedaan:

«Ik zeg toe dat ik mijn ministerie de opdracht geef om een procedure op te stellen aan de hand waarvan een trein naar een plaats kan worden gedirigeerd waar die geen schade kan aanrichten en in de buurt waarvan in ieder geval geen mensen zijn.» (Handelingen 2004–2005, nr. 26, Tweede Kamer, pag. 1647–1650).

Mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bericht ik u hierbij over het vervolg.

De bovengenoemde opdracht is opgepakt door ProRail en heeft geleid tot een rapportage die in overleg met diverse betrokkenen partijen is opgesteld. Ik stuur u het ProRail-rapport hierbij ter kennisneming toe («Stilstand van treinen met gevaarlijke stoffen», ProRail, april 2007).1

De toegezegde procedure voor het «parkeren» van een trein met gevaarlijke stoffen ingeval van een incident wordt in het rapport beschreven. De lokale autoriteiten en de Veiligheidsregio spelen in deze procedure de centrale rol.

Ik vat de procedure hier samen:

1. Indien sprake is van een onregelmatigheid aan een trein met gevaarlijke stoffen dient deze direct tot stilstand gebracht te worden. De operationele afweging bij ProRail-Verkeersleiding verloopt daarna als volgt.

2. Bestaat er voor de locatie waar de trein stilstaat een door de Veiligheidsregio opgesteld regionaal «Trein Incident Management Plan» (of een «Rampbestrijdingsplan Spoor»)? Zo ja, zie verder bij punt 3, zo nee zie bij punt 5.

3. Bevat het regionaal «Trein Incident Management Plan» aanwijzingen over parkeerlocaties voor treinen met gevaarlijke stoffen? Zo ja, zie verder bij punt 4, zo nee zie bij punt 5.

4. Verplaats de incidenttrein naar de in het regionaal «Trein Incident Management Plan» aangewezen locatie, nadat de lokale brandweer op basis van een risicobeoordeling heeft vastgesteld dat verplaatsen acceptabel is.

5. In alle andere gevallen geldt dat het incident ter plaatse wordt afgehandeld. De leidinggevende van de overheidshulpdienst ter plaatse is bevoegd om nadere besluiten over verplaatsing van de trein te nemen.

Met deze procedure is het in alle gevallen eenduidig duidelijk of de trein al dan niet verplaatst moet worden, en zo ja, naar welke locatie.

In uitzonderlijke gevallen is denkbaar dat van de procedure wordt afgeweken, bijvoorbeeld als mocht blijken dat wagens op een locatie zouden worden stilgezet (zie punt 1), die slecht toegankelijk is voor hulpverleners. Voor vervoer dat niet conform de voorschriften plaatsvindt, is tevens betrokkenheid van de Inspectie Verkeer en Waterstaat vereist.

Het is wenselijk dat deze procedure wordt opgenomen in het Trein Incident Management Plan (TIM) van elke Veiligheidsregio. Voor het opstellen van een TIM wordt gebruik gemaakt van de voor de hulpverleningsbranche bekende Leidraad Voorbereiding Treinincident Bestrijding. Vanwege de omvang van deze leidraad wordt voor wat betreft de inhoud ervan kortheidshalve verwezen naar internetpagina http://www. rampenbeheersing.nl/contents/pages/10330/leidraadtreinincident.pdf.

Deze leidraad wordt momenteel overigens geactualiseerd.

Tot slot wijs ik u op de brief van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 22 juni 2007 aan alle burgemeesters en alle voorzitters van de Veiligheidsregio’s, waarin het landelijk protocol Groene Zone wordt toegezonden. Dit is het protocol hoe om te gaan met treinen waarin zich verdachte objecten en of subjecten bevinden. Hoewel dit protocol een andere achtergrond heeft, zal het in veel gevallen goed te combineren zijn met de onderhavige procedure. Dit protocol voeg ik voor uw informatie bij deze brief toe.1

De Veiligheidsregio’s krijgen vanzelfsprekend de beschikking over het onderhavige ProRail-rapport, alsmede alle benodigde assistentie van de zijde van ProRail.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven