30 118
Regels omtrent de invoering en financiering van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen alsmede met betrekking tot de intrekking van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten (Wet Invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen)

nr. 18
AMENDEMENT VAN HET LID BUSSEMAKER C.S.

Ontvangen 27 juni 2005

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel 1.3, onderdeel F, onder 1, komt artikel 19, eerste lid, onderdeel b, te luiden:

b. een uitkering ontvangt op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;.

II

Artikel 1.3, onderdeel F, onder 2, komt te luiden:

2. Er wordt een lid toegevoegd waarvan de nummering aansluit op het laatste lid, luidende:

#. In afwijking van het vierde lid is het eerste lid, onderdeel b, ten aanzien van de werknemer die een uitkering ontvangt op grond van hoofdstuk 7 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen alleen van toepassing op de werknemer:

a. bedoeld in artikel 18, eerste lid;

b. wiens werkloosheid uitsluitend het gevolg is van verkorting van de werktijd waarvoor op grond van artikel 8, derde lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 ontheffing is verleend.

III

In artikel 1.5 wordt na onderdeel BB een onderdeel ingevoegd, luidende:

BBa

Artikel 100 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder verlettering van de onderdelen c tot en met l tot d tot en met m wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

c. de op grond van artikel 7.2.4, derde tot en met zesde lid, van de Wet werk en inkomen te betalen verhoging van de vervolguitkering van de WGA-uitkering alsmede hetgeen op grond van artikel 9.2, derde lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen op het UWV wordt verhaald, met uitzondering van hetgeen op grond van artikel 104, eerste lid, onderdeel e, ten laste komt van een sectorfonds;.

2. In het tot onderdeel d verletterde onderdeel wordt «de in de onderdelen a en b bedoelde uitkeringen» vervangen door: hetgeen op grond van de onderdelen a tot en met c ten laste komt van het Algemeen Werkloosheidsfonds.

3. In het tot onderdeel e verletterde onderdeel wordt «de uitkeringen, bedoeld in onderdeel a en b» vervangen door: hetgeen op grond van de onderdelen a tot en met c ten laste komt van het Algemeen Werkloos- heidsfonds.

IV

Artikel 1.5, onderdeel DD, onder 1, sub b tot en met e, komen te luiden:

b. Onder verlettering van de onderdelen d tot en met i tot de onderdelen f tot en met k, worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:

d. gedurende de periode van tien jaar te rekenen vanaf de dag waarop een recht op WGA-uitkering is ingegaan, de door het UWV te betalen WGA-uitkering aan degenen die op de laatste dag van de wachttijd, bedoeld in artikel 3.1 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, een uitkering ontvingen als bedoeld in onderdeel c;

e. de op grond van artikel 7.2.4, derde tot en met zesde lid, van de Wet werk en inkomen te betalen verhoging van de vervolguitkering van de WGA-uitkering over de eerste zes maanden vanaf de dag van eindiging van de dienstbetrekking aan de werknemer, die in de kalenderweek onmiddellijk voorafgaande aan de eindiging van de dienstbetrekking in de sector werkzaam is geweest waarvoor het sectorfonds is ingesteld, alsmede hetgeen op grond van artikel 9.2, derde lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen over die periode op het UWV wordt verhaald;.

c. In het tot onderdeel f verletterde onderdeel wordt wordt «de in de onderdelen a, b en c bedoelde uitkeringen» vervangen door: hetgeen op grond van de onderdelen a tot en met e ten laste komt van het sectorfonds;.

d. In het tot onderdeel g verletterde onderdeel wordt onderdeel wordt «de uitkeringen, bedoeld in onderdeel a, b en c» vervangen door: hetgeen op grond van de onderdelen a tot en met e ten laste komt van het sectorfonds.

e. In het tot k verletterde onderdeel wordt na «Ziektewet» ingevoegd: ten aanzien van anderen dan de personen, bedoeld in onderdeel c,.

V

Artikel 1.5, onderdeel DD, onder 3, komt te luiden:

3. In het tot zesde lid vernummerde lid wordt «c, d en e,» vervangen door: c, f en g,.

VI

Artikel 1.5, onderdeel GG, onder 1, komt te luiden:

a. Onder verlettering van de onderdelen d tot en met p tot de onderdelen f tot en met r, worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:

d. gedurende de periode van tien jaar te rekenen vanaf de dag waarop een recht op WGA-uitkering is ingegaan de door het UWV te betalen WGA-uitkering aan de personen, bedoeld in artikel 24, die op de laatste dag van de wachttijd, bedoeld in artikel 3.1 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, een uitkering ontvingen als bedoeld in onderdeel 29, tweede lid, onderdeel a, b of c, van de Ziektewet;

e. de op grond van artikel 7.2.4, derde tot en met zesde lid, van de Wet werk en inkomen aan de personen, bedoeld in artikel 24, te betalen verhoging van de vervolguitkering van de WGA-uitkering alsmede hetgeen op grond van artikel 9.2, derde lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen over die periode op het UWV wordt verhaald met betrekking tot personen als bedoeld in artikel 24;.

b. In het tot onderdeel f verletterde onderdeel wordt wordt «de in de onderdelen a, b en c bedoelde uitkeringen» vervangen door: hetgeen op grond van de onderdelen a tot en met e ten laste komt van het Uitvoeringsfonds voor de overheid;.

c. In het tot onderdeel g verletterde onderdeel wordt onderdeel wordt «de uitkeringen, bedoeld in onderdeel a, b en c» vervangen door: hetgeen op grond van de onderdelen a tot en met e ten laste komt van het sectorfonds.

Toelichting

Deze wijziging hangt samen met amendement 32 op de Wet WIA. Dat amendement heeft samen met dit amendement tot doel de samenloop van WW- en WGA-uitkeringen tegen te gaan door de WW in de betreffende gevallen in de WGA te incorporeren.

Met de onderdelen I en II van het dit amendement wordt de samenloop van een WW-uitkering met een WGA-uitkering uitgesloten met uitzondering van de situatie van vorstwerkloosheid (vooral relevant voor de bouwsector) en werkloosheid als gevolg van een vergunning tot verkorting van de werktijd.

Met onderdeel IV wordt bereikt dat de door het UWV betaalde verhoging van de WGA-vervolguitkering voorzover deze betrekking heeft op de eerste zes maanden vanaf de dag van beëindiging van de dienstbetrekking ten laste van het wachtgeldfonds wordt gebracht alsmede de door de eigenrisicodrager betaalde verhoging over die periode voorzover hij die op het UWV heeft verhaald. Onderdeel III regelt dat na die periode gelegen verhogingen van de WGA-vervolguitkering ten laste komen van het Algemeen Werkloosheidsfonds. Dit om een en ander zoveel mogelijk te regelen in lijn met de financiering van een WW-uitkering. In het verlengde hiervan regelt onderdeel VI dat als de WGA gerechtigde een overheidswerknemer was, de verhoging ten laste komt van het Uitvoeringsfonds voor de overheid. Onderdeel V bevat een technische aanpassing ivm onderdeel IV.

Bussemaker

Vendrik

De Wit

Naar boven