29 738
Wijziging van de Werkloosheidswet en enige andere wetten in verband met aanscherping van de wekeneis

nr. 18
VIERDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 16 januari 2006

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1

Artikel I, onderdeel C, vervalt.

2

In artikel II, onderdeel B, onder 1, wordt «krachtens» de derde keer vervangen door: op grond van.

3

Artikel II, onderdeel C, vervalt.

4

Artikel II, onderdeel D, komt te luiden:

D

Aan hoofdstuk VII wordt een artikel waarvan de nummering aansluit op het laatste artikel van dat hoofdstuk, toegevoegd, luidende:

Artikel #

Voor de toepassing van artikel 9, vierde lid, wordt, indien artikel 130h van de Werkloosheidswet op de in dat lid bedoelde uitkering van toepassing was, voor «artikel 47 of artikel 52i van de Werkloosheidswet» gelezen: artikel 52 van de Werkloosheidswet, zoals dat artikel luidde op 31 december 2003.

5

Artikel III komt te luiden:

ARTIKEL III. WIJZIGING VAN DE WET WERK EN INKOMEN NAAR ARBEIDSVERMOGEN

Artikel 58 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen wordt als volgt gewijzigd:

1. «39 weken» wordt telkens vervangen door: 36 weken.

2. Het derde lid komt te luiden:

3. Bij algemene maatregel van bestuur kan voor bepaalde groepen werknemers het in het eerste lid bedoelde aantal van 36 weken hoger worden vastgesteld en het in dat lid bedoelde aantal van 26 weken lager worden vastgesteld.

6

Artikel IV komt te luiden:

ARTIKEL IV. WIJZIGING VAN DE INVOERINGSWET STELSELHERZIENING SOCIALE ZEKERHEID

In artikel 12, tweede lid, van de Invoeringswet stelselherziening sociale zekerheid wordt «39 weken» vervangen door: 36 weken.

7

In artikel VIII vervalt de tweede zin.

Toelichting

Algemeen

Met de inwerkingtreding van de Wet Invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet IWIA) is een aantal onderdelen van het voorliggende wetsvoorstel overbodig geworden of dient te worden aangepast aan de Wet IWIA (onderdelen 3 en 4). Deze vierde nota van wijziging bewerkstelligt dit. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt enkele redactionele verbeteringen aan te brengen (onderdelen 2 en 7) en is uit oogpunt van deregulering besloten ten overvloede opgenomen overgangsrechtelijke artikelen te laten vervallen (onderdelen 1, 5 en 6).

Onderdelen 1, 5 en 6

Artikel I, onderdeel C, beoogt overgangsrecht op te nemen in de Werkloosheidswet (hierna: WW) ten aanzien van de aanscherping van de wekeneis. De overgangsrechtelijke bepaling was bedoeld om te bewerkstelligen dat de nieuwe wekeneis niet zou gaan gelden voor WW-uitkeringen die zijn ontstaan vóór de dag waarop het voorliggende wetsvoorstel in werking treedt. Bij nader inzien is dit overgangsrecht niet noodzakelijk.

Artikel 17 van de WW regelt het ontstaan van het recht op een WW-uitkering. Voor alle personen die voor de datum van inwerkingtreding van het wetsvoorstel werkloos worden, geldt dat voldaan moet zijn aan het vereiste dat in de 39 weken voorafgaande aan de eerste dag van werkloosheid in ten minste 26 weken als werknemer arbeid moet zijn verricht. Vanaf de datum van inwerkingtreding van het voorliggende wetsvoorstel zal er een 26 uit 36 wekeneis gelden. De wijziging van de wekeneis heeft geen invloed op rechten die reeds voor de datum van inwerkingtreding zijn ontstaan. Een op grond van artikel 17 van de WW ontstaan recht, kan niet later alsnog komen te vervallen. De wekeneis is immers uitsluitend een ontstaansvoorwaarde. Het in het wetsvoorstel opgenomen overgangsrecht regelde dit nog eens ten overvloede. Uit oogpunt van deregulering komt het voorgestelde overgangsrecht daarom te vervallen.

Het voorgaande geldt eveneens voor het overgangsrecht met betrekking tot de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (artikel III, onderdeel B) en de Invoeringswet stelselherziening sociale zekerheid (artikel IV, onderdeel B). De betreffende onderdelen komen daarom eveneens te vervallen.

Onderdeel 2

Dit betreft een wijziging van louter technische aard.

Onderdeel 3

De wijziging van het opschrift van hoofdstuk VII van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) is reeds gerealiseerd met de inwerkingtreding van artikel 1.11, onderdeel C, van de Wet IWIA.

Onderdeel 4

Omdat met de inwerkingtreding van de Wet IWIA reeds een artikel 63 wordt opgenomen in de IOAW, is het noodzakelijk dat het in artikel II, onderdeel D, van het wetsvoorstel opgenomen overgangsrecht onder een ander artikelnummer in de IOAW wordt ingevoegd. Onderdeel 4 regelt dit.

Daarnaast is een inhoudelijke wijziging opgenomen in het desbetreffende overgangsartikel. De tweede nota van wijziging op dit wetsvoorstel regelt dat in artikel 9, vierde lid, van de IOAW niet uitsluitend wordt verwezen naar artikel 47 van de WW, maar ook naar artikel 52i van de WW. Voor een toelichting hierop wordt verwezen naar de toelichting op die nota van wijziging. Het overgangsrecht met betrekking tot de IOAW is in de tweede nota van wijziging hierop evenwel niet aangepast. Onderdeel 4 regelt dit alsnog.

Onderdeel 7

Aangezien de Tijdelijke referendumwet is vervallen, is de tweede zin van artikel VIII overbodig geworden.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus

Naar boven