29 628 Politie

Nr. 1004 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 februari 2021

Met deze brief informeer ik uw Kamer over de aankondiging van de Inspectie Justitie en Veiligheid dat zij een oriënterend onderzoek start naar de werkwijze en onderlinge verhoudingen bij het informatieknooppunt van de Landelijke Eenheid (LE) van de politie dat zich bezighoudt met het verzamelen van informatie over contraterrorisme, extremisme en radicalisering (CTER).

De Inspectie start deze oriëntatie naar aanleiding van signalen die zij mij meldt te hebben ontvangen over vermeende misstanden binnen het informatieknooppunt. Zoals beschreven in het Protocol voor de werkwijze van de Inspectie kan naar aanleiding van de oriëntatie worden besloten dat er reden is tot het starten van onderzoek.

Zoals ik in het notaoverleg over het inspectierapport (Kamerstuk 29 628, nr. 987) en de beleidsreactie aangaande DLIO (Kamerstuk 29 628, nr. 997) heb aangegeven, vind ik het van groot belang dat medewerkers met signalen van vermeende misstanden terecht kunnen bij hiervoor ingerichte loketten, zoals bij vertrouwenspersonen, de ondernemingsraad, de Ombudsfunctionaris van de politie of zoals in dit geval de Inspectie Justitie en Veiligheid. Dergelijke signalen dienen zorgvuldig te worden onderzocht met gelegenheid tot hoor- en wederhoor. Op basis daarvan kan vervolgens worden vastgesteld of nader onderzoek wenselijk is.

Ik zal uw Kamer nader informeren wanneer de Inspectie haar oriënterend onderzoek heeft afgerond.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Naar boven