nr. 106
MOTIE VAN DE LEDEN VAN BOCHOVE EN HUIZINGA-HERINGA
Voorgesteld tijdens het Nota-overleg van 21 februari 2005
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat:
– het Productschap Vis in zijn Nota Ruimte voor visserij «vissen
op een postzegel» helder alle gebruiksfuncties op het Nederlands Continentaal
Plat in kaart heeft gebracht;
– niet alleen het Nederlands Continentaal Plat vele gebruiksfuncties
kent, maar dat de gehele Noordzee op velerlei wijze gebruikt wordt en dat
het ruimtebeslag in de toekomst alleen maar verder zal toenemen;
– reeds in 2002 middels de vijfde Noordzeeministersconferentie over
de bescherming van de Noordzee (bergen 20–21 maart 2002) OSPAR
is uitgenodigd om de ruimteclaims in de Noordzee te inventariseren en de mogelijkheden
om verdere internationale samenwerking in ruimtelijke ordening op zee te onderzoeken;
– er tot op heden weinig afstemming van activiteiten plaatsvindt
tussen de Noordzeestaten en dat er ook nog geen sprake is van een eensluidende
internationale en integrale visie op de Noordzee, terwijl daar gezien de versnippering
van activiteiten alle reden voor is;
– de aanstaande Noordzeeministersconferentie in 2006 handelt over
de thema's visserij en scheepvaart, die onlosmakelijk verbonden zijn met het
ruimtelijk ordeningsvraagstuk;
verzoekt de regering zich in te spannen voor een internationaal afgestemde
en integrale visie voor ruimtelijke ordening op de Noordzee en die, mede in
het licht van de eerdere opdracht aan OSPAR, als agendapunt op te voeren bij
de Noordzeeministersconferentie in 2006,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Bochove
Huizinga-Heringa