nr. 18
AMENDEMENT VAN HET LID VENDRIK
Ontvangen 11 november 2002
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I.
In artikel I wordt na onderdeel B een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ba. In artikel 3.19, tweede lid, wordt «1,95% van deze waarde, maar
ten hoogste € 19 450» vervangen door: 1,95% van deze
waarde.
II.
In artikel I wordt na onderdeel L een onderdeel ingevoegd, luidende:
La. Artikel 3 112 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «0,80% van deze waarde, maar ten hoogste € 8000»
vervangen door: 0,80% van deze waarde.
2. In het vijfde lid wordt «1,3% van de eigenwoningwaarde, maar
ten hoogste € 8000» vervangen door: 1,3% van de eigenwoningwaarde.
III.
In artikel I wordt na onderdeel Q een onderdeel ingevoegd, luidende: Qa.
In artikel 6.31, eerste lid, vervalt «en niet meer dan € 11 450».
IV.
In artikel I wordt na onderdeel AB een onderdeel ingevoegd, luidende:
ABa. In artikel 10.3 worden het eerste en tweede lid vervangen door:
1. Bij het begin van een kalenderjaar worden de in de artikelen 3.19,
tweede lid, en 3. 112, eerste en vijfde lid, vermelde percentages bij ministeriële
regeling vervangen door andere percentages.
2. Het in de artikelen 3.19, tweede lid, en 3 112, eerste lid, laatstvermelde
percentage wordt berekend door het te vervangen percentage te vermenigvuldigen
met de factor ih.
Toelichting
Het plafond in het eigenwoningforfait komt door de wijzigingen in dit
amendement te vervallen. Dit betekent dat het eigenwoningforfait voortaan
voor alle woningen over de gehele eigenwoningwaarde zal worden berekend in
plaats van te worden afgetopt bij een eigenwoningwaarde van € 1
mln. voor eigen woningen als bedoeld in artikel 3 111, eerste, vierde
en vijfde lid, en ruim € 0,6 mln. voor eigen woningen als bedoeld
in artikel 3 111, zesde lid. Het vervallen van het plafond in het eigenwoningforfait
werkt ook door in artikel 3.19, de waardering van de onttrekking bij de berekening
van de winst uit onderneming voor het privé gebruik van een woning
die een belastingplichtige als hoofdverblijf ter beschikking staat.
Met betrekking tot monumentenwoningen die tevens eigen woning zijn, mag
op grond van artikel 6.31,eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 het
bedrag van de kosten, lasten en afschrijvingen verminderd met 1,1 % van de
eigenwoningwaarde (de zogenoemde drempel) in aanmerking worden genomen. Nu
het maximum in het eigenwoningforfait door dit amendement komt te vervallen,
vervalt ook de maximering van de drempel, omdat nu in tegenstelling met de
«afgetopte» eigenwoningregeling over de volledige eigenwoningwaarde
al door middel van het forfait rekening wordt gehouden met kosten, lasten
en afschrijvingen.
Nu het plafond in het eigenwoningforfait door dit amendement komt te vervallen,
kan de jaarlijkse indexering van de als maximum genoemde bedragen in de artikelen
3.19, tweede lid, en 3 112, tweede en vijfde lid van de Wet inkomstenbelasting
2001 eveneens komen te vervallen.
Vendrik