25 479
Financiële verantwoordingen over het jaar 1996

nr. 11
FINANCIËLE VERANTWOORDING VAN DE NATIONALE SCHULD (IXA)

Deze financiële verantwoording bestaat uit:

– de rekening van verplichtingen, uitgaven en ontvangsten, zoals blijkt uit bijgevoegde staten, voorzien van een toelichting;

– de op deze rekening aansluitende saldibalans per 31 december 1996, voorzien van een toelichting.

Den Haag, 29 augustus 1997

De Minister van Financiën,

G. Zalm

INHOUDSOPGAVEblz.
   
1.Rekening van verplichtingen, uitgaven en ontvangsten3
   
2.Toelichting bij de rekening8
2.1Algemeen deel8
2.2Artikelsgewijze toelichting16
2.3Bijlage: lijst van gebruikte termen en hun betekenis22
   
3.Saldibalans (incl. toelichting)25

FINANCIËLE VERANTWOORDING VAN DE NATIONALE SCHULD (IXA) OVER HET JAAR 1996

Rekening van verplichtingen, uitgaven en ontvangsten

Staat behorende bij de Wet van .........., Stb. ... en bij de financiële verantwoording over het jaar 1996 Rekening 1996 (inclusief slotwetmutaties), Nationale Schuld (IXA) Onderdeel uitgaven en verplichtingen (bedragen x f 1000)

   (1) (2) (3)  (4) = (1) + (2) + (3) (5) (6) = (5) – (4)
Art.Omschrijving Oorspronkelijk vastgestelde begroting Mutaties (+ of –) op grond van eerste suppletore begroting Mutaties (+ of –) op grond van tweede suppletore begroting  Totaal geraamd Realisatie1Slotwetmutaties (+ of –) (+ = tekortschietend geraamd bedrag)
   verplichtingenuitgaven verplichtingen uitgaven verplichtingenuitgaven  verplichtingen uitgaven verplichtingenuitgaven verplichtingen uitgaven
  TOTAAL 51 207 909 – 621 450 4 331 150  54 917 609 56 910 597 1 992 988
                
01 Vaste schuld 48 808 550      54 481 250 56 553 749  
                
 01Rente en kosten29 090 60029 090 60094 40094 4001 063 0001 063 000 30 248 00030 248 00030 535 42630 355 184287 426107 184
 02Vergoeding van daarvoor in aanmerking komende verjaarde vorderingen250250     250250125125– 125– 125
 03Aflossing19 717 70019 717 7005 2005 200– 74 700– 74 700 19 648 20019 648 20019 632 10719 632 107– 16 093– 16 093
 04Vervroegde aflossing 001 413 3501 413 3503 171 4503 171 450 4 584 8004 584 8006 566 3336 566 3331 981 5331 981 533
                
02 Vlottende schuld 319 300      436 300 356 817  
                
 01Rente en kosten van schatkistpapier, kasgeldleningen en van gelden in rekeningcourant met 's Rijks schatkist319 300319 300– 54 400–54 400171 400171 400 436 300436 300356 817356 817– 79 483– 79 483
                
03 Diversen 59      59 31  
                
 01Vervallen              
 02Overige rentelasten4444     44443131– 13– 13
 03Onvoorziene uitgaven1515     151500– 15– 15
                
04 Portefeuille Staatsschuld 2 080 000      0 0  
                
 01Portefeuille Staatsschuld2 080 0002 080 000– 2 080 000– 2 080 000   000000

1 De gerealiseerde bedragen zijn steeds afgerond naar boven (op duizenden guldens).

Mij bekend,

De Minister van Financiën,

Staat behorende bij de Wet van .........., Stb. ... en bij de financiële verantwoording over het jaar 1996 Rekening 1996 (inclusief slotwetmutaties), Nationale Schuld (IXA) Onderdeel ontvangsten (bedragen x f 1000)

   (1) (2) (3)  (4) = (1) + (2) + (3) (5) (6) = (5) – (4)
Art.Omschrijving Oorspronkelijk vastgestelde begroting Mutaties (+ of –) op grond van eerste suppletore begroting Mutaties (+ of –) op grond van tweede suppletore begroting  Totaal geraamdRealisatie Slotwetmutaties (+ of –) (+ = meer ontvangen)
   ontvangsten ontvangstenontvangsten  ontvangsten ontvangsten ontvangsten
  TOTAAL41 516 050– 2 080 000– 4 769 113 34 666 93734 658 836– 8 101
          
01 Vaste Schuld39 147 300   34 499 59834 504 295 
          
 01Ontvangsten bij storting op staatsleningen0 1 337 900 1 337 9001 337 91919
 02Uitgifte van vaste schuld39 147 300 – 5 985 602 33 161 69833 166 3764 678
          
02 Vlottende Schuld288 750   164 854151 085 
          
 01Rente van kortlopende vorderingen0 4 44137
 02Rentevergoeding op schatkistsaldo288 750 – 123 900 164 850151 044– 13 806
          
03 Diversen0   2 4853 456 
          
 01Overige ontvangsten betreffende de Nationale Schuld0 2 485 2 4853 456971
          
04 Portefeuille Staatsschuld2 080 000   00 
          
 01Portefeuille Staatsschuld2 080 000– 2 080 000  000

Mij bekend,

De Minister van Financiën,

TOELICHTING BIJ DE REKENING

ALGEMEEN DEEL

1. INLEIDING

Het algemene deel van deze toelichting op de Rekening 1996 gaat in op de beleidsmatige aspecten van de financiering van de staatsschuld in 1996. De financieringsactiviteiten in 1996 worden in afzonderlijke paragrafen besproken.

In paragraaf 2 wordt ingegaan op de dekking van de financieringsbehoefte in 1996. In paragraaf 3 wordt nader aandacht besteed aan niet-reguliere aflossingen (d.w.z. aflossing vóór de expiratiedatum). In paragraaf 4 worden de activiteiten op de geldmarkt, ter dekking van tijdelijke kastekorten van het Rijk, besproken. Paragraaf 5, tenslotte, betreft door het Rijk gegarandeerde leningen.

In de artikelsgewijze toelichting is op artikelniveau een vergelijking gemaakt tussen de raming bij de Ontwerp-begroting 1996 (Kamerstukken II 1996/97, 25 000 IXA) en de realisatie. De separaat gepresenteerde Slotwet 1996 is het wetsvoorstel tot wijziging van de begroting van uitgaven en ontvangsten van Nationale Schuld (IXA). De daarin opgenomen artikelsgewijze toelichting behandelt de mutaties sinds de tweede suppletore begroting.

Voorts is de saldibalans per 31-12-1996 van de Nationale Schuld (IXA) en de daarbij behorende toelichting opgenomen in deze financiële verantwoording.

Tenslotte is als bijlage opgenomen een lijst van gebruikte termen en hun betekenis.

2. DEKKING VAN DE FINANCIERINGSBEHOEFTE IN 1996

Primaire doelstelling van het financieringsbeleid is het dekken van de financieringsbehoefte tegen – ook op langere termijn bezien – zo laag mogelijke kosten.

Het jaar 1996 werd gekenmerkt door een lage financieringsbehoefte (tabel 1). Zowel het financieringstekort als de aflossingen van in het verleden aangegane leningen bleven beperkt. Indertijd zijn als gevolg van een relatief kleine financieringsbehoefte en vanwege marktomstandigheden weinig leningen afgesloten met aflossing in 1996.

Een en ander resulteerde in een fors lagere financieringsbehoefte dan in 1995, die overigens incidenteel hoog was in verband met de bruteringsoperatie volkshuisvesting. De gerealiseerde financieringsbehoefte 1996 viel bovendien tevens mee ten opzichte van de oorspronkelijke raming bij de Ontwerpbegroting 1996 (tabel 2).

Tabel 1. Financieringsbehoefte van het Rijk (in mld)12

 19951996
Beleidsrelevant financieringstekort 22,2 13,4
– VAW/Balansverkorting VROM9,5 0,0  
– Debudgetteringen0,0 0,0  
– Studieleningen0,4 0,6 
– (Dis)agio0,2 – 0,3  
– FES-saldo3– 3,0 – 3,1 
– Aan- en verkoop staatsbezit– 2,6 – 0,7 
– Kasverschuivingen– 2,4 0,0  
– Versnelde belastinginning– 0,8 – 0,5 
– Mutatie derdenrekening– 0,5 0,2 
     
Feitelijk financieringssaldo 23,0 9,6
     
Aflossing gevestigde schuld 29,0 26,2
– w.v. regulier29,0 19,6 
– w.v. vervroegd0,0 6,6  
     
Financieringsbehoefte 52,0 35,8

1 «-» is tekortverbetering.

2 Door afronding kan de som der componenten afwijken van het totaal.

3 Fonds Economische Structuurversterking.

kst-25479-11-1.gif

Grafiek 1: Financieringsbehoefte Rijk 1991–1996, naar financieringstekort en aflossingen

Het (feitelijk) financieringstekort 1996, dat bij de Vermoedelijke Uitkomsten (Miljoenennota 1997) al neerwaarts was bijgesteld, bleek nadien nog lager uit te komen. Dit zorgde voor een lagere financieringsbehoefte. De herfinanciering van vervroegde aflossing en van de inkoop van leningen had een opwaarts effect op de financieringsbehoefte. In onderstaande tabel is het verloop weergegeven.

Tabel 2. Raming en realisatie financieringsbehoefte 1996 (in mld)

 Ontwerp-begrotingVerm. uitk. Realisatie
Feitelijk fin. tekort19,413,49,6
Aflossingen regulier19,719,619,6
vervroegd0,02,06,6
Financieringsbehoefte39,135,135,8

Voornaamste oorzaak voor het lagere financieringstekort waren de hoger dan geraamde belastingontvangsten. Omdat dit evenwel pas aan het eind van het jaar duidelijk was, is de financiering hoger uitgevallen dan achteraf nodig zou zijn geweest. Bij de Vermoedelijke Uitkomsten werd nog uitgegaan van een schatkistsaldo van f 11,2 miljard ultimo 1996.

Door de meevallende financieringsbehoefte nam het schatkistsaldo echter af met f 0,4 miljard tot f 14,4 miljard (tabel 3).

Tabel 3. Dekking van de financieringsbehoefte van het Rijk (in mld)1

 1995real.1996Ontw. begr. 1996Verm. uitk. 1996real.
Financieringsbehoefte– 52,0– 39,1– 35,1– 35,8
Bruto kap.marktberoep52,838,034,033,2
Liquiditeitssaldo0,8– 1,1– 1,1–  2,6
Netto plaatsing DTC's24,93– 2,5– 2,52,9
Diversen– 0,50,00,0– 0,7
Mutatie schatkistsaldo5,2– 3,6– 3,6– 0,4
     
Schatkistsaldo(14,8)(11,2)(11,2)(14,4)

1 «-» is (onstaan van) financieringsbehoefte.

2 Dutch Treasury Certificates.

3 Hiervan hangt f 2,5 mld samen met de Balansverkorting VROM.

Ter dekking van de financieringsbehoefte 1996 werden twee nieuwe leningen uitgegeven, een 10-jarige (6% 1996–2006) en een 6-jarige (5,75% 1996–2002). De tien-jarige lening werd heropend teneinde de lening groot genoeg te maken om als benchmark te dienen. De uitgiftes vonden plaats via de toonbanktechniek.

Daarnaast werden drie bestaande leningen heropend, waarvan twee via de tendertechniek (9% 1991–2001, 8,25% 1992–2002) en een via de toonbanktechniek (6,25% 1993–1998). Met de heropening van de twee eerstgenoemde leningen werd beoogd de liquiditeit te vergroten. Bij een liquide lening kunnen grote pakketten worden verhandeld zonder koerseffecten. De uitgifte van de 6,25% 1993–1998 was bedoeld voor herfinanciering van vervroegde aflossingen (zie ook par. 5.3 van de Memorie van Toelichting ontwerpbegroting IXA 1997).

Gelet op de beperkte restant-financieringsbehoefte en de behoefte aan uitbreiding van DTC's (par. 4), werd in het laatste kwartaal geen beroep meer gedaan op de kapitaalmarkt.

Tabel 4. Uitgifte van openbare staatsleningen in 1996

fonds stort. datumbedrag1 (mld.)koers2(%)rendement(%)totale omvang3looptijd bij uitgifte
6% 1996 per 15-01-200615-017,398,576,207,310,0
9% 1991 per 15-03-200105-032,8114,655,4810,54,9
6% 1996 per 15-01-200615-049,095,756,6016,39,8
8,25% 1992 per 15-06-200201-051,5113,255,6311,56,1
5,75% 1996 per 15-09-200216-097,5100,135,727,56,0
       
6,25% 1993 per 15-07-199801-035,2104,724,1020,92,4
       
bruto kapitaalmarktberoep 33,24    

1 Incl. emissieportefeuille.

2 Excl. emissieportefeuille.

3 Totaal uitstaand bedrag na emissie.

4 Door afronding kan som der componenten afwijken van het totaal.

Het renteklimaat was in 1996 in het algemeen gunstig. Evenals in 1995 werd gerekend op een gematigde economische groei en een relatief beperkte inflatie. Er vond, gevoed door het vooruitzicht op totstandkoming van de Economische en Monetaire Unie, in Europa een verdere convergentie van lange (en korte) rentes plaats.

In Nederland vormde het betrekkelijk geringe kapitaalmarkt-beroep een bijzondere factor. Mede hierdoor kon het renteverschil met Duitsland in het voordeel van Nederland oplopen tot bijna 20 basispunten in september 1996. Grafiek 2 toont het verloop van de 10-jaars rente in Nederland in 1995 en 1996.

Grafiek 2: 10-jaars rente in 1995 en 1996

kst-25479-11-2.gif

Uitgangspunt bij de dekking van de financieringsbehoefte is een evenwichtige spreiding van het kapitaalmarktberoep over het jaar. (In de Rekening 1995 is toegelicht dat de noodzaak voor «frontloading», het dekken van een goed deel van de behoefte in een vroeg stadium, niet langer aanwezig is.) Bij een gelijkmatige spreiding over het jaar sluiten de condities van de financiering zo goed mogelijk aan bij de gemiddelde omstandigheden. De Staat hanteert bij de financiering immers geen rentevisie.

Als gevolg van o.a. het meevallende financieringstekort bleek achteraf in de eerste helft van het jaar het grootste deel van de dekking te hebben plaatsgevonden. In 1996 werd ten behoeve van de financieringsbehoefte geleend tegen een lager gemiddeld rendement dan in 1995: 6,09% tegen 7,28%. Hierbij is de uitgifte van de lening ter herfinanciering van vervroegde aflossingen niet meegeteld.

Dit hing echter ook samen met de gemiddeld kortere looptijd bij uitgifte. Deze bedroeg in 1996 8,1 jaar (1995: 10,5 jaar). Bij een normale yieldcurve ligt het rendement op langere looptijden hoger dan voor kortere. Gelet op het gemiddelde ecart tussen 8 en 10 jaars staatsleningen kan ca. 0,25 tot 0,3% van het renteverschil hieraan worden toegerekend.

Een belangrijk deel van de financieringsbehoefte werd gedekt met de 10-jarige lening. Door de uitgifte van een 6-jarige lening en de heropening van twee bestaande leningen met een kortere looptijd, werd geprofiteerd van de vorm van de yieldcurve.

In samenhang met de relatief geringe financieringsbehoefte is de gemiddelde resterende looptijd in 1996 gedaald tot 6,4 jaar (zie grafiek 3).

De heruitgifte van de ruim 2-jarige lening ten behoeve van vervroegde aflossingen had per saldo geen invloed op de gemiddelde resterende looptijd van de schuld.

Grafiek 3: Gemiddelde resterende looptijd

kst-25479-11-3.gif

In het uitgiftebeleid is ook meegewogen het effect op het (meerjarig) aflossingspatroon. Ter beperking van het herfinancieringsrisico is gestreefd naar een zekere mate van spreiding van de aflossingen over de jaren.

Met de uitgifte van de 10-jarige lening zijn de aflossingen in 2006 toegenomen. Door de (her)uitgiftes in het 2001- en 2002-segment is de «dip» in de aflossing aldaar opgevuld. De vervroegde aflossing van leningen had, omdat deze werden vervangen door een lening van ongeveer gelijke looptijd, nauwelijks invloed op het aflossingspatroon.

Grafiek 4: Aflossingspatroon 1996–2023 o.b.v. stand staatsschuld ult. 1995 en 1996

kst-25479-11-4.gif

3. ACTIVITEITEN OP DE SECUNDAIRE MARKT

Onder activiteiten op de secundaire markt vallen allerlei vormen van niet-reguliere aflossing, d.w.z. aflossing vóór de expiratiedatum in plaats van aan het einde van de looptijd. Het betreft hier vervroegde aflossing, inkoop van onderhandse leningen, en amortisatie. Onderstaande tabel geeft een overzicht van deze activiteiten in de afgelopen jaren. Omdat de conversie-operatie uit 1994 een tot op heden eenmalige aangelegenheid is geweest, is deze hier niet opgenomen.

Tabel 5. Niet-reguliere aflossingen 1991–1996 (in mld.)

 199119921993199419951996
Niet-reguliere aflossingen3,63,34,13,90,06,6

Vervroegde aflossing kan plaatsvinden op grond van een clausule in leningcontracten daterend van vóór 1991. Deze clausule voorziet in de mogelijkheid van vervroegde aflossing tegen een koers van 103% of 105% (inclusief een boete). Het hangt van de actuele rendementsontwikkeling af of het voor de Staat aantrekkelijk is tot vervroegde aflossing over te gaan. In 1996 werd voor f 5124 mln vervroegd afgelost. Uiteraard wordt dit bedrag in eerste instantie beinvloed door de aanwezigheid van voldoende leningen die op grond van de clausule in aanmerking komen voor vervroegde aflossing. Vervroegde aflossing is voor het eerst mogelijk nadat 10 jaar van de oorspronkelijke looptijd is verstreken.

Bij inkoop van schuld gaat het om het incasseren (door de Staat) van de zogenoemde liquiditeitspremie. Omdat onderhandse leningen door hun geringere verhandelbaarheid hoger renderen dan liquide openbare leningen, kan de Staat deze tegen een relatief lage koers inkopen. Doordat de Staat zich herfinanciert met liquide openbare leningen tegen een hogere koers, wordt een bedrijfseconomisch voordeel behaald. In 1996 werd voor f 1443 mln ingekocht.

Als gevolg van de inkoop en vervroegde aflossingen in 1996, kan het bedrijfseconomisch voordeel berekend worden op f 238 mln.

Bij amortisatie gaat het niet om het behalen van een (bedrijfseconomisch) voordeel. De Staat beschikt over een budget om slecht verhandelbare openbare schuld tegen de beurskoers in te kopen (te amortiseren). Het betreft vnl. Grootboekschuld. Gelet op het geringe nog uitstaande bedrag aan Grootboekschuld is het budget reeds bij Vermoedelijke Uitkomsten verlaagd van f 50 naar 25 mln. In 1996 is voor f 6 mln geamortiseerd.

4. GELDMARKTFINANCIERING

Tijdelijke kastekorten worden door de Staat op de geldmarkt afgedekt. Het belangrijkste instrument hiervoor zijn DTC's (Dutch Treasury Certificates). In mindere mate worden ook kas- en callgeldleningen aangetrokken.

DTC's worden onderhands op de geldmarkt geplaatst in programma's met eenzelfde afloopdatum. De rentevergoeding wordt vooraf bij de storting verrekend (disconto). De keuze voor de afloopdata hangt samen met het verloop van het kaspatroon. De aflossing vindt altijd aan het einde van de maand plaats, samenvallend met de belastingontvangsten. De looptijd ligt in de regel tussen de 3 en 6 maanden. De maximale looptijd is 24 maanden. De omvang van het bedrag aan DTC's dat op enig moment maximaal uitstaat is thans geplafonneerd op f 30 miljard.

In 1996 zijn zeven programma's geplaatst. De gewogen gemiddelde looptijd bij aankondiging, tevens start van de plaatsing, was 5,5 maand. De eerste vier programma's van 1996 hadden een omvang van f 5 miljard. In verband met de intensivering van de geldmarktactiviteiten (vanwege de fixatie van het schatkistsaldo op f 50 mln m.i.v. 1 januari 1997 – zie hieronder) is behoefte aan een grotere verhandelbaarheid van dit papier. Met het oog hierop is de omvang van de programma's verhoogd naar f 7,5 miljard. De laatste drie programma's die in 1996 zijn uitgegeven hadden deze omvang (ultimo 1996 nog niet geheel geplaatst).

Een grotere verhandelbaarheid van DTC's geeft de flexibiliteit die benodigd is voor het handhaven van een dagelijks gelijkblijvend schatkistsaldo. Dan kan het immers ook nodig zijn DTC's (tijdelijk) terug te kopen (buy-and-sell-backtransacties).

In 1996 werd een begin gemaakt met het inkopen van uitstaande DTC's in het geval van kasoverschotten. Mede hierdoor kwam de secundaire handel, die in 1994 en 1995 nog beperkt was, op gang.

Eveneens uit het oogpunt van flexibiliteit werd besloten het uitstaande bedrag aan DTC's ultimo 1996 met f 2,9 miljard uit te breiden t.o.v. de stand ultimo 1995. Dit bracht het totale uitstaande bedrag eind 1996 op f 15,4 miljard (zie tabel). De kosten die hiermee gepaard gingen (uitgavenartikel 02.01 Rente en kosten schatkistpapier etc.) werden uiteindelijk voor het grootste deel gecompenseerd door een lager disconto en kortere looptijden dan bij Ontwerpbegroting 1996 geraamd.

Onderstaande tabel geeft een meerjarig overzicht inzake de netto-plaatsing van DTC's en het bedrag aan uitstaande DTC's per jaarultimo.

Tabel 6. Plaatsing DTC's 1993–1996 (in mld.)

 1993199419951996
Toename/jaar3,04,64,92,9
Uitstaande DTC's/jaarultimo3,07,612,515,4

De fixatie van het schatkistsaldo op f 50 mln. m.i.v. 1 januari 1997 volgt uit afspraken tussen de Staat en DNB. In de derde fase van de EMU zal de Europese Centrale Bank zich naar verwachting in belangrijke mate richten op sturing van de korte rente via de liquiditeit op de geldmarkt. Een constant schatkistsaldo vergemakkelijkt, via een sterk verminderde volatiliteit van de geldmarkt, de uitvoering van dit beleid.

5. GARANTIEVERLENING

De betrokkenheid van het Agentschap bij leninggaranties spitst zich toe op het beoordelen van de marktconformiteit van rente en andere leningmodaliteiten. Uit oogpunt van kapitaalmarktbeleid wordt getracht voor de gehele overheidssector zoveel mogelijk uniforme leningvoorwaarden te hanteren. Voor het grootste deel wordt dit gewaarborgd door wetgeving (o.a. Besluit Leningvoorwaarden Lagere Overheid).

Het volume van door het Agentschap in 1996 beoordeelde garanties is ongeveer gelijk gebleven in vergelijking met 1995. In tegenstelling tot 1995 betrof het vnl. herfinancieringen; omdat veel departementale garantieregelingen aflopen, worden nieuwe garanties nauwelijks meer verstrekt.

Tabel 7. Door het Agentschap beoordeelde garanties (in mln.)

MinisteriesLeninggaranties
1995Totaal1996TotaalHerfin.Nieuw
VIIIOCW91220
XIVROM019190
XIVLNV3112210
XIIIEZ701251250
XVIVWS19321713879
Totaal 38537528689

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Verplichtingen en uitgaven

01.01 Rente en kosten

Realisatie-overzicht (bedragen x f 1 mln.)

 Begr.1e Suppl.2e Suppl.3e suppl.(Slotwet)RealisatieVerschil Begr./Real.
Rente29 075,1– 16,4+ 481,3+ 13,529 553,5+ 478,4
       
Provisie en overige kosten op staatsschuld15,5 – 13,5– 0,41,6– 13,9
       
Disagio bij storting op staatsleningen0,0+ 96,4+ 369,6+ 0,0466,0+ 466,0
       
Boete bij vervroegde aflossing0,0+ 14,4+ 225,6+ 94,1334,11+  334,1
Totaal29 090,6+ 94,4+ 1 063,0+ 107,230 355,2+ 1 264,6

1 De realisatie van de verplichtingen is op dit artikelonderdeel f 180,2 mln. hoger in verband met de begin 1997 te betalen boete uit hoofde van vervroegde aflossing die in 1996 is aangezegd.

De realisatie op het artikel rente en kosten is f 1 264,6 mln. hoger dan bij ontwerpbegroting was geraamd als gevolg van het in 1996 gevoerde emissiebeleid en schuldbeheer.

De renteuitgaven voor de vaste schuld zijn in 1996 f 478,4 mln. hoger uitgekomen, voornamelijk als gevolg van de dekking van een deel van de financieringsbehoefte door middel van de vervolguitgifte van leningen met nog een rentevervaldatum in 1996 (+ f 445 mln.). Hier tegenover staat aan de ontvangstenkant de bijbetaalde rente van f 325 mln. Daarnaast is bij de inkoop van onderhandse schuld de opgebouwde rente vergoed indien de aflosdatum niet gelijk was aan de coupondatum.

De uitgifte van de 6%-lening in 1996 met stortingen in januari en april heeft geleid tot een disagio van f 465,8 mln. omdat het marktrendement op het moment van emissie hoger was dan de couponrente van de lening.

Tenslotte heeft het gevoerde schuldbeleid geleid tot circa f 6,6 mld. vervroegde aflossing en inkoop van leningen. Enerzijds is daarbij f 223 mln. boete betaald; daarnaast is f 111 mln. agio betaald, die eveneens op dit artikelonderdeel is verantwoord.

01.02 Vergoeding van daarvoor in aanmerking komende verjaarde vorderingen

Realisatie-overzicht (bedragen x f 1000)

Begr.3e Suppl.(Slotwet)RealisatieVerschilBegr./Real.
250– 125125– 125

Het recht tot opvordering van de rente en aflossing verjaart na 5 respectievelijk 10 jaar. Hoewel verjaarde vorderingen in beginsel niet worden vergoed, wordt voor particuliere beleggers een uitzondering gemaakt indien een aannemelijke en aanvaardbare reden voor het te laat innen van hun vordering wordt gegeven. Jaarlijks wordt hiervoor een stelpost opgenomen.

01.03 Aflossing

Realisatie-overzicht (bedragen x f 1 mln.)

 Begr.1e Suppl.2e Suppl.3e suppl.(Slotwet)RealisatieVerschil Begr./Real.
Aflossing door amortisatie50,00,0– 25,0– 18,96,1– 43,9
       
Overige aflossingen19 667,7+ 5,2– 49,7+ 2,819 626,0– 41,7
Totaal19 717,7+ 5,2– 74,7– 16,119 632,1– 85,6

Gelet op de gestaag afnemende omvang van de grootboekschuld (ult. 1996 f 95,4 mln.) en de realisatie in de afgelopen jaren is in 1996 besloten de stelpost voor amortisatie van perpetuele schuld te verlagen met f 25 mln. De realisatie is achtergebleven als gevolg van een beperkt beroep door beleggers op deze mogelijkheid.

De overige (reguliere) aflossingen zijn in 1996 ca. f 42 mln. lager dan aanvankelijk geraamd. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat er reguliere aflossingstermijnen in 1996 zijn komen te vervallen als gevolg van vervroegde aflossingen.

01.04 Vervroegde aflossing

Realisatie-overzicht (bedragen x f 1 mln.)

Begr.1e Suppl.2e Suppl.3e Suppl.(Slotwet)RealisatieVerschilBegr./Real.
0,0+ 1 413,4+ 3 171,4+ 1 981,56 566,3+ 6 566,3

Op grond van actuele rendementen op de kapitaalmarkt en rekening houdend met de te betalen boete is de Staat overgegaan tot vervroegde aflossing van leningen.

Het op grond van leningvoorwaarden vervroegd afgeloste bedrag is f 5 124 mln. Daarvan heeft f 452 mln. betrekking op openbare schuld, de rest betreft onderhandse leningen.

Daarnaast is voor f 1 442 mld. onderhandse leningen ingekocht. Bij deze leningen wordt niet, zoals bij vervroegde aflossing, op basis van de leningvoorwaarden een vast boetepercentage betaald, maar wordt met de tegenpartij een inkoopprijs overeengekomen.

Als gevolg van het in 1996 gevoerde schuldbeheer kan het bedrijfseconomisch voordeel berekend worden op f 238 mln.

02.01 Rente en kosten van schatkistpapier, kasgeldleningen en van gelden in rekening-courant met 's Rijks schatkist

Realisatie-overzicht (bedragen x f 1 mln.)

 Begr.1e Suppl.2e Suppl.3e suppl.(Slotwet)RealisatieVerschil Begr./Real.
Rente en kosten van schatkistpapier en kasgeldleningen299,3– 54,4+ 160,4– 78,7326,6+ 27,3
       
Rente over het zich in 's Rijks schatkist bevindende tegoed van rijksfondsen0,0 + 16,3+ 0,516,8+ 16,8
       
Rente over in 's Rijks schatkist aanwezige gelden van agentschappen5,0 – 2,3+ 1,03,7– 1,3
       
Rente van door derden bij 's Rijks schatkist aangehouden gelden15,0 – 3,0– 2,39,7– 5,3
Totaal319,3– 54,4+ 171,4– 79,5356,8+ 37,5

De totale mutatie ten opzichte van de ontwerpbegroting bedraagt + f 37 mln. en wordt voornamelijk verklaard uit de wijzigingen die zich op het onderdeel Rente en kosten van schatkistpapier en kasgeldleningen hebben voorgedaan.

Enerzijds zijn in 1996, samenhangend met de behoefte aan uitbreiding van het bedrag aan uitstaande DTC's in verband met de schatkistsaldoregulering met ingang van 1997, extra DTC-programma's geplaatst. Hierdoor is een deel van de financieringsbehoefte 1996 door middel van DTC's gedekt. Hiervoor is de raming naar boven bijgesteld met f 175 mln.

Anderzijds vielen door de lage korte rente en gemiddeld kortere looptijden de disconto-uitgaven f 148 mln. mee.

Met ingang van 1996 zijn tenslotte het Groenfonds en het Nationaal Restauratiefonds saldi gaan aanhouden in de schatkist. De daaruit voortvloeiende rentelasten zijn ten laste van dit artikel gebracht.

03.02 Overige rentelasten

Realisatie-overzicht (bedragen x f 1000)

Begr.RealisatieVerschil Begr./Real.
4431– 13

De stelpostraming op dit artikel vertoont een onderuitputting. De realisatie heeft betrekking op betaalde rente op geconsigneerde gelden en betaalde rente op borgtochten van belastingschuldigen.

03.03 Onvoorziene uitgaven

Realisatie-overzicht (bedragen x f 1000)

Begr.RealisatieVerschil Begr./Real.
150– 15

Op dit artikel zijn in 1996 geen uitgaven gerealiseerd.

04.01 Portefeuille Staatsschuld

Realisatie-overzicht (bedragen x f 1 mln.)

 Begr.1e Suppl.RealisatieVerschil Begr./Real.
Verwerving van staatsschuld2 000,0– 2 000,00,0– 2 000,0
     
Rente en overige kosten portefeuille staatsschuld80,0– 80,00,0– 80,0
Totaal2 080,0– 2 080,00,0– 2 080,0

Eind 1995 is het gebruik van de portefeuille staatsschuld geëvalueerd.

De conclusie van deze evaluatie is dat de functie van de portefeuille, nl. het bevorderen van een gunstig emissieklimaat door het beperken van koersmanipulatie, onder andere door het gebruik van andere emissietechnieken niet meer actueel is. In de Financiële verantwoording 1995 is hierover uitgebreid verslag gedaan. De hier getoonde mutatie heeft betrekking op de budgettaire verwerking van dit besluit.

Ontvangsten

01.01 Ontvangsten bij storting op staatsleningen

Realisatie-overzicht (bedragen x f 1 mln.)

 Begr.2e Suppl3e Suppl.(Slotwet)RealisatieVerschil Begr./Real.
Rente0,0+ 482,1– 0,0482,1+ 482,1
Agio0,0+ 855,8+ 0,0855,8+ 855,8
Totaal0,0+ 1 337,9+ 0,01 337,9+ 1 337,9

In 1996 is bij de emissie van diverse leningen rente en agio bijbetaald.

Indien de storting bij uitgifte van een lening na de coupondatum plaatsvindt wordt door de geldgevers rente bijbetaald over de verstreken periode sinds de coupondatum. Deze bijbetaling van rente dient als compensatie voor de betaling van een volledig couponjaar op de eerstvolgende rentevervaldatum door de Staat. De mutatie is grotendeels het gevolg van de rente die is bijbetaald bij de heruitgifte van de 6%-lening 1996 per 15-1-2006 later in het jaar.

Van een aantal leningen in 1996 is de uitgiftekoers boven pari geweest. Daardoor heeft de staat f 856 mln. aan agio geboekt.

01.02 Uitgifte van vaste schuld

Realisatie-overzicht (bedragen x f 1 mln.)

Begr.2e Suppl.3e Suppl.(Slotwet)RealisatieVerschil Begr./Real.
39 147,3– 5 985,6+ 4,733 166,4– 5 980,9

Het kapitaalmarktberoep is ten opzichte van de oorspronkelijke raming per saldo f 6,0 mld. lager uitgevallen. Enerzijds dragen een lager feitelijk financieringstekort (– f 11,0 mld.) en de extra plaatsing van DTC's (– f 5,4 mld.) ter dekking van de financieringsbehoefte bij aan een lager kapitaalmarktberoep. Anderzijds leiden de vervroegde aflossingen en inkoop van schuld (+ f 6,6 mld.) tot een hoger kapitaalmarktberoep. Tenslotte blijkt uit het meevallende schatkistsaldo ultimo 1996 dat per saldo een overfunding heeft plaatsgevonden van circa f 3,6 mld.

02.01 Rente van kortlopende vorderingen

Realisatie-overzicht (bedragen x f 1000)

Begr.2e Suppl.3e Suppl.(Slotwet)RealisatieVerschil Begr./Real.
0+ 4+ 3741+ 41

De realisatie heeft betrekking op de vergoeding van rente van kortlopende vorderingen van het Rijk in 1996.

02.02 Rentevergoeding op schatkistsaldo

Realisatie-overzicht (bedragen x f 1 mln.)

Begr.2e Suppl.3e Suppl.(Slotwet)RealisatieVerschil Begr./Real.
288,8– 123,9– 13,8151,0– 137,8

De realisatie van dit artikel is f 137,8 mln. lager uitgekomen dan aanvankelijk geraamd als gevolg van een lagere dan veronderstelde korte rentevoet in combinatie met een iets hoger dan verwacht gemiddeld schatkistsaldo.

03.01 Overige ontvangsten betreffende de Nationale Schuld

Realisatie-overzicht (bedragen x f 1 mln.)

Begr.2e Suppl.3e Suppl.(Slotwet)RealisatieVerschil Begr./Real.
0,0+ 2,5+ 1,03,5+ 3,5

De ontvangst van f 3,5 mln. heeft voor f 3,4 mln. betrekking op het ontvangen disagio bij de amortisatie van perpetuele schuld.

04.01 Portefeuille Staatsschuld

Realisatie-overzicht (bedragen x f 1 mln.)

 Beg.1e Suppl.RealisatieVerschil Begr./Real.
Verkoop van staatsschuld2 000,0– 2 000,00,0– 2 000,0
     
Rente en overige ontvangsten inzake portefeuille staatsschuld80,0– 80,00,0– 80,0
Totaal2 080,0– 2 080,00,0– 2 080,0

Voor toelichting op dit artikel wordt verwezen naar artikel 04.01 bij de uitgaven.

BIJLAGE BIJ DE REKENING

Lijst van gebruikte termen en hun betekenis

Agentschap

Het Agentschap van het Ministerie van Financiën vormt een zelfstandige directie binnen de Generale Thesaurie. Het is niet een agentschap in de zin van een onderdeel van een ministerie waarvoor een afwijkend beheer wordt gevoerd, met als doel een doelmatiger beheer te realiseren.

Callgeldlening

Dagelijks opvraagbare kortlopende geldlening zonder onderpand.

Clearing

Systeem van collectieve afwikkeling van effectentransacties door middel van af/bijschrijving op geld- en effectenrekeningen.

Disconto

Disconto is de vooraf in rekening gebrachte rente. De rente wordt in mindering gebracht op de hoofdsom.

Dutch Treasury Certificates (DTC's)

Verhandelbaar geldmarktpapier, uitgegeven door de Staat. DTC's worden uitgegeven en verhandeld op discontobasis. DTC's vormen geen schatkistpapier zoals bedoeld in de Wet Schatkistpapier.

Economische en monetaire Unie (EMU)

Tot stand te brengen unie tussen EU-lidstaten, neergelegd in het Verdrag van Maastricht, waarbij in de derde fase sprake zal zijn van onherroepelijk vastgestelde wisselkoersen (met uiteindelijk één munt) en volledig vrij kapitaalverkeer. In de EMU wordt een gecentraliseerd monetair beleid gevoerd door de op te richten Europese Centrale Bank (ECB). Tevens zal coördinatie van het budgettaire beleid plaatsvinden.

Financieringsbehoefte van het Rijk

De som van het feitelijke financieringstekort en de aflossingen op de bestaande staatsschuld.

Financieringstekort (feitelijk) van het Rijk

Het saldo van de relevante uitgaven en ontvangsten, minus de mutatie in het saldo van de derdenrekening.

Financieringstekort (norm) van het Rijk

Feitelijk financieringstekort inclusief debudgetteringen, exclusief vervroegde aflossing van woningwetleningen, studieleningen, (dis)agio op 30-jarige staatsleningen, correctiepost Fonds Economische Structuurversterking en correctiepost besluitvorming Voorjaarsnota 1993.

Frontloading

Dekking van meer dan de helft van de financieringsbehoefte van een jaar in de eerste helft van dat jaar.

Monetaire financiering

Financiering van het tekort door de overheid door intering op het bezit aan liquide middelen (d.w.z. een verlaging van het schatkistsaldo).

Onderhandse leningen

Leningen op naam die via onderhandse plaatsing zijn uitgegeven.

Onderhandse plaatsing

Rechtstreekse uitgifte van geldleningen bij beleggers al dan niet via bemiddeling.

Rekenrente

Boekhoudkundig veronderstelde rente in begroting en meerjarencijfers.

Schatkistpapier

Verzamelnaam voor door de Staat uitgegeven geldmarktpapier, dat wordt uitgegeven krachtens de Wet Schatkistpapier.

Schatkistsaldo

Saldo op de rekening van het Rijk bij De Nederlandsche Bank.

Spread

Verschil in effectief rendement tussen vergelijkbare markten of tussen verschillende leningen in dezelfde markt.

Staatsschuld

Het totaal van de uitstaande geldelijke leningen van de Staat (gevestigde en vlottende schuld) is de bruto staatsschuld. Leningen met een oorspronkelijke looptijd van twee jaar of langer vormen de gevestigde staatsschuld. Leningen met een oorspronkelijke looptijd korter dan 2 jaar vormen de vlottende staatsschuld.

Tender

Emissietechniek voor staatsleningen. Marktpartijen kunnen op een vastgesteld tijdstip aangeven voor welke bedragen en tegen welke (maximale) koers men obligaties wenst te verkrijgen. De leningomvang en de koers van uitgifte worden na inschrijving door de Minister van Financiën vastgesteld.

Toonbankuitgifte

Emissietechniek voor staatsleningen. De Minister van Financiën (het Agentschap) stelt een koers vast waartegen markt-partijen gedurende een aantal dagen tot nadere aankondiging kunnen inschrijven. De uitgifte-koers kan te allen tijde worden aangepast, afhankelijk van de (markt)omstandigheden.

Voorjaarsnota

Tussentijds overzicht van de lopende begrotingsuitvoering, waarin wordt aangegeven welke wijzigingen ten opzichte van de oorspronkelijke begroting noodzakelijk worden geacht. Deze nota moet uiterlijk op 1 juni bij de Staten-Generaal worden ingediend.

FINANCIËLE VERANTWOORDING VAN DE NATIONALE SCHULD (IXA) OVER HET JAAR 1996

Saldibalans per 31 december 1996 (bedragen x f 1000)

NATIONALE SCHULD (IXA)

DEBET CREDIT

OMSCHRIJVING31-12-199631-12-1995OMSCHRIJVING31-12-199631-12-1995
1.Uitgaven t.l.v. de begroting 1994 74 125 3972.Ontvangsten t.g.v. de begroting 1994 39 805 303
 Uitgaven t.l.v. de begroting 199557 793 94957 793 949 Ontvangsten t.g.v. de begroting 199553 428 09353 428 093
 Uitgaven t.l.v. de begroting 199656 910 593  Ontvangsten t.g.v. de begroting 199634 658 836  
        
3.Liquide middelen114.Rekening-courant RHB11 230 41326 185 755
    6.Ontvangsten buiten begrotingsverband15 387 20112 500 196
7.Openstaande rechten0 6 637 8587a.Tegenrekening openstaande rechten0 6 637 858
9a.Tegenrekening extra-comptabele schulden390 862 017390 628 5939.Extra-comptabele schulden390 862 017 390 628 593
11a.Tegenrekening openstaande verplichtingen180 2429 45611.Openstaande verplichtingen180 2429 456
  505 746 802529 195 254  505 746 802529 195 254

TOELICHTING BEHORENDE BIJ DE SALDIBALANS PER 31 DECEMBER 1996 VAN DE NATIONALE SCHULD (IXA)

ALGEMENE TOELICHTING

De saldibalans kan worden onderscheiden in een intra-comptabel en een extra-comptabel deel. Het intra-comptabele deel (de posten «boven de streep»: saldibalansposten 1 t/m 6) betreft de saldi van de intra-comptabele (in dwingend evenwichtsverband én in directe relatie met de kasstromen bijgehouden) rekeningen.

Het extra-comptabele deel (de posten «onder de streep»: saldibalansposten 7 t/m 11a) betreft de saldi van de extra-comptabele (niet in dwingend evenwichtsverband met de kasstromen bijgehouden) rekeningen. Dit zijn ondersteunende administraties, die onder meer nodig zijn omdat het beheer zich veelal uitstrekt over een langere periode dan een begrotingsjaar.

In de hierna volgende toelichting worden de saldibalansposten toegelicht. De tegenrekeningen hebben slechts een administratieve functie; het betreft de boekingen in evenwichtsverband van de posten «onder de streep».

De nummering van de specifieke toelichting komt overeen met die van de saldibalansposten.

SPECIFIEKE TOELICHTING

1. Uitgaven ten laste van de begroting IXA

2. Ontvangsten ten gunste van de begroting IXA

Op deze posten zijn de gerealiseerde uitgaven en ontvangsten van het begrotingsjaar 1995 en het begrotingsjaar 1996 opgenomen.

De uitgaven en ontvangsten 1995 zijn in de slotwet/rekening IXA 1995 verwerkt. Na publicatie van de begrotingswet in het Staatsblad vindt verrekening plaats van de uitgaven en ontvangsten met de Rijkshoofdboekhouding (RHB). Deze verrekening had op 31-12-1996 nog niet plaatsgevonden.

De uitgaven en ontvangsten 1996 stemmen, behoudens kleine afrondingsverschillen, cijfermatig overeen met de rekening IXA 1996.

De verschillen tussen de totalen van de uitgaven en ontvangsten voorkomende in de begrotingsstaat (rekening) en de saldibalans worden veroorzaakt door de afrondingsregels, zoals deze zijn voorgeschreven in de begrotingsvoorschriften.

3. Liquide middelen

Liquide middelen (x f 1000)

 ultimo 1996ultimo 1995
Kas11

De post liquide middelen heeft betrekking op de kas van het Agentschap.

4. Rekening-courant RHB

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

Rekening-courant RHB (x f 1000)

Omschrijvingultimo 1996ultimo 1995
Hoofdstuk IXA excl DTC's– 26 617 613– 38 685 950
Liquide middelen Agentschap– 1– 1
Ontv.buiten begrotingsverband:   
* DTC's15 387 00012 500 000
* Saldo derdenrekening201196
 – 11 230 413– 26 185 755

Op de rekening-courant wordt de financiële verhouding met de Rijkshoofdboekhouding (RHB) geadministreerd. Onder de post «Hoofdstuk IXA excl. DTC's» wordt het bedrag van de rekenkundige correctie (saldo van uitgaven en ontvangsten IXA) op de laatste opgave RHB opgenomen, die is uitgevoerd in verband met de aparte opstelling van saldibalansen van het ministerie (IXA, IXB en Gemeentefonds).

6. Ontvangsten buiten begrotingsverband (intra-comptabele schulden)

Ontvangsten buiten begrotingsverband (x f 1000)

Omschrijvingultimo 1996ultimo 1995
DTC's– 15 387 000– 12 500 000
saldo derdenrekening– 201– 196
 – 15 387 201– 12 500 196

De intra-comptabele schulden hebben voornamelijk betrekking op het per 31 december 1996 uitstaande saldo aan DTC's (Dutch Treasury Certificates). Het uitstaande bedrag heeft betrekking op 3 DTC-programma's met vervaldata 2 januari 1997 (f 6,775 mld.), 28 februari 1997 (f 4,385 mld.) en 27 maart 1997 (f 4,227 mld.).

De derdenrekening heeft met name betrekking op gereserveerde opbrengsten van duplicatenrekeningen en waarborgkapitalen.

7. Openstaande rechten

Openstaande rechten (x f 1000)

 ultimo 1996ultimo 1995
Nog niet gestort op afgesloten openbare leningen06 637 858

Ultimo 1996 stonden geen rechten open op nog van derden te ontvangen stortingen op in 1996 afgesloten leningen Nationale Schuld.

9. Extra-comptabele schulden

De extra-comptabele schulden hebben betrekking op in het verleden binnen begrotingsverband geboekte ontvangsten, waarvan op termijn nog verrekening met derden zal plaatsvinden. Deze post betreft de staatsschuld (gevestigde schuld) en de aflosbaar gestelde, maar nog niet betaalde aflossing toonderschuld. In onderstaand overzicht is de specificatie van deze post opgenomen.

Specificatie extra-comptabele schulden (x f 1000)

 ultimo 1996ultimo 1995
Gevestigde schuld– 390 851 660– 383 883 343
   
Nog niet gestort op afgesloten openbare   
leningen0– 6 734 050
   
Nog te betalen aflossing:   
* naamschuld– 880
* toonderschuld– 10 269– 11 200
 – 390 862 017– 390 628 593

Voor een specificatie naar uitgiftejaar van de stand van de gevestigde schuld (f 390 851,7 mln.) per 31 december 1996 van de saldibalans wordt verwezen naar de bijlage.

11. Openstaande verplichtingen

Openstaande verplichtingen (x f 1000)

 ultimo 1996ultimo 1995
Openstaande verplichtingen– 180 242– 9 456

De openstaande verplichtingen hebben betrekking op na 31 december 1996 te betalen boete op reeds aangezegde vervroegde aflossingen.

Niet opgenomen is een bedrag van f 3 616 838,– aan reeds vervallen, maar nog niet opgevraagde rente op grootboek en toonderschuld. Deze openstaande verplichting per 31 december 1996 wordt, conform artikel 4 CW, niet op de saldibalans vermeld, omdat de verplichting geacht wordt te zijn aangegaan op het moment van betaling.

BIJLAGE BIJ DE SALDIBALANS IXA PER 31 DECEMBER 1996

Specificatie van de Gevestigde Schuld naar jaar van uitgifte1 per 31 december 1996 (bedragen x f 1 mln.)

Jaar van uitgifteOpenbaarOnderhandsTotaal
Vóór 197495,911,4107,3
19788,071,979,9
1980262,2566,0828,2
1981 81,081,0
1983 111,3111,3
1984 0,10,1
1985 4 275,24 275,2
1986 4 068,24 068,2
19875 120,75 966,711 087,4
19888 188,710 468,318 657,1
198934 512,710 655,545 168,2
199035 650,010 063,745 713,7
199143 706,58 205,551 912,0
199248 163,63 451,151 614,6
199358 941,61 079,060 020,6
199432 500,0 32 500,0
199540 876,1 40 876,1
199623 750,0 23 750,0
Totaal2331 776,059 075,7390 851,7

1 Inclusief de heropening van leningen.

2 Door afronding kan de som van de componenten afwijken van het totaal.

Naar boven