Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1996-1997 | 25479 nr. 11 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1996-1997 | 25479 nr. 11 |
Deze financiële verantwoording bestaat uit:
– de rekening van verplichtingen, uitgaven en ontvangsten, zoals blijkt uit bijgevoegde staten, voorzien van een toelichting;
– de op deze rekening aansluitende saldibalans per 31 december 1996, voorzien van een toelichting.
Den Haag, 29 augustus 1997
INHOUDSOPGAVE | blz. | |
1. | Rekening van verplichtingen, uitgaven en ontvangsten | 3 |
2. | Toelichting bij de rekening | 8 |
2.1 | Algemeen deel | 8 |
2.2 | Artikelsgewijze toelichting | 16 |
2.3 | Bijlage: lijst van gebruikte termen en hun betekenis | 22 |
3. | Saldibalans (incl. toelichting) | 25 |
FINANCIËLE VERANTWOORDING VAN DE NATIONALE SCHULD (IXA) OVER HET JAAR 1996
Rekening van verplichtingen, uitgaven en ontvangsten
Staat behorende bij de Wet van .........., Stb. ... en bij de financiële verantwoording over het jaar 1996 Rekening 1996 (inclusief slotwetmutaties), Nationale Schuld (IXA) Onderdeel uitgaven en verplichtingen (bedragen x f 1000)
(1) | (2) | (3) | (4) = (1) + (2) + (3) | (5) | (6) = (5) – (4) | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Art. | Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Mutaties (+ of –) op grond van eerste suppletore begroting | Mutaties (+ of –) op grond van tweede suppletore begroting | Totaal geraamd | Realisatie1 | Slotwetmutaties (+ of –) (+ = tekortschietend geraamd bedrag) | ||||||||
verplichtingen | uitgaven | verplichtingen | uitgaven | verplichtingen | uitgaven | verplichtingen | uitgaven | verplichtingen | uitgaven | verplichtingen | uitgaven | ||||
TOTAAL | 51 207 909 | – 621 450 | 4 331 150 | 54 917 609 | 56 910 597 | 1 992 988 | |||||||||
01 | Vaste schuld | 48 808 550 | 54 481 250 | 56 553 749 | |||||||||||
01 | Rente en kosten | 29 090 600 | 29 090 600 | 94 400 | 94 400 | 1 063 000 | 1 063 000 | 30 248 000 | 30 248 000 | 30 535 426 | 30 355 184 | 287 426 | 107 184 | ||
02 | Vergoeding van daarvoor in aanmerking komende verjaarde vorderingen | 250 | 250 | 250 | 250 | 125 | 125 | – 125 | – 125 | ||||||
03 | Aflossing | 19 717 700 | 19 717 700 | 5 200 | 5 200 | – 74 700 | – 74 700 | 19 648 200 | 19 648 200 | 19 632 107 | 19 632 107 | – 16 093 | – 16 093 | ||
04 | Vervroegde aflossing | 0 | 0 | 1 413 350 | 1 413 350 | 3 171 450 | 3 171 450 | 4 584 800 | 4 584 800 | 6 566 333 | 6 566 333 | 1 981 533 | 1 981 533 | ||
02 | Vlottende schuld | 319 300 | 436 300 | 356 817 | |||||||||||
01 | Rente en kosten van schatkistpapier, kasgeldleningen en van gelden in rekeningcourant met 's Rijks schatkist | 319 300 | 319 300 | – 54 400 | –54 400 | 171 400 | 171 400 | 436 300 | 436 300 | 356 817 | 356 817 | – 79 483 | – 79 483 | ||
03 | Diversen | 59 | 59 | 31 | |||||||||||
01 | Vervallen | ||||||||||||||
02 | Overige rentelasten | 44 | 44 | 44 | 44 | 31 | 31 | – 13 | – 13 | ||||||
03 | Onvoorziene uitgaven | 15 | 15 | 15 | 15 | 0 | 0 | – 15 | – 15 | ||||||
04 | Portefeuille Staatsschuld | 2 080 000 | 0 | 0 | |||||||||||
01 | Portefeuille Staatsschuld | 2 080 000 | 2 080 000 | – 2 080 000 | – 2 080 000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
1 De gerealiseerde bedragen zijn steeds afgerond naar boven (op duizenden guldens).
Mij bekend,
De Minister van Financiën,
Staat behorende bij de Wet van .........., Stb. ... en bij de financiële verantwoording over het jaar 1996 Rekening 1996 (inclusief slotwetmutaties), Nationale Schuld (IXA) Onderdeel ontvangsten (bedragen x f 1000)
(1) | (2) | (3) | (4) = (1) + (2) + (3) | (5) | (6) = (5) – (4) | ||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Art. | Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Mutaties (+ of –) op grond van eerste suppletore begroting | Mutaties (+ of –) op grond van tweede suppletore begroting | Totaal geraamd | Realisatie | Slotwetmutaties (+ of –) (+ = meer ontvangen) | ||
ontvangsten | ontvangsten | ontvangsten | ontvangsten | ontvangsten | ontvangsten | ||||
TOTAAL | 41 516 050 | – 2 080 000 | – 4 769 113 | 34 666 937 | 34 658 836 | – 8 101 | |||
01 | Vaste Schuld | 39 147 300 | 34 499 598 | 34 504 295 | |||||
01 | Ontvangsten bij storting op staatsleningen | 0 | 1 337 900 | 1 337 900 | 1 337 919 | 19 | |||
02 | Uitgifte van vaste schuld | 39 147 300 | – 5 985 602 | 33 161 698 | 33 166 376 | 4 678 | |||
02 | Vlottende Schuld | 288 750 | 164 854 | 151 085 | |||||
01 | Rente van kortlopende vorderingen | 0 | 4 | 4 | 41 | 37 | |||
02 | Rentevergoeding op schatkistsaldo | 288 750 | – 123 900 | 164 850 | 151 044 | – 13 806 | |||
03 | Diversen | 0 | 2 485 | 3 456 | |||||
01 | Overige ontvangsten betreffende de Nationale Schuld | 0 | 2 485 | 2 485 | 3 456 | 971 | |||
04 | Portefeuille Staatsschuld | 2 080 000 | 0 | 0 | |||||
01 | Portefeuille Staatsschuld | 2 080 000 | – 2 080 000 | 0 | 0 | 0 |
Mij bekend,
De Minister van Financiën,
Het algemene deel van deze toelichting op de Rekening 1996 gaat in op de beleidsmatige aspecten van de financiering van de staatsschuld in 1996. De financieringsactiviteiten in 1996 worden in afzonderlijke paragrafen besproken.
In paragraaf 2 wordt ingegaan op de dekking van de financieringsbehoefte in 1996. In paragraaf 3 wordt nader aandacht besteed aan niet-reguliere aflossingen (d.w.z. aflossing vóór de expiratiedatum). In paragraaf 4 worden de activiteiten op de geldmarkt, ter dekking van tijdelijke kastekorten van het Rijk, besproken. Paragraaf 5, tenslotte, betreft door het Rijk gegarandeerde leningen.
In de artikelsgewijze toelichting is op artikelniveau een vergelijking gemaakt tussen de raming bij de Ontwerp-begroting 1996 (Kamerstukken II 1996/97, 25 000 IXA) en de realisatie. De separaat gepresenteerde Slotwet 1996 is het wetsvoorstel tot wijziging van de begroting van uitgaven en ontvangsten van Nationale Schuld (IXA). De daarin opgenomen artikelsgewijze toelichting behandelt de mutaties sinds de tweede suppletore begroting.
Voorts is de saldibalans per 31-12-1996 van de Nationale Schuld (IXA) en de daarbij behorende toelichting opgenomen in deze financiële verantwoording.
Tenslotte is als bijlage opgenomen een lijst van gebruikte termen en hun betekenis.
2. DEKKING VAN DE FINANCIERINGSBEHOEFTE IN 1996
Primaire doelstelling van het financieringsbeleid is het dekken van de financieringsbehoefte tegen – ook op langere termijn bezien – zo laag mogelijke kosten.
Het jaar 1996 werd gekenmerkt door een lage financieringsbehoefte (tabel 1). Zowel het financieringstekort als de aflossingen van in het verleden aangegane leningen bleven beperkt. Indertijd zijn als gevolg van een relatief kleine financieringsbehoefte en vanwege marktomstandigheden weinig leningen afgesloten met aflossing in 1996.
Een en ander resulteerde in een fors lagere financieringsbehoefte dan in 1995, die overigens incidenteel hoog was in verband met de bruteringsoperatie volkshuisvesting. De gerealiseerde financieringsbehoefte 1996 viel bovendien tevens mee ten opzichte van de oorspronkelijke raming bij de Ontwerpbegroting 1996 (tabel 2).
Tabel 1. Financieringsbehoefte van het Rijk (in mld)12
1995 | 1996 | |||
---|---|---|---|---|
Beleidsrelevant financieringstekort | 22,2 | 13,4 | ||
– VAW/Balansverkorting VROM | 9,5 | 0,0 | ||
– Debudgetteringen | 0,0 | 0,0 | ||
– Studieleningen | 0,4 | 0,6 | ||
– (Dis)agio | 0,2 | – 0,3 | ||
– FES-saldo3 | – 3,0 | – 3,1 | ||
– Aan- en verkoop staatsbezit | – 2,6 | – 0,7 | ||
– Kasverschuivingen | – 2,4 | 0,0 | ||
– Versnelde belastinginning | – 0,8 | – 0,5 | ||
– Mutatie derdenrekening | – 0,5 | 0,2 | ||
Feitelijk financieringssaldo | 23,0 | 9,6 | ||
Aflossing gevestigde schuld | 29,0 | 26,2 | ||
– w.v. regulier | 29,0 | 19,6 | ||
– w.v. vervroegd | 0,0 | 6,6 | ||
Financieringsbehoefte | 52,0 | 35,8 |
1 «-» is tekortverbetering.
2 Door afronding kan de som der componenten afwijken van het totaal.
3 Fonds Economische Structuurversterking.
Grafiek 1: Financieringsbehoefte Rijk 1991–1996, naar financieringstekort en aflossingen
Het (feitelijk) financieringstekort 1996, dat bij de Vermoedelijke Uitkomsten (Miljoenennota 1997) al neerwaarts was bijgesteld, bleek nadien nog lager uit te komen. Dit zorgde voor een lagere financieringsbehoefte. De herfinanciering van vervroegde aflossing en van de inkoop van leningen had een opwaarts effect op de financieringsbehoefte. In onderstaande tabel is het verloop weergegeven.
Tabel 2. Raming en realisatie financieringsbehoefte 1996 (in mld)
Ontwerp-begroting | Verm. uitk. | Realisatie | |
---|---|---|---|
Feitelijk fin. tekort | 19,4 | 13,4 | 9,6 |
Aflossingen regulier | 19,7 | 19,6 | 19,6 |
vervroegd | 0,0 | 2,0 | 6,6 |
Financieringsbehoefte | 39,1 | 35,1 | 35,8 |
Voornaamste oorzaak voor het lagere financieringstekort waren de hoger dan geraamde belastingontvangsten. Omdat dit evenwel pas aan het eind van het jaar duidelijk was, is de financiering hoger uitgevallen dan achteraf nodig zou zijn geweest. Bij de Vermoedelijke Uitkomsten werd nog uitgegaan van een schatkistsaldo van f 11,2 miljard ultimo 1996.
Door de meevallende financieringsbehoefte nam het schatkistsaldo echter af met f 0,4 miljard tot f 14,4 miljard (tabel 3).
Tabel 3. Dekking van de financieringsbehoefte van het Rijk (in mld)1
1995real. | 1996Ontw. begr. | 1996Verm. uitk. | 1996real. | |
---|---|---|---|---|
Financieringsbehoefte | – 52,0 | – 39,1 | – 35,1 | – 35,8 |
Bruto kap.marktberoep | 52,8 | 38,0 | 34,0 | 33,2 |
Liquiditeitssaldo | 0,8 | – 1,1 | – 1,1 | – 2,6 |
Netto plaatsing DTC's2 | 4,93 | – 2,5 | – 2,5 | 2,9 |
Diversen | – 0,5 | 0,0 | 0,0 | – 0,7 |
Mutatie schatkistsaldo | 5,2 | – 3,6 | – 3,6 | – 0,4 |
Schatkistsaldo | (14,8) | (11,2) | (11,2) | (14,4) |
1 «-» is (onstaan van) financieringsbehoefte.
2 Dutch Treasury Certificates.
3 Hiervan hangt f 2,5 mld samen met de Balansverkorting VROM.
Ter dekking van de financieringsbehoefte 1996 werden twee nieuwe leningen uitgegeven, een 10-jarige (6% 1996–2006) en een 6-jarige (5,75% 1996–2002). De tien-jarige lening werd heropend teneinde de lening groot genoeg te maken om als benchmark te dienen. De uitgiftes vonden plaats via de toonbanktechniek.
Daarnaast werden drie bestaande leningen heropend, waarvan twee via de tendertechniek (9% 1991–2001, 8,25% 1992–2002) en een via de toonbanktechniek (6,25% 1993–1998). Met de heropening van de twee eerstgenoemde leningen werd beoogd de liquiditeit te vergroten. Bij een liquide lening kunnen grote pakketten worden verhandeld zonder koerseffecten. De uitgifte van de 6,25% 1993–1998 was bedoeld voor herfinanciering van vervroegde aflossingen (zie ook par. 5.3 van de Memorie van Toelichting ontwerpbegroting IXA 1997).
Gelet op de beperkte restant-financieringsbehoefte en de behoefte aan uitbreiding van DTC's (par. 4), werd in het laatste kwartaal geen beroep meer gedaan op de kapitaalmarkt.
Tabel 4. Uitgifte van openbare staatsleningen in 1996
fonds | stort. datum | bedrag1 (mld.) | koers2(%) | rendement(%) | totale omvang3 | looptijd bij uitgifte |
---|---|---|---|---|---|---|
6% 1996 per 15-01-2006 | 15-01 | 7,3 | 98,57 | 6,20 | 7,3 | 10,0 |
9% 1991 per 15-03-2001 | 05-03 | 2,8 | 114,65 | 5,48 | 10,5 | 4,9 |
6% 1996 per 15-01-2006 | 15-04 | 9,0 | 95,75 | 6,60 | 16,3 | 9,8 |
8,25% 1992 per 15-06-2002 | 01-05 | 1,5 | 113,25 | 5,63 | 11,5 | 6,1 |
5,75% 1996 per 15-09-2002 | 16-09 | 7,5 | 100,13 | 5,72 | 7,5 | 6,0 |
6,25% 1993 per 15-07-1998 | 01-03 | 5,2 | 104,72 | 4,10 | 20,9 | 2,4 |
bruto kapitaalmarktberoep | 33,24 |
1 Incl. emissieportefeuille.
2 Excl. emissieportefeuille.
3 Totaal uitstaand bedrag na emissie.
4 Door afronding kan som der componenten afwijken van het totaal.
Het renteklimaat was in 1996 in het algemeen gunstig. Evenals in 1995 werd gerekend op een gematigde economische groei en een relatief beperkte inflatie. Er vond, gevoed door het vooruitzicht op totstandkoming van de Economische en Monetaire Unie, in Europa een verdere convergentie van lange (en korte) rentes plaats.
In Nederland vormde het betrekkelijk geringe kapitaalmarkt-beroep een bijzondere factor. Mede hierdoor kon het renteverschil met Duitsland in het voordeel van Nederland oplopen tot bijna 20 basispunten in september 1996. Grafiek 2 toont het verloop van de 10-jaars rente in Nederland in 1995 en 1996.
Grafiek 2: 10-jaars rente in 1995 en 1996
Uitgangspunt bij de dekking van de financieringsbehoefte is een evenwichtige spreiding van het kapitaalmarktberoep over het jaar. (In de Rekening 1995 is toegelicht dat de noodzaak voor «frontloading», het dekken van een goed deel van de behoefte in een vroeg stadium, niet langer aanwezig is.) Bij een gelijkmatige spreiding over het jaar sluiten de condities van de financiering zo goed mogelijk aan bij de gemiddelde omstandigheden. De Staat hanteert bij de financiering immers geen rentevisie.
Als gevolg van o.a. het meevallende financieringstekort bleek achteraf in de eerste helft van het jaar het grootste deel van de dekking te hebben plaatsgevonden. In 1996 werd ten behoeve van de financieringsbehoefte geleend tegen een lager gemiddeld rendement dan in 1995: 6,09% tegen 7,28%. Hierbij is de uitgifte van de lening ter herfinanciering van vervroegde aflossingen niet meegeteld.
Dit hing echter ook samen met de gemiddeld kortere looptijd bij uitgifte. Deze bedroeg in 1996 8,1 jaar (1995: 10,5 jaar). Bij een normale yieldcurve ligt het rendement op langere looptijden hoger dan voor kortere. Gelet op het gemiddelde ecart tussen 8 en 10 jaars staatsleningen kan ca. 0,25 tot 0,3% van het renteverschil hieraan worden toegerekend.
Een belangrijk deel van de financieringsbehoefte werd gedekt met de 10-jarige lening. Door de uitgifte van een 6-jarige lening en de heropening van twee bestaande leningen met een kortere looptijd, werd geprofiteerd van de vorm van de yieldcurve.
In samenhang met de relatief geringe financieringsbehoefte is de gemiddelde resterende looptijd in 1996 gedaald tot 6,4 jaar (zie grafiek 3).
De heruitgifte van de ruim 2-jarige lening ten behoeve van vervroegde aflossingen had per saldo geen invloed op de gemiddelde resterende looptijd van de schuld.
Grafiek 3: Gemiddelde resterende looptijd
In het uitgiftebeleid is ook meegewogen het effect op het (meerjarig) aflossingspatroon. Ter beperking van het herfinancieringsrisico is gestreefd naar een zekere mate van spreiding van de aflossingen over de jaren.
Met de uitgifte van de 10-jarige lening zijn de aflossingen in 2006 toegenomen. Door de (her)uitgiftes in het 2001- en 2002-segment is de «dip» in de aflossing aldaar opgevuld. De vervroegde aflossing van leningen had, omdat deze werden vervangen door een lening van ongeveer gelijke looptijd, nauwelijks invloed op het aflossingspatroon.
Grafiek 4: Aflossingspatroon 1996–2023 o.b.v. stand staatsschuld ult. 1995 en 1996
3. ACTIVITEITEN OP DE SECUNDAIRE MARKT
Onder activiteiten op de secundaire markt vallen allerlei vormen van niet-reguliere aflossing, d.w.z. aflossing vóór de expiratiedatum in plaats van aan het einde van de looptijd. Het betreft hier vervroegde aflossing, inkoop van onderhandse leningen, en amortisatie. Onderstaande tabel geeft een overzicht van deze activiteiten in de afgelopen jaren. Omdat de conversie-operatie uit 1994 een tot op heden eenmalige aangelegenheid is geweest, is deze hier niet opgenomen.
Tabel 5. Niet-reguliere aflossingen 1991–1996 (in mld.)
1991 | 1992 | 1993 | 1994 | 1995 | 1996 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Niet-reguliere aflossingen | 3,6 | 3,3 | 4,1 | 3,9 | 0,0 | 6,6 |
Vervroegde aflossing kan plaatsvinden op grond van een clausule in leningcontracten daterend van vóór 1991. Deze clausule voorziet in de mogelijkheid van vervroegde aflossing tegen een koers van 103% of 105% (inclusief een boete). Het hangt van de actuele rendementsontwikkeling af of het voor de Staat aantrekkelijk is tot vervroegde aflossing over te gaan. In 1996 werd voor f 5124 mln vervroegd afgelost. Uiteraard wordt dit bedrag in eerste instantie beinvloed door de aanwezigheid van voldoende leningen die op grond van de clausule in aanmerking komen voor vervroegde aflossing. Vervroegde aflossing is voor het eerst mogelijk nadat 10 jaar van de oorspronkelijke looptijd is verstreken.
Bij inkoop van schuld gaat het om het incasseren (door de Staat) van de zogenoemde liquiditeitspremie. Omdat onderhandse leningen door hun geringere verhandelbaarheid hoger renderen dan liquide openbare leningen, kan de Staat deze tegen een relatief lage koers inkopen. Doordat de Staat zich herfinanciert met liquide openbare leningen tegen een hogere koers, wordt een bedrijfseconomisch voordeel behaald. In 1996 werd voor f 1443 mln ingekocht.
Als gevolg van de inkoop en vervroegde aflossingen in 1996, kan het bedrijfseconomisch voordeel berekend worden op f 238 mln.
Bij amortisatie gaat het niet om het behalen van een (bedrijfseconomisch) voordeel. De Staat beschikt over een budget om slecht verhandelbare openbare schuld tegen de beurskoers in te kopen (te amortiseren). Het betreft vnl. Grootboekschuld. Gelet op het geringe nog uitstaande bedrag aan Grootboekschuld is het budget reeds bij Vermoedelijke Uitkomsten verlaagd van f 50 naar 25 mln. In 1996 is voor f 6 mln geamortiseerd.
Tijdelijke kastekorten worden door de Staat op de geldmarkt afgedekt. Het belangrijkste instrument hiervoor zijn DTC's (Dutch Treasury Certificates). In mindere mate worden ook kas- en callgeldleningen aangetrokken.
DTC's worden onderhands op de geldmarkt geplaatst in programma's met eenzelfde afloopdatum. De rentevergoeding wordt vooraf bij de storting verrekend (disconto). De keuze voor de afloopdata hangt samen met het verloop van het kaspatroon. De aflossing vindt altijd aan het einde van de maand plaats, samenvallend met de belastingontvangsten. De looptijd ligt in de regel tussen de 3 en 6 maanden. De maximale looptijd is 24 maanden. De omvang van het bedrag aan DTC's dat op enig moment maximaal uitstaat is thans geplafonneerd op f 30 miljard.
In 1996 zijn zeven programma's geplaatst. De gewogen gemiddelde looptijd bij aankondiging, tevens start van de plaatsing, was 5,5 maand. De eerste vier programma's van 1996 hadden een omvang van f 5 miljard. In verband met de intensivering van de geldmarktactiviteiten (vanwege de fixatie van het schatkistsaldo op f 50 mln m.i.v. 1 januari 1997 – zie hieronder) is behoefte aan een grotere verhandelbaarheid van dit papier. Met het oog hierop is de omvang van de programma's verhoogd naar f 7,5 miljard. De laatste drie programma's die in 1996 zijn uitgegeven hadden deze omvang (ultimo 1996 nog niet geheel geplaatst).
Een grotere verhandelbaarheid van DTC's geeft de flexibiliteit die benodigd is voor het handhaven van een dagelijks gelijkblijvend schatkistsaldo. Dan kan het immers ook nodig zijn DTC's (tijdelijk) terug te kopen (buy-and-sell-backtransacties).
In 1996 werd een begin gemaakt met het inkopen van uitstaande DTC's in het geval van kasoverschotten. Mede hierdoor kwam de secundaire handel, die in 1994 en 1995 nog beperkt was, op gang.
Eveneens uit het oogpunt van flexibiliteit werd besloten het uitstaande bedrag aan DTC's ultimo 1996 met f 2,9 miljard uit te breiden t.o.v. de stand ultimo 1995. Dit bracht het totale uitstaande bedrag eind 1996 op f 15,4 miljard (zie tabel). De kosten die hiermee gepaard gingen (uitgavenartikel 02.01 Rente en kosten schatkistpapier etc.) werden uiteindelijk voor het grootste deel gecompenseerd door een lager disconto en kortere looptijden dan bij Ontwerpbegroting 1996 geraamd.
Onderstaande tabel geeft een meerjarig overzicht inzake de netto-plaatsing van DTC's en het bedrag aan uitstaande DTC's per jaarultimo.
Tabel 6. Plaatsing DTC's 1993–1996 (in mld.)
1993 | 1994 | 1995 | 1996 | |
---|---|---|---|---|
Toename/jaar | 3,0 | 4,6 | 4,9 | 2,9 |
Uitstaande DTC's/jaarultimo | 3,0 | 7,6 | 12,5 | 15,4 |
De fixatie van het schatkistsaldo op f 50 mln. m.i.v. 1 januari 1997 volgt uit afspraken tussen de Staat en DNB. In de derde fase van de EMU zal de Europese Centrale Bank zich naar verwachting in belangrijke mate richten op sturing van de korte rente via de liquiditeit op de geldmarkt. Een constant schatkistsaldo vergemakkelijkt, via een sterk verminderde volatiliteit van de geldmarkt, de uitvoering van dit beleid.
De betrokkenheid van het Agentschap bij leninggaranties spitst zich toe op het beoordelen van de marktconformiteit van rente en andere leningmodaliteiten. Uit oogpunt van kapitaalmarktbeleid wordt getracht voor de gehele overheidssector zoveel mogelijk uniforme leningvoorwaarden te hanteren. Voor het grootste deel wordt dit gewaarborgd door wetgeving (o.a. Besluit Leningvoorwaarden Lagere Overheid).
Het volume van door het Agentschap in 1996 beoordeelde garanties is ongeveer gelijk gebleven in vergelijking met 1995. In tegenstelling tot 1995 betrof het vnl. herfinancieringen; omdat veel departementale garantieregelingen aflopen, worden nieuwe garanties nauwelijks meer verstrekt.
Tabel 7. Door het Agentschap beoordeelde garanties (in mln.)
Ministeries | Leninggaranties | ||||
---|---|---|---|---|---|
1995Totaal | 1996Totaal | Herfin. | Nieuw | ||
VIII | OCW | 91 | 2 | 2 | 0 |
XI | VROM | 0 | 19 | 19 | 0 |
XIV | LNV | 31 | 12 | 2 | 10 |
XIII | EZ | 70 | 125 | 125 | 0 |
XVI | VWS | 193 | 217 | 138 | 79 |
Totaal | 385 | 375 | 286 | 89 |
Realisatie-overzicht (bedragen x f 1 mln.)
Begr. | 1e Suppl. | 2e Suppl. | 3e suppl.(Slotwet) | Realisatie | Verschil Begr./Real. | |
---|---|---|---|---|---|---|
Rente | 29 075,1 | – 16,4 | + 481,3 | + 13,5 | 29 553,5 | + 478,4 |
Provisie en overige kosten op staatsschuld | 15,5 | – 13,5 | – 0,4 | 1,6 | – 13,9 | |
Disagio bij storting op staatsleningen | 0,0 | + 96,4 | + 369,6 | + 0,0 | 466,0 | + 466,0 |
Boete bij vervroegde aflossing | 0,0 | + 14,4 | + 225,6 | + 94,1 | 334,11 | + 334,1 |
Totaal | 29 090,6 | + 94,4 | + 1 063,0 | + 107,2 | 30 355,2 | + 1 264,6 |
1 De realisatie van de verplichtingen is op dit artikelonderdeel f 180,2 mln. hoger in verband met de begin 1997 te betalen boete uit hoofde van vervroegde aflossing die in 1996 is aangezegd.
De realisatie op het artikel rente en kosten is f 1 264,6 mln. hoger dan bij ontwerpbegroting was geraamd als gevolg van het in 1996 gevoerde emissiebeleid en schuldbeheer.
De renteuitgaven voor de vaste schuld zijn in 1996 f 478,4 mln. hoger uitgekomen, voornamelijk als gevolg van de dekking van een deel van de financieringsbehoefte door middel van de vervolguitgifte van leningen met nog een rentevervaldatum in 1996 (+ f 445 mln.). Hier tegenover staat aan de ontvangstenkant de bijbetaalde rente van f 325 mln. Daarnaast is bij de inkoop van onderhandse schuld de opgebouwde rente vergoed indien de aflosdatum niet gelijk was aan de coupondatum.
De uitgifte van de 6%-lening in 1996 met stortingen in januari en april heeft geleid tot een disagio van f 465,8 mln. omdat het marktrendement op het moment van emissie hoger was dan de couponrente van de lening.
Tenslotte heeft het gevoerde schuldbeleid geleid tot circa f 6,6 mld. vervroegde aflossing en inkoop van leningen. Enerzijds is daarbij f 223 mln. boete betaald; daarnaast is f 111 mln. agio betaald, die eveneens op dit artikelonderdeel is verantwoord.
01.02 Vergoeding van daarvoor in aanmerking komende verjaarde vorderingen
Realisatie-overzicht (bedragen x f 1000)
Begr. | 3e Suppl.(Slotwet) | Realisatie | VerschilBegr./Real. |
---|---|---|---|
250 | – 125 | 125 | – 125 |
Het recht tot opvordering van de rente en aflossing verjaart na 5 respectievelijk 10 jaar. Hoewel verjaarde vorderingen in beginsel niet worden vergoed, wordt voor particuliere beleggers een uitzondering gemaakt indien een aannemelijke en aanvaardbare reden voor het te laat innen van hun vordering wordt gegeven. Jaarlijks wordt hiervoor een stelpost opgenomen.
Realisatie-overzicht (bedragen x f 1 mln.)
Begr. | 1e Suppl. | 2e Suppl. | 3e suppl.(Slotwet) | Realisatie | Verschil Begr./Real. | |
---|---|---|---|---|---|---|
Aflossing door amortisatie | 50,0 | 0,0 | – 25,0 | – 18,9 | 6,1 | – 43,9 |
Overige aflossingen | 19 667,7 | + 5,2 | – 49,7 | + 2,8 | 19 626,0 | – 41,7 |
Totaal | 19 717,7 | + 5,2 | – 74,7 | – 16,1 | 19 632,1 | – 85,6 |
Gelet op de gestaag afnemende omvang van de grootboekschuld (ult. 1996 f 95,4 mln.) en de realisatie in de afgelopen jaren is in 1996 besloten de stelpost voor amortisatie van perpetuele schuld te verlagen met f 25 mln. De realisatie is achtergebleven als gevolg van een beperkt beroep door beleggers op deze mogelijkheid.
De overige (reguliere) aflossingen zijn in 1996 ca. f 42 mln. lager dan aanvankelijk geraamd. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat er reguliere aflossingstermijnen in 1996 zijn komen te vervallen als gevolg van vervroegde aflossingen.
Realisatie-overzicht (bedragen x f 1 mln.)
Begr. | 1e Suppl. | 2e Suppl. | 3e Suppl.(Slotwet) | Realisatie | VerschilBegr./Real. |
---|---|---|---|---|---|
0,0 | + 1 413,4 | + 3 171,4 | + 1 981,5 | 6 566,3 | + 6 566,3 |
Op grond van actuele rendementen op de kapitaalmarkt en rekening houdend met de te betalen boete is de Staat overgegaan tot vervroegde aflossing van leningen.
Het op grond van leningvoorwaarden vervroegd afgeloste bedrag is f 5 124 mln. Daarvan heeft f 452 mln. betrekking op openbare schuld, de rest betreft onderhandse leningen.
Daarnaast is voor f 1 442 mld. onderhandse leningen ingekocht. Bij deze leningen wordt niet, zoals bij vervroegde aflossing, op basis van de leningvoorwaarden een vast boetepercentage betaald, maar wordt met de tegenpartij een inkoopprijs overeengekomen.
Als gevolg van het in 1996 gevoerde schuldbeheer kan het bedrijfseconomisch voordeel berekend worden op f 238 mln.
02.01 Rente en kosten van schatkistpapier, kasgeldleningen en van gelden in rekening-courant met 's Rijks schatkist
Realisatie-overzicht (bedragen x f 1 mln.)
Begr. | 1e Suppl. | 2e Suppl. | 3e suppl.(Slotwet) | Realisatie | Verschil Begr./Real. | |
---|---|---|---|---|---|---|
Rente en kosten van schatkistpapier en kasgeldleningen | 299,3 | – 54,4 | + 160,4 | – 78,7 | 326,6 | + 27,3 |
Rente over het zich in 's Rijks schatkist bevindende tegoed van rijksfondsen | 0,0 | + 16,3 | + 0,5 | 16,8 | + 16,8 | |
Rente over in 's Rijks schatkist aanwezige gelden van agentschappen | 5,0 | – 2,3 | + 1,0 | 3,7 | – 1,3 | |
Rente van door derden bij 's Rijks schatkist aangehouden gelden | 15,0 | – 3,0 | – 2,3 | 9,7 | – 5,3 | |
Totaal | 319,3 | – 54,4 | + 171,4 | – 79,5 | 356,8 | + 37,5 |
De totale mutatie ten opzichte van de ontwerpbegroting bedraagt + f 37 mln. en wordt voornamelijk verklaard uit de wijzigingen die zich op het onderdeel Rente en kosten van schatkistpapier en kasgeldleningen hebben voorgedaan.
Enerzijds zijn in 1996, samenhangend met de behoefte aan uitbreiding van het bedrag aan uitstaande DTC's in verband met de schatkistsaldoregulering met ingang van 1997, extra DTC-programma's geplaatst. Hierdoor is een deel van de financieringsbehoefte 1996 door middel van DTC's gedekt. Hiervoor is de raming naar boven bijgesteld met f 175 mln.
Anderzijds vielen door de lage korte rente en gemiddeld kortere looptijden de disconto-uitgaven f 148 mln. mee.
Met ingang van 1996 zijn tenslotte het Groenfonds en het Nationaal Restauratiefonds saldi gaan aanhouden in de schatkist. De daaruit voortvloeiende rentelasten zijn ten laste van dit artikel gebracht.
Realisatie-overzicht (bedragen x f 1000)
Begr. | Realisatie | Verschil Begr./Real. |
---|---|---|
44 | 31 | – 13 |
De stelpostraming op dit artikel vertoont een onderuitputting. De realisatie heeft betrekking op betaalde rente op geconsigneerde gelden en betaalde rente op borgtochten van belastingschuldigen.
Realisatie-overzicht (bedragen x f 1000)
Begr. | Realisatie | Verschil Begr./Real. |
---|---|---|
15 | 0 | – 15 |
Op dit artikel zijn in 1996 geen uitgaven gerealiseerd.
04.01 Portefeuille Staatsschuld
Realisatie-overzicht (bedragen x f 1 mln.)
Begr. | 1e Suppl. | Realisatie | Verschil Begr./Real. | |
---|---|---|---|---|
Verwerving van staatsschuld | 2 000,0 | – 2 000,0 | 0,0 | – 2 000,0 |
Rente en overige kosten portefeuille staatsschuld | 80,0 | – 80,0 | 0,0 | – 80,0 |
Totaal | 2 080,0 | – 2 080,0 | 0,0 | – 2 080,0 |
Eind 1995 is het gebruik van de portefeuille staatsschuld geëvalueerd.
De conclusie van deze evaluatie is dat de functie van de portefeuille, nl. het bevorderen van een gunstig emissieklimaat door het beperken van koersmanipulatie, onder andere door het gebruik van andere emissietechnieken niet meer actueel is. In de Financiële verantwoording 1995 is hierover uitgebreid verslag gedaan. De hier getoonde mutatie heeft betrekking op de budgettaire verwerking van dit besluit.
01.01 Ontvangsten bij storting op staatsleningen
Realisatie-overzicht (bedragen x f 1 mln.)
Begr. | 2e Suppl | 3e Suppl.(Slotwet) | Realisatie | Verschil Begr./Real. | |
---|---|---|---|---|---|
Rente | 0,0 | + 482,1 | – 0,0 | 482,1 | + 482,1 |
Agio | 0,0 | + 855,8 | + 0,0 | 855,8 | + 855,8 |
Totaal | 0,0 | + 1 337,9 | + 0,0 | 1 337,9 | + 1 337,9 |
In 1996 is bij de emissie van diverse leningen rente en agio bijbetaald.
Indien de storting bij uitgifte van een lening na de coupondatum plaatsvindt wordt door de geldgevers rente bijbetaald over de verstreken periode sinds de coupondatum. Deze bijbetaling van rente dient als compensatie voor de betaling van een volledig couponjaar op de eerstvolgende rentevervaldatum door de Staat. De mutatie is grotendeels het gevolg van de rente die is bijbetaald bij de heruitgifte van de 6%-lening 1996 per 15-1-2006 later in het jaar.
Van een aantal leningen in 1996 is de uitgiftekoers boven pari geweest. Daardoor heeft de staat f 856 mln. aan agio geboekt.
01.02 Uitgifte van vaste schuld
Realisatie-overzicht (bedragen x f 1 mln.)
Begr. | 2e Suppl. | 3e Suppl.(Slotwet) | Realisatie | Verschil Begr./Real. |
---|---|---|---|---|
39 147,3 | – 5 985,6 | + 4,7 | 33 166,4 | – 5 980,9 |
Het kapitaalmarktberoep is ten opzichte van de oorspronkelijke raming per saldo f 6,0 mld. lager uitgevallen. Enerzijds dragen een lager feitelijk financieringstekort (– f 11,0 mld.) en de extra plaatsing van DTC's (– f 5,4 mld.) ter dekking van de financieringsbehoefte bij aan een lager kapitaalmarktberoep. Anderzijds leiden de vervroegde aflossingen en inkoop van schuld (+ f 6,6 mld.) tot een hoger kapitaalmarktberoep. Tenslotte blijkt uit het meevallende schatkistsaldo ultimo 1996 dat per saldo een overfunding heeft plaatsgevonden van circa f 3,6 mld.
02.01 Rente van kortlopende vorderingen
Realisatie-overzicht (bedragen x f 1000)
Begr. | 2e Suppl. | 3e Suppl.(Slotwet) | Realisatie | Verschil Begr./Real. |
---|---|---|---|---|
0 | + 4 | + 37 | 41 | + 41 |
De realisatie heeft betrekking op de vergoeding van rente van kortlopende vorderingen van het Rijk in 1996.
02.02 Rentevergoeding op schatkistsaldo
Realisatie-overzicht (bedragen x f 1 mln.)
Begr. | 2e Suppl. | 3e Suppl.(Slotwet) | Realisatie | Verschil Begr./Real. |
---|---|---|---|---|
288,8 | – 123,9 | – 13,8 | 151,0 | – 137,8 |
De realisatie van dit artikel is f 137,8 mln. lager uitgekomen dan aanvankelijk geraamd als gevolg van een lagere dan veronderstelde korte rentevoet in combinatie met een iets hoger dan verwacht gemiddeld schatkistsaldo.
03.01 Overige ontvangsten betreffende de Nationale Schuld
Realisatie-overzicht (bedragen x f 1 mln.)
Begr. | 2e Suppl. | 3e Suppl.(Slotwet) | Realisatie | Verschil Begr./Real. |
---|---|---|---|---|
0,0 | + 2,5 | + 1,0 | 3,5 | + 3,5 |
De ontvangst van f 3,5 mln. heeft voor f 3,4 mln. betrekking op het ontvangen disagio bij de amortisatie van perpetuele schuld.
04.01 Portefeuille Staatsschuld
Realisatie-overzicht (bedragen x f 1 mln.)
Beg. | 1e Suppl. | Realisatie | Verschil Begr./Real. | |
---|---|---|---|---|
Verkoop van staatsschuld | 2 000,0 | – 2 000,0 | 0,0 | – 2 000,0 |
Rente en overige ontvangsten inzake portefeuille staatsschuld | 80,0 | – 80,0 | 0,0 | – 80,0 |
Totaal | 2 080,0 | – 2 080,0 | 0,0 | – 2 080,0 |
Voor toelichting op dit artikel wordt verwezen naar artikel 04.01 bij de uitgaven.
Lijst van gebruikte termen en hun betekenis
Het Agentschap van het Ministerie van Financiën vormt een zelfstandige directie binnen de Generale Thesaurie. Het is niet een agentschap in de zin van een onderdeel van een ministerie waarvoor een afwijkend beheer wordt gevoerd, met als doel een doelmatiger beheer te realiseren.
Dagelijks opvraagbare kortlopende geldlening zonder onderpand.
Systeem van collectieve afwikkeling van effectentransacties door middel van af/bijschrijving op geld- en effectenrekeningen.
Disconto is de vooraf in rekening gebrachte rente. De rente wordt in mindering gebracht op de hoofdsom.
Dutch Treasury Certificates (DTC's)
Verhandelbaar geldmarktpapier, uitgegeven door de Staat. DTC's worden uitgegeven en verhandeld op discontobasis. DTC's vormen geen schatkistpapier zoals bedoeld in de Wet Schatkistpapier.
Economische en monetaire Unie (EMU)
Tot stand te brengen unie tussen EU-lidstaten, neergelegd in het Verdrag van Maastricht, waarbij in de derde fase sprake zal zijn van onherroepelijk vastgestelde wisselkoersen (met uiteindelijk één munt) en volledig vrij kapitaalverkeer. In de EMU wordt een gecentraliseerd monetair beleid gevoerd door de op te richten Europese Centrale Bank (ECB). Tevens zal coördinatie van het budgettaire beleid plaatsvinden.
Financieringsbehoefte van het Rijk
De som van het feitelijke financieringstekort en de aflossingen op de bestaande staatsschuld.
Financieringstekort (feitelijk) van het Rijk
Het saldo van de relevante uitgaven en ontvangsten, minus de mutatie in het saldo van de derdenrekening.
Financieringstekort (norm) van het Rijk
Feitelijk financieringstekort inclusief debudgetteringen, exclusief vervroegde aflossing van woningwetleningen, studieleningen, (dis)agio op 30-jarige staatsleningen, correctiepost Fonds Economische Structuurversterking en correctiepost besluitvorming Voorjaarsnota 1993.
Dekking van meer dan de helft van de financieringsbehoefte van een jaar in de eerste helft van dat jaar.
Financiering van het tekort door de overheid door intering op het bezit aan liquide middelen (d.w.z. een verlaging van het schatkistsaldo).
Leningen op naam die via onderhandse plaatsing zijn uitgegeven.
Rechtstreekse uitgifte van geldleningen bij beleggers al dan niet via bemiddeling.
Boekhoudkundig veronderstelde rente in begroting en meerjarencijfers.
Verzamelnaam voor door de Staat uitgegeven geldmarktpapier, dat wordt uitgegeven krachtens de Wet Schatkistpapier.
Saldo op de rekening van het Rijk bij De Nederlandsche Bank.
Verschil in effectief rendement tussen vergelijkbare markten of tussen verschillende leningen in dezelfde markt.
Het totaal van de uitstaande geldelijke leningen van de Staat (gevestigde en vlottende schuld) is de bruto staatsschuld. Leningen met een oorspronkelijke looptijd van twee jaar of langer vormen de gevestigde staatsschuld. Leningen met een oorspronkelijke looptijd korter dan 2 jaar vormen de vlottende staatsschuld.
Emissietechniek voor staatsleningen. Marktpartijen kunnen op een vastgesteld tijdstip aangeven voor welke bedragen en tegen welke (maximale) koers men obligaties wenst te verkrijgen. De leningomvang en de koers van uitgifte worden na inschrijving door de Minister van Financiën vastgesteld.
Emissietechniek voor staatsleningen. De Minister van Financiën (het Agentschap) stelt een koers vast waartegen markt-partijen gedurende een aantal dagen tot nadere aankondiging kunnen inschrijven. De uitgifte-koers kan te allen tijde worden aangepast, afhankelijk van de (markt)omstandigheden.
Tussentijds overzicht van de lopende begrotingsuitvoering, waarin wordt aangegeven welke wijzigingen ten opzichte van de oorspronkelijke begroting noodzakelijk worden geacht. Deze nota moet uiterlijk op 1 juni bij de Staten-Generaal worden ingediend.
FINANCIËLE VERANTWOORDING VAN DE NATIONALE SCHULD (IXA) OVER HET JAAR 1996
Saldibalans per 31 december 1996 (bedragen x f 1000)
OMSCHRIJVING | 31-12-1996 | 31-12-1995 | OMSCHRIJVING | 31-12-1996 | 31-12-1995 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|
1. | Uitgaven t.l.v. de begroting 1994 | 74 125 397 | 2. | Ontvangsten t.g.v. de begroting 1994 | 39 805 303 | ||
Uitgaven t.l.v. de begroting 1995 | 57 793 949 | 57 793 949 | Ontvangsten t.g.v. de begroting 1995 | 53 428 093 | 53 428 093 | ||
Uitgaven t.l.v. de begroting 1996 | 56 910 593 | Ontvangsten t.g.v. de begroting 1996 | 34 658 836 | ||||
3. | Liquide middelen | 1 | 1 | 4. | Rekening-courant RHB | 11 230 413 | 26 185 755 |
6. | Ontvangsten buiten begrotingsverband | 15 387 201 | 12 500 196 | ||||
7. | Openstaande rechten | 0 | 6 637 858 | 7a. | Tegenrekening openstaande rechten | 0 | 6 637 858 |
9a. | Tegenrekening extra-comptabele schulden | 390 862 017 | 390 628 593 | 9. | Extra-comptabele schulden | 390 862 017 | 390 628 593 |
11a. | Tegenrekening openstaande verplichtingen | 180 242 | 9 456 | 11. | Openstaande verplichtingen | 180 242 | 9 456 |
505 746 802 | 529 195 254 | 505 746 802 | 529 195 254 |
TOELICHTING BEHORENDE BIJ DE SALDIBALANS PER 31 DECEMBER 1996 VAN DE NATIONALE SCHULD (IXA)
De saldibalans kan worden onderscheiden in een intra-comptabel en een extra-comptabel deel. Het intra-comptabele deel (de posten «boven de streep»: saldibalansposten 1 t/m 6) betreft de saldi van de intra-comptabele (in dwingend evenwichtsverband én in directe relatie met de kasstromen bijgehouden) rekeningen.
Het extra-comptabele deel (de posten «onder de streep»: saldibalansposten 7 t/m 11a) betreft de saldi van de extra-comptabele (niet in dwingend evenwichtsverband met de kasstromen bijgehouden) rekeningen. Dit zijn ondersteunende administraties, die onder meer nodig zijn omdat het beheer zich veelal uitstrekt over een langere periode dan een begrotingsjaar.
In de hierna volgende toelichting worden de saldibalansposten toegelicht. De tegenrekeningen hebben slechts een administratieve functie; het betreft de boekingen in evenwichtsverband van de posten «onder de streep».
De nummering van de specifieke toelichting komt overeen met die van de saldibalansposten.
1. Uitgaven ten laste van de begroting IXA
2. Ontvangsten ten gunste van de begroting IXA
Op deze posten zijn de gerealiseerde uitgaven en ontvangsten van het begrotingsjaar 1995 en het begrotingsjaar 1996 opgenomen.
De uitgaven en ontvangsten 1995 zijn in de slotwet/rekening IXA 1995 verwerkt. Na publicatie van de begrotingswet in het Staatsblad vindt verrekening plaats van de uitgaven en ontvangsten met de Rijkshoofdboekhouding (RHB). Deze verrekening had op 31-12-1996 nog niet plaatsgevonden.
De uitgaven en ontvangsten 1996 stemmen, behoudens kleine afrondingsverschillen, cijfermatig overeen met de rekening IXA 1996.
De verschillen tussen de totalen van de uitgaven en ontvangsten voorkomende in de begrotingsstaat (rekening) en de saldibalans worden veroorzaakt door de afrondingsregels, zoals deze zijn voorgeschreven in de begrotingsvoorschriften.
ultimo 1996 | ultimo 1995 | |
---|---|---|
Kas | 1 | 1 |
De post liquide middelen heeft betrekking op de kas van het Agentschap.
Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.
Rekening-courant RHB (x f 1000)
Omschrijving | ultimo 1996 | ultimo 1995 |
---|---|---|
Hoofdstuk IXA excl DTC's | – 26 617 613 | – 38 685 950 |
Liquide middelen Agentschap | – 1 | – 1 |
Ontv.buiten begrotingsverband: | ||
* DTC's | 15 387 000 | 12 500 000 |
* Saldo derdenrekening | 201 | 196 |
– 11 230 413 | – 26 185 755 |
Op de rekening-courant wordt de financiële verhouding met de Rijkshoofdboekhouding (RHB) geadministreerd. Onder de post «Hoofdstuk IXA excl. DTC's» wordt het bedrag van de rekenkundige correctie (saldo van uitgaven en ontvangsten IXA) op de laatste opgave RHB opgenomen, die is uitgevoerd in verband met de aparte opstelling van saldibalansen van het ministerie (IXA, IXB en Gemeentefonds).
6. Ontvangsten buiten begrotingsverband (intra-comptabele schulden)
Ontvangsten buiten begrotingsverband (x f 1000)
Omschrijving | ultimo 1996 | ultimo 1995 |
---|---|---|
DTC's | – 15 387 000 | – 12 500 000 |
saldo derdenrekening | – 201 | – 196 |
– 15 387 201 | – 12 500 196 |
De intra-comptabele schulden hebben voornamelijk betrekking op het per 31 december 1996 uitstaande saldo aan DTC's (Dutch Treasury Certificates). Het uitstaande bedrag heeft betrekking op 3 DTC-programma's met vervaldata 2 januari 1997 (f 6,775 mld.), 28 februari 1997 (f 4,385 mld.) en 27 maart 1997 (f 4,227 mld.).
De derdenrekening heeft met name betrekking op gereserveerde opbrengsten van duplicatenrekeningen en waarborgkapitalen.
Openstaande rechten (x f 1000)
ultimo 1996 | ultimo 1995 | |
---|---|---|
Nog niet gestort op afgesloten openbare leningen | 0 | 6 637 858 |
Ultimo 1996 stonden geen rechten open op nog van derden te ontvangen stortingen op in 1996 afgesloten leningen Nationale Schuld.
De extra-comptabele schulden hebben betrekking op in het verleden binnen begrotingsverband geboekte ontvangsten, waarvan op termijn nog verrekening met derden zal plaatsvinden. Deze post betreft de staatsschuld (gevestigde schuld) en de aflosbaar gestelde, maar nog niet betaalde aflossing toonderschuld. In onderstaand overzicht is de specificatie van deze post opgenomen.
Specificatie extra-comptabele schulden (x f 1000)
ultimo 1996 | ultimo 1995 | |
---|---|---|
Gevestigde schuld | – 390 851 660 | – 383 883 343 |
Nog niet gestort op afgesloten openbare | ||
leningen | 0 | – 6 734 050 |
Nog te betalen aflossing: | ||
* naamschuld | – 88 | 0 |
* toonderschuld | – 10 269 | – 11 200 |
– 390 862 017 | – 390 628 593 |
Voor een specificatie naar uitgiftejaar van de stand van de gevestigde schuld (f 390 851,7 mln.) per 31 december 1996 van de saldibalans wordt verwezen naar de bijlage.
11. Openstaande verplichtingen
Openstaande verplichtingen (x f 1000)
ultimo 1996 | ultimo 1995 | |
---|---|---|
Openstaande verplichtingen | – 180 242 | – 9 456 |
De openstaande verplichtingen hebben betrekking op na 31 december 1996 te betalen boete op reeds aangezegde vervroegde aflossingen.
Niet opgenomen is een bedrag van f 3 616 838,– aan reeds vervallen, maar nog niet opgevraagde rente op grootboek en toonderschuld. Deze openstaande verplichting per 31 december 1996 wordt, conform artikel 4 CW, niet op de saldibalans vermeld, omdat de verplichting geacht wordt te zijn aangegaan op het moment van betaling.
BIJLAGE BIJ DE SALDIBALANS IXA PER 31 DECEMBER 1996
Specificatie van de Gevestigde Schuld naar jaar van uitgifte1 per 31 december 1996 (bedragen x f 1 mln.)
Jaar van uitgifte | Openbaar | Onderhands | Totaal |
---|---|---|---|
Vóór 1974 | 95,9 | 11,4 | 107,3 |
1978 | 8,0 | 71,9 | 79,9 |
1980 | 262,2 | 566,0 | 828,2 |
1981 | 81,0 | 81,0 | |
1983 | 111,3 | 111,3 | |
1984 | 0,1 | 0,1 | |
1985 | 4 275,2 | 4 275,2 | |
1986 | 4 068,2 | 4 068,2 | |
1987 | 5 120,7 | 5 966,7 | 11 087,4 |
1988 | 8 188,7 | 10 468,3 | 18 657,1 |
1989 | 34 512,7 | 10 655,5 | 45 168,2 |
1990 | 35 650,0 | 10 063,7 | 45 713,7 |
1991 | 43 706,5 | 8 205,5 | 51 912,0 |
1992 | 48 163,6 | 3 451,1 | 51 614,6 |
1993 | 58 941,6 | 1 079,0 | 60 020,6 |
1994 | 32 500,0 | 32 500,0 | |
1995 | 40 876,1 | 40 876,1 | |
1996 | 23 750,0 | 23 750,0 | |
Totaal2 | 331 776,0 | 59 075,7 | 390 851,7 |
1 Inclusief de heropening van leningen.
2 Door afronding kan de som van de componenten afwijken van het totaal.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-25479-11.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.