Uitvoeringsregeling informatieverstrekking 2015

De directeur van de gemeenschappelijke regeling ‘Cocensus’;

 

gericht op de uitvoering van de werkzaamheden welke op grond  van de ‘Gemeenschappelijke Regeling Cocensus’ door Cocensus  worden verzorgd;

 

gelet op artikel 67 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, artikel 67 van de Invorderingswet 1990, artikel 2:5 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 40 van de Wet waardering onroerende zaken en de Wet openbaarheid van bestuur en de Uitvoeringsregeling gerechtvaardigd belang 2015;

 

besluit:

 

vast te stellen de volgende:

 

Uitvoeringsregeling informatieverstrekking 2015.

 

1. Inleiding

De uitvoeringsregeling informatieverstrekking 2015 geeft regels over het verstrekken van informatie door de voor Cocensus aangewezen ambtenaar belast met de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken c.q. de Inspecteur en de Ontvanger (hierna: de ambtenaar). Het gaat om informatie welke de medewerkers van Cocensus bekend is geworden bij de uitvoering van de belastingwetgeving. Deze informatie moet geheim worden gehouden, behalve indien deze informatie nodig is voor het uitvoeren van de belastingwetgeving door medewerkers van Cocensus of door andere onderdelen van de aan de GR Cocensus deelnemende gemeentelijke organisaties dan wel instanties buiten de onderhavige gemeenten. Hieruit volgt dat de geheimhoudingsplicht niet alleen tegenover personen of instanties buiten Cocensus geldt maar ook tussen medewerkers van Cocensus onderling, voor zover informatie niet van belang is voor de uitvoering van de belastingwetgeving. De van belang zijnde artikelen zijn artikel 67 Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) en artikel 67 Invorderingswet 1990.

 

2. Doelbinding

Cocensus heeft veel gegevens over belastingplichtigen. Deze gegevens zijn te onderscheiden in gegevens die Cocensus van anderen heeft verkregen en gegevens die Cocensus zelf heeft gevormd. Cocensus verzamelt gegevens ten dienste van een bepaald en vastomlijnd doel, namelijk de waardebepaling in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (WOZ) en de heffing en invordering van belastingen. Cocensus gebruikt de van derden verkregen gegevens uitsluitend voor dat doel (de zogenaamde doelbinding).

 

3. Belangenafweging algemeen

De ambtenaar zal voorafgaand aan de informatieverstrekking onder meer de volgende belangen af dienen te wegen:

 

a. het belang van een effectieve fraudebestrijding en/of een effectieve uitoefening van de aan het ontvangende bestuursorgaan opgedragen taken;

b. het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de burger dan wel het belang van de bescherming van bedrijfsgegevens;

c. de belangen die Cocensus heeft bij naleving van de geheimhoudingsplicht;

d. de inspanningen die Cocensus zich met informatieverstrekking moet getroosten zowel qua hoeveelheid als qua soort gegeven;

e. de bijdrage die de aan het ontvangende bestuursorgaan verstrekte gegevens kunnen leveren aan een effectieve fraudebestrijding.

 

Indien er een wettelijke verplichting tot informatieverstrekking bestaat, maar de wettelijke bepaling de ruimte biedt voor een belangenafweging, zal de belangenafweging moeten plaatsvinden. Informatieverstrekking zal in deze situatie echter slechts in uitzonderlijke gevallen kunnen worden geweigerd (bijvoorbeeld als het doel waarvoor de gegevens worden gevraagd in wanverhouding staat tot de inspanningen die Cocensus voor de verstrekking moet verrichten).

 

 

4. Verstrekken van informatie binnen Cocensus

De ambtenaar bepaalt of en in hoeverre binnen Cocensus gegevens worden verstrekt.

 

 

5. Verstrekken van informatie door de ambtenaar aan onderdelen van de deelnemende gemeenten van de gemeenschappelijke regeling of aan andere bestuursorganen

5.1 De ambtenaar verstrekt informatie aan onderdelen van de deelnemende gemeenten van de gemeenschappelijke regeling of aan andere bestuursorganen:

a. indien een algemeen verbindend voorschrift tot gegevensverstrekking verplicht;

b. indien de informatieverstrekking bij kan dragen aan het handhaven van overheidsregelingen of aan de bestrijding of de voorkoming van misbruik of oneigenlijk gebruik van overheidsregelingen;

c. in andere gevallen waarin naar het oordeel van het dagelijks bestuur bij afweging van het belang dat met informatieverstrekking wordt gediend, tegen het belang van fiscale geheimhouding, aan het eerstgenoemde belang groter gewicht moet worden toegekend.

 

5.2 In het geval sub a. is ontheffing van de geheimhoudingsplicht niet nodig.

5.3 In het geval sub b. dient wel ontheffing te worden verleend.

5.4 De geheimhoudingsplicht belet niet dat Cocensus informatie verstrekt indien dit noodzakelijk is voor het uitvoeren van de belastingwet. In een dergelijk geval is ontheffing van de geheimhoudingsplicht dus ook niet nodig.

5.5 De regels voor het verstrekken van informatie aan opsporingsinstanties zijn opgenomen in onderdeel 11.

 

 

6. De ontheffing van de geheimhoudingsplicht

6.1 De wet biedt het dagelijks bestuur de mogelijkheid om ontheffing van de geheimhoudingsplicht te verlenen zodat informatie kan worden verstrekt. Het voorschrift geeft aan in welke gevallen een dergelijke ontheffing is verleend.

6.2 Het voorschrift geeft verder regels met betrekking tot informatieverstrekking en delegeert de beslissing in een aantal gevallen aan de ambtenaar dan wel aan het dagelijks bestuur van Cocensus.

6.3 Op verzoeken om informatieverstrekking beslist:

6.3.1 de ambtenaar indien het verzoek een incidenteel geval van informatieverstrekking betreft;

6.3.2 het Dagelijks Bestuur van Cocensus op voorstel van de ambtenaar indien het verzoek een structurele vorm van informatieverstrekking betreft;

6.3.3 het Dagelijks Bestuur van Cocensus indien het verzoek:

a. een politiek gevoelige zaak betreft (landelijk, regionaal of lokaal);

b. niet op grond van dit voorschrift kan worden behandeld.

 

 

7. Informatieverstrekking noodzakelijk voor het uitvoeren van de belastingwet

In een fiscale procedure moet de van belang zijnde informatie worden verstrekt aan de belastingrechter; de behandeling van een ingesteld beroep valt onder het uitvoeren van de belastingwetgeving.

 

Daarnaast zal het, ingeval een aanslag (mede) is gebaseerd op informatie afkomstig van derden, in bepaalde gevallen noodzakelijk zijn de bron van deze gegevens bekend te maken ter onderbouwing van de aanslag. Belastingplichtige/belanghebbende  kan deze gegevens verlangen ten einde zich gemotiveerd tegen de aanslag/de waardebeschikking te kunnen verweren. Indien deze gegevens worden verstrekt is er sprake van informatieverstrekking die nodig is voor het uitvoeren van de belastingwet, zodat geen ontheffing nodig is. Overigens geldt de fiscale geheimhoudingsplicht onverkort voor derden aan wie voor de uitvoering van de belastingwetgeving informatie wordt verstrekt.

 

8. Wet openbaarheid van bestuur (WOB)

8.1 De WOB regelt hoe de overheid bij de uitvoering van haar taak openheid en openbaarheid van bestuur betracht. De WOB geeft aanwijzingen over informatieverstrekking op verzoek en informatieverstrekking uit eigen beweging. Er behoeft alleen informatie te worden verstrekt die is vastgelegd in documenten. Onder een document wordt verstaan een schriftelijk stuk of ander materiaal dat gegevens bevat (met andere woorden: andere gegevensdragers).

8.2  De fiscale geheimhoudingsbepalingen zijn aan te merken als lex specialis ten opzichte van de WOB. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dient echter een bestuursorgaan de mogelijkheid tot het verlenen van ontheffing van de fiscale geheimhoudingsplicht te toetsen aan de uitzonderingsgronden en de beperkingen van de WOB. Op basis van de WOB heeft een belastingplichtige in beginsel recht op openbaarmaking van op hem betrekking hebbende informatie die is neergelegd in een document, tenzij één van de hierna genoemde uitzonderingsgronden of beperkingen van toepassing is.

8.3 Verzoeken van derden over individuele belastingplichtigen worden altijd afgewezen met een beroep op de fiscale geheimhoudingsplicht. Omdat het mogelijk is om ontheffing van de geheimhoudingsplicht te verlenen zal het beroep op de geheimhoudingsplicht altijd mede moeten worden gemotiveerd met de uitzonderingsgronden en beperkingen van de WOB. Voor fiscale zaken zijn vooral de absolute uitzonderingsgrond van artikel 10, eerste lid, onderdeel c (bedrijfs- en fabricagegegevens die door natuurlijke personen en rechtspersonen vertrouwelijk aan de overheid zijn medegedeeld), en de relatieve uitzonderingsgronden van artikel 10, tweede lid, onderdelen b, d, e en g van belang.

8.4 De relatieve uitzonderingsgronden betreffen de met de geheimhouding gemoeide belangen van inspectie, controle of toezicht, de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden en de met die belangen verbonden economische of financiële belangen van de Staat.

8.5 Indien aan het verzoek van een belastingplichtige tegemoet wordt gekomen wordt hem op grond van artikel 7 van de WOB een kopie verstrekt van het document waarin informatie over hem is opgenomen of wordt hem op een andere wijze toegestaan van de inhoud daarvan kennis te nemen.

8.6 Op een verzoek om informatie moet op grond van artikel 16 WOB binnen twee weken worden beslist. In een bijzonder geval kan die termijn, mits gemotiveerd, met ten hoogste twee weken worden verlengd.

8.7 Verzoeken in het kader van de WOB moeten schriftelijk worden ingediend.

 

9. Incidentele informatieverstrekking

In dit onderdeel wordt omschreven hoe binnen Cocensus moet worden omgegaan met een incidenteel verzoek om informatie. Er zijn daarbij drie situaties te onderscheiden:

 

  • a.

    er is sprake van een wettelijke plicht tot informatieverstrekking (zie onderdeel 9.1);

  • b.

    een belastingplichtige verzoekt om informatie over zichzelf (zie onderdeel 9.2);

  • c.

    een bestuursorgaan verzoekt om informatie (zie onderdeel 9.3).

 

Onderdeel 9 is niet van toepassing op de informatieverstrekking aan bestuursorganen die in het kader van het strafrecht werkzaam zijn. Met betrekking tot het verstrekken van informatie ten behoeve van de opsporing van strafbare feiten geeft onderdeel 11 regels.

 

Een verzoek om informatie moet schriftelijk worden ingediend. Een uitzondering op deze regel vormt de situatie dat een belastingplichtige mondeling om informatie over zichzelf verzoekt. Een dergelijk verzoek kan wel in behandeling worden genomen.

 

De informatie wordt schriftelijk verstrekt, tenzij er sprake is van statusinformatie. Onder statusinformatie wordt verstaan informatie over de stand van zaken van de afhandeling van aangiften, bezwaarschriften en verzoeken.

 

9.1 Wettelijke plicht tot informatieverstrekking

De bestuursorganen waaraan op grond van een wettelijke verplichting informatie moet worden verstrekt zijn in elk geval de Belastingdienst en de Waterschappen wat betreft de in de Wet WOZ bedoelde gegevens, alsmede het ministerie van Financiën.

 

9.2 Belastingplichtige verzoekt om informatie over zichzelf

De volgende informatie kan zonder meer aan belastingplichtige worden verstrekt:

  • a.

    de documenten die door een belastingplichtige zelf zijn aangeleverd, worden op verzoek van die belastingplichtige altijd aan hem openbaar gemaakt (door in kopie te verstrekken of ter inzage te geven);

  • b.

    het openbaar deel van een controlerapport wordt uit eigen beweging door de ambtenaar aan belastingplichtige verstrekt.

 

Indien iemand zich in persoon vervoegt met een vraag om informatie dient hij zijn identiteit aan te tonen. Bij het verstrekken van informatie aan belastingplichtige zelf is bij voorbeeld een rijbewijs voldoende ter identificatie. Op telefonisch verzoek van een belastingplichtige en in reactie op een fax wordt slechts statusinformatie ter zake van de eigen aangifte verstrekt. Andere informatie mag alleen schriftelijk worden verzonden naar het bij Cocensus bekende postadres.

 

9.3 Een bestuursorgaan verzoekt om informatie

Het verzoek dient altijd schriftelijk te worden gedaan. De ambtenaar beoordeelt bij elk verzoek eerst of het verzoekende bestuursorgaan zelf de informatie elders kan verkrijgen. De verzoeker zal in de eerste plaats zelf maatregelen moeten nemen om de benodigde informatie te verzamelen. Medewerking van Cocensus komt pas aan de orde als verzoeker geen reële andere middelen ten dienste staan.

 

Aan een verzoek om informatie wordt niet of slechts ten dele voldaan indien er naar het oordeel van de ambtenaar meer wordt gevraagd dan nodig is voor het doel waarvoor de informatie wordt gevraagd.

 

9.4 Overige gevallen

Dit voorschrift verleent geen ontheffing van de geheimhoudingsplicht voor andere gevallen dan hiervoor genoemd.

 

 

10. Informatieverstrekking op initiatief van Cocensus

10.1.1 Cocensus kan op eigen initiatief zonder meer informatie over een belastingplichtige aan die belastingplichtige zelf verstrekken of aan zijn gemachtigde voor zover de machtiging reikt. Zo wordt het openbaar deel van het controlerapport spontaan aan belastingplichtige verstrekt.

10.1.2 Informatieverstrekking aan bestuursorganen op eigen initiatief is alleen mogelijk indien deze informatieverstrekking in overeenstemming is met de uitgangspunten van dit voorschrift.

 

 

11. Informatieverstrekking aan opsporingsinstanties

 

11.1. Wettelijke plicht tot informatieverstrekking aan de officier van justitie

Op grond van het tweede lid van artikel 162 van het Wetboek van Strafvordering moeten aan de officier van justitie desgevraagd inlichtingen worden verstrekt omtrent strafbare feiten waarvan medewerkers van Cocensus bij de uitvoering van hun werkzaamheden kennis hebben genomen. Dit is de zogenaamde passieve informatieplicht. De ambtenaar kan in dit kader op schriftelijk verzoek van de officier van justitie bij hem beschikbare informatie verstrekken voor zover deze van belang is voor de opsporing en/of vervolging van een strafbaar feit.

 

11.2. Informatieverstrekking aan de opsporingsambtenaren in het kader van de uitvoering van de Participatiewet

De ambtenaar verstrekt op schriftelijk verzoek aan de opsporingsambtenaren de informatie die van belang kan zijn in het kader van de handhaving van de Participatiewet.

 

11.3. Informatieverstrekking in het kader van de bestrijding van de vastgoedcriminaliteit

Met toepassing van artikel 37h respectievelijk artikel 40a van de Wet WOZ kan een notaris respectievelijk verzekeraars en aanbieders van hypothecair krediet het waardegegeven van een object dat in hoofdzaak tot woning dient schriftelijk opvragen. Het gevraagde gegeven zal digitaal geleverd worden.

 

11.4. Informatieverstrekking aan het Kennisknooppunt Haarlem

De ambtenaar verstrekt op schriftelijk verzoek aan het Kennisknooppunt Haarlem  de informatie die van belang kan zijn in het kader van de geïntegreerde decentrale aanpak georganiseerde misdaad.

 

11.5. Schriftelijke vastlegging

Indien informatie is verstrekt, vindt schriftelijke vastlegging plaats.

 

12. Inwerkingtreding en citeertitel

1. De ‘Uitvoeringsregeling informatieverstrekking 2014’ vastgesteld op 11 december 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde ingangsdatum, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

2. Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking en wordt toegepast met ingang van 1 januari 2015.

3. Dit besluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling informatieverstrekking 2015.

  •  

Hoofddorp,  8 december 2014,

de directeur  van Cocensus,

 

 

drs. G.G.J.  Schipper

 

Naar boven