Aanwijzingsbesluit ontheffing locaties Rijksvaccinatieprogramma

 

De voorzitter van de Veiligheidsregio Utrecht,

 

overwegende:

 

  • dat de voorzitter van de Veiligheidsregio Utrecht op 28 mei 2020 de Noodverordening COVID-19 Veiligheidsregio Utrecht van 01 juni 2020 (hierna: Noodverordening) heeft vastgesteld en bekendgemaakt;

  • GGD regio Utrecht in opdracht van de deelnemende gemeenten overeenkomstig de richtlijnen van het RIVM het Rijksvaccinatieprogramma uitvoert;

  • dat locaties waar het Rijksvaccinatieprogramma wordt uitgevoerd kunnen vallen onder de definitie van inrichtingen als bedoeld in artikel 2.3 van de Noodverordening;

  • dat op basis van artikel 3.1 lid 1 onder c van de Noodverordening gevallen kunnen worden aangewezen waarvoor het verbod van artikel 2.3 van de Noodverordening niet geldt;

 

gelet op:

 

  • artikel 176 van de Gemeentewet;

  • artikel 39, eerste lid, van de Wet veiligheidsregio’s;

  • artikel 3.1, eerste lid, onder c J° artikel 2.3 van de Noodverordening COVID-19 Veiligheidsregio Utrecht van 01 juni 2020;

 

besluit:

 

inrichtingen als bedoeld in artikel 2.3 van de Noodverordening COVID-19 Veiligheidsregio Utrecht van 01 juni 2020 die door de directeur publieke gezondheid worden aangewezen als locatie voor het uitvoeren van het Rijksvaccinatieprogramma, op grond van artikel 3.1, eerste lid, onder c van deze Noodverordening aan te wijzen als (categorie van) gevallen waarvoor het verbod uit artikel 2.3, eerste en tweede lid, van deze Noodverordening niet geldt.

 

Vastgesteld te Utrecht op 28 mei 2020 om 20.05 uur;

de voorzitter van de Veiligheidsregio Utrecht,

mr. J.H.C. van Zanen

Naar boven