VERVANGINGSREGELING DIREVTEUR EN AFDELINGSHOOFDEN OMGEVINGSDIENST TWENTE 2019

 

Het dagelijks bestuur van Omgevingsdienst Twente,

 

gelet op het bepaalde in:

- Afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

- Wet openbaarheid van bestuur;

- Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Twente;

- Organisatiebesluit Omgevingsdienst Twente;

- Mandaat- en volmachtbesluit directeur Omgevingsdienst Twente

 

BESLUIT;

vast te stellen de Vervangingsregeling directeur en afdelingshoofden Omgevingsdienst Twente 2019:

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • 1.

    Directeur: de directeur, tevens secretaris van de omgevingsdienst, bedoeld in artikel 25 van de regeling, en tevens WOR-bestuurder als bedoeld in artikel 1 Wet op de ondernemingsraden;

  • 2.

    Gemeenschappelijke regeling: de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Twente;

  • 3.

    Afdelingshoofden: de afdelingshoofden, in dienst van of werkzaam voor de Omgevingsdienst, zijn belast met de functie zoals bedoeld in artikel 7 van het Organisatiebesluit Omgevingsrecht Twente;

  • 4.

    Omgevingsdienst: het openbaar lichaam Omgevingsdienst Twente, bedoeld in artikel 2 van de Gemeenschappelijke regeling.

  •  

Artikel 2. Algemeen

  • 1.

    Plaatsvervanging, zoals geregeld in deze vervangingsregeling, is bedoeld voor perioden van kortdurende afwezigheid van de directeur onderscheidenlijk een afdelingshoofd als gevolg van verlof of anderszins voorziene afwezigheid, ziekte dan wel onvoorziene omstandigheden.

  • 2.

    Waarneming zoals geregeld in deze vervangingsregeling is bedoeld voor perioden van afwezigheid die aaneengesloten langer dan tweeënveertig kalenderdagen duren, of naar verwachting zullen duren.

 

Artikel 3. Plaatsvervanging

  • 1.

    De directeur wordt bij zijn afwezigheid vervangen door:

1e plaatsvervanger Afdelingshoofd team Vergunningen;

2e plaatsvervanger Afdelingshoofd team Toezicht en Handhaving

3e plaatsvervanger Afdelingshoofd team Advies

Deze vervanging geldt voor alle rollen die de directeur vervult.

  • 2.

    Afdelingshoofden vervangen elkaar horizontaal bij afwezigheid.

     

Artikel 4. Bevoegdheden en instructies

  • 1.

    De plaatsvervanger is bevoegd de taken en verantwoordelijkheden van de directeur uit te oefenen bij diens afwezigheid. De tweede plaatsvervanger is daartoe bevoegd bij afwezigheid van de eerste plaatsvervanger. De derde plaatsvervanger is daartoe bevoegd bij afwezigheid van de eerste en tweede plaatsvervanger.

  • 2.

    De directeur onderscheidenlijk een afdelingshoofd kan instructies stellen aan de uitoefening van diens taken en verantwoordelijkheden door de eerste, tweede en derde plaatsvervanger, voor ieder afzonderlijk. De instructies worden schriftelijk vastgelegd.

  • 3.

    Indien een bevoegdheid is uitgeoefend door de plaatsvervanger, dient dit in de ondertekening ervan tot uitdrukking te worden gebracht door de gebruikmaking van “i.o. gevolgd door de handtekening”. De naam van de directeur blijft staan.

  • 4.

    Indien een horizontale vervanging is uitgeoefend door een afdelingshoofd, dient dit in de ondertekening ervan tot uitdrukking te worden gebracht door de gebruikmaking van “i.o. gevolgd door de handtekening”. De naam van het afdelingshoofd blijft staan.

     

Artikel 5. Aanwezigheid

De directeur, onderscheidenlijk een afdelingshoofd draagt er voor zover mogelijk zorg voor dat bij diens afwezigheid een plaatsvervanger aanwezig is.

 

Artikel 6. Waarneming

  • 1.

    In geval de afwezigheid van de directeur langer dan tweeënveertig kalenderdagen duurt, of naar verwachting zal duren, kan het dagelijks bestuur, in afwijking van artikel 3 lid 1 opdracht geven de functie van directeur waar te nemen. De waarneming kan aan een ander dan de in artikel 3 lid 1 genoemde functionaris(sen) worden opgedragen.

  • 2.

    Indien een bevoegdheid is uitgeoefend door een waarnemer, dient dit in de ondertekening tot uitdrukking te worden gebracht door gebruikmaking van “i.o. gevolgd door de handtekening”. De naam van de directeur blijft staan.

     

Artikel 7. Vergoeding

Voor het plaatsvervangerschap wordt geen financiële vergoeding toegekend. Inzake waarneming van de functie blijft het gestelde in artikel 3:10 CAR-UWO onverminderd van kracht.

 

Artikel 8. Onvoorzien

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist de voorzitter (in geval van plaatsvervanging en waarneming directeur) onderscheidenlijk de directeur (in geval van plaatsvervanging manager), en treft deze zo nodig maatregelen.

 

Artikel 9. Slotbepaling

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op de dag nadat deze is bekendgemaakt.

  • 2.

    Deze regeling wordt aangehaald als: “Vervangingsregeling directeur en afdelingshoofden Omgevingsdienst Twente 2019”.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur van de Omgevingsdienst Twente op 5 april 2019.

 

de voorzitter, de secretaris,

H.A.M. Nauta - van Moorsel J.J.W. Strebus

 

Naar boven