Beleidsregel giften en schadevergoedingen WerkSaam Westfriesland

Het dagelijks bestuur van WerkSaam Westfriesland;

 

gezien het advies van de cliëntenraad van WerkSaam Westfriesland van 5 juni 2018;

 

gelet op artikel 31, tweede lid, onderdeel l en m van de Participatiewet;

 

omdat het wenselijk is regels vast te stellen over hoe WerkSaam om gaat met giften en schadevergoedingen die de cliënt ontvangt vóór of tijdens de uitkeringsperiode;

 

b e s l u i t :

 

de beleidsregel giften en schadevergoedingen Participatiewet WerkSaam Westfriesland te wijzigen. De tekst na wijziging is als volgt:

 

 

Inleiding

WerkSaam trekt inkomsten af van de uitkering. Een gift of schadevergoeding is soms ook inkomen. Het kan ook vermogen zijn. Het krijgen van een gift of schadevergoeding heeft niet altijd gevolgen voor het recht op een uitkering. De Participatiewet noemt een aantal schadevergoedingen die in ieder geval worden vrijgelaten. Die hebben dus geen gevolgen voor een uitkering. In deze beleidsregel staat hoe WerkSaam omgaat met schadevergoedingen die de Participatiewet niet noemt. Ook staat er in hoe WerkSaam omgaat met giften.

 

 

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregel betekent:

  • a.

    Bijstandsnorm: de hoogte van de uitkering waar de cliënt recht op heeft.

  • b.

    Cliënt: de persoon die een uitkering van WerkSaam ontvangt.

  • c.

    Gift: geld of een voorwerp dat de cliënt krijgt maar waar de cliënt niets voor terug hoeft te doen.

  • d.

    Vermogen: de waarde van de bezittingen van de cliënt na aftrek van de schulden.

 

Artikel 2. Giften

  • 1.

    WerkSaam laat een gift vrij als deze is bedoeld voor kosten waarvoor de cliënt, zonder de gift, een vergoeding zou krijgen. Dit kunnen eenmalige en periodieke giften zijn.

  • 2.

    Andere eenmalige giften laat WerkSaam per jaar vrij tot 5% van de bijstandsnorm op jaarbasis. Alles boven dit bedrag is vermogen.

  • 3.

    Andere periodieke giften zijn inkomen.

  • 4.

    Als de gift een voorwerp is bepaalt WerkSaam wat de gift waard is in geld.

 

Artikel 3. Materiële schadevergoeding

  • 1.

    WerkSaam laat een materiële schadevergoeding vrij als de cliënt de vergoeding gebruikt om de schade te herstellen.

  • 2.

    Als de cliënt een schadevergoeding voor materiële schade niet gebruikt om de schade te herstellen is de vergoeding vermogen.

  • 3.

    Een schadevergoeding voor het verlies van inkomsten uit werk is inkomen.

 

Artikel 4. Immateriële schadevergoeding

  • 1.

    WerkSaam laat een immateriële schadevergoeding vrij als deze lager is dan het bedrag aan vrij te laten vermogen voor een alleenstaande. Dit bedrag staat in artikel 34, lid 3, onderdeel a van de Participatiewet.

  • 2.

    Van het bedrag aan immateriële schadevergoeding, dat uitkomt boven het vrij te laten vermogen, is 2/3e deel vermogen. De rest laat WerkSaam vrij.

 

Artikel 5. Inwerkingtreding en citeertitel

Deze gewijzigde beleidsregel treedt in werking op 1 juli 2018.

 

 

Vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur van 14 juni 2018,

De voorzitter, D. te Grotenhuis

De directeur, M.J. Dölle

Toelichting

 

Artikel 1 . Begrips omschrijvingen

Een gift is geld of een voorwerp dat de cliënt krijgt maar waar de cliënt niets voor terug hoeft te doen. De cliënt kan eenmalig of periodiek een gift krijgen. Periodiek betekent dat de cliënt elke week, maand of kwartaal een gift krijgt van dezelfde persoon of instelling.

 

Een schadevergoeding is geld om schade te herstellen, bijvoorbeeld na een ongeluk of brand. Er zijn twee soorten schadevergoedingen, namelijk materiële en immateriële schadevergoedingen. Een materiële schadevergoeding is om kosten te betalen die gemaakt zijn of nog gemaakt gaan worden. Denk bijvoorbeeld aan het repareren van een bril of gemaakte ziekenhuiskosten. Een immateriële schadevergoeding is voor emotionele schade zoals verdriet, pijn of verlies van plezier in het leven. Deze schadevergoeding heet ook wel smartengeld.

 

Artikel 2. Giften

Het krijgen van een gift heeft niet meteen gevolgen voor een uitkering. Wij laten giften voor een bepaald doel vrij als de cliënt - wanneer hij/zij de gift niet had gekregen - hiervoor een vergoeding kan krijgen. Het gaat hier om vergoedingen uit de bijzondere bijstand of de Wet maatschappelijke ondersteuning, bijvoorbeeld voor zwemlessen van een kind of een abonnement op de bibliotheek. Het maakt niet uit of het gaat om een periodieke of eenmalige gift.

 

Ook andere eenmalige giften laten wij voor een deel vrij. WerkSaam laat een gift lager dan 5% van de bijstandsnorm op jaarbasis vrij. De giften in één jaar tellen wij bij elkaar op. Dat betekent dat de cliënt per kalenderjaar één grote of meerdere kleine giften mag krijgen.

 

Dit geldt niet voor periodieke giften. Een cliënt die elke week, maand of kwartaal een gift krijgt heeft structureel meer te besteden dan een persoon die dat niet krijgt. Om dit te voorkomen zien wij periodieke giften als inkomsten. De bijstand wordt dan lager.

 

Als de gift een voorwerp is, bepaalt WerkSaam de waarde in geld. Hoe wij dat doen is afhankelijk van de gift. De waarde kan bijvoorbeeld bepaald worden met een aankoopbewijs, een factuur (rekening), de NIBUD-normen of een bankafschrift. Het kan ook nodig zijn om de waarde te laten bepalen door een deskundige. Dat heet een taxatie.

 

Artikel 3 . Materiële schadevergoeding

De cliënt moet aantonen waar de schadevergoeding voor bedoeld is. Ook moet de cliënt bewijsstukken laten zien dat de vergoeding is gebruikt om de schade te herstellen. De schadevergoeding heeft dan geen gevolgen voor het recht op een uitkering. Het kan zijn dat de schadevergoeding is bedoeld voor kosten die de cliënt in de toekomst gaat maken. Het kan bijvoorbeeld zijn dat iemand voor de rest van zijn leven fysiotherapie nodig heeft of hulpmiddelen. Ook dan laat WerkSaam de schadevergoeding vrij. De cliënt moet wel aantonen welke kosten nog gemaakt gaan worden. Vaak is een overzicht van de schade van een schadespecialist of een uitspraak van de rechter voldoende.

 

Een uitzondering is de materiële schadevergoeding die bedoeld is als inkomen. De cliënt krijgt deze als hij/zij niet of niet volledig meer kan werken. De cliënt kan hierdoor bijvoorbeeld zijn baan verliezen waardoor het inkomen lager is of helemaal wegvalt. Een schadevergoeding die hiervoor bedoeld is zien wij als inkomen. Wij kijken dan voor welke periode de schadevergoeding precies bedoeld is. Dat kan ook een periode in het verleden zijn. Het afhandelen van een schade duurt namelijk vaak lang. Meestal is de schadevergoeding één bedrag. Het is dan lastig om een bedrag per maand te bepalen. De cliënt moet dan aantonen hoeveel het inkomen is gedaald. Dat kan met salarisstroken of jaaropgaven maar ook met een brief van bijvoorbeeld het UWV of werkgever. Ook kan een overzicht van de schade van een schadespecialist duidelijkheid geven.

 

Artikel 4 . Immateriële schadevergoeding

Immateriële schadevergoeding laat WerkSaam tot een bepaald bedrag volledig vrij. Wij gebruiken hiervoor het bedrag aan vermogen dat een alleenstaande met een bijstandsuitkering mag hebben. Dit staat in artikel 34, lid 3, onderdeel a van de Participatiewet. De betekenis van dit artikel is hierbij niet van belang. Het gaat alleen om het bedrag. Het maakt ook niet uit of de cliënt alleenstaand is of gehuwd. Gehuwden krijgen samen dus één keer de vrijlating. Van het deel van de immateriële schadevergoeding boven de vrijlating zien wij 2/3e deel als vermogen. Wij verduidelijken dit met een voorbeeld.

 

Mevrouw Pieterse krijgt een immateriële schadevergoeding van € 10.000,-. De vrij lating is €   6.020,- (bedrag per 1 januari 2018). Er blijft dan € 3.980,- over. Hiervan laten wij nog 1/3 e deel vrij . € 3.980 : 3 = € 1.327,-. De totale vrij la ting voor mevrouw Pieterse is €  7.347,-. Het bedrag dat overblijf t , namelijk € 2.653,- zien wij als vermogen.

 

Of de schadevergoeding gevolgen heeft voor het recht op een uitkering is afhankelijk van de hoogte van de schadevergoeding en het overige vermogen van de cliënt. In de beleidsregel ‘vermogen WerkSaam Westfriesland’ staat hoe wij omgaan met het vermogen van de cliënt.

Naar boven