Blad gemeenschappelijke regeling van Regionale Belasting Groep
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Regionale Belasting Groep | Blad gemeenschappelijke regeling 2018, 1420 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals bouwplannen en verkeersmaatregelen.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Regionale Belasting Groep | Blad gemeenschappelijke regeling 2018, 1420 | Overige besluiten van algemene strekking |
Besluit van het dagelijks bestuur van de Regionale Belasting Groep houdende uitvoeringsregels aanwijzen belastingplichtigen en WOZ-belanghebbende in keuzesituaties Uitvoeringsregels aanwijzen belastingplichtige en WOZ-belanghebbende in keuzesituaties RBG
Het dagelijks bestuur van de Regionale Belasting Groep;
overwegende dat het wenselijk is uitvoeringsregels vast te stellen voor die gevallen waarin er een keuzemogelijkheid is om een belastingplichtige en een WOZ-belanghebbende aan te wijzen;
gelet op de belastingverordeningen van de hoogheemraadschappen van Delfland en van Schieland en de Krimpenerwaard en van de gemeente Delft, Vlaardingen en Schiedam;
gelet op het bepaalde in hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken;
vast te stellen de volgende Uitvoeringsregels voor het aanwijzen van belastingplichtigen en voor het aanwijzen van een WOZ-belanghebbende in keuzesituaties door de Regionale Belasting Groep.
In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich dat meer personen belastingplichtig kunnen zijn voor één belastingobject (onroerende of roerende zaak, roerende woon- of bedrijfsruimte, perceel).
In de gevallen waarin dat voorkomt mag de aanslag ten name van één van de belastingplichtigen worden gesteld. In deze gevallen wordt een voorkeursvolgorde gehanteerd bij de aanwijzing van de belastingplichtige die de aanslag op zijn naam krijgt.
Deze voorkeursvolgorde is gebaseerd op veronderstelde betaalcapaciteit en doelmatige c.q. doeltreffende heffing en invordering en wordt toegepast voor zover de gegevens voorhanden of te achterhalen zijn.
De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming. Zij moeten worden beschouwd als richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen.
Met betrekking tot belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt, indien er met betrekking tot één onroerende zaak verschillende categorieën genothebbenden zijn, de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:
Met betrekking tot de belastingen die worden geheven van gebruikers, wordt de aanslag in de hierna volgende volgorde opgelegd ten name van:
degene die in de Basisregistratie Personen (BRP) als gebruiker van woonruimte, dan wel in de basisregistratie voor ondernemingen en rechtspersonen (nieuwe Handelsregister) of het Handelsregister als gebruiker van een bedrijfsruimte is vermeld;
en indien een gezin het gebruik heeft van een woonruimte:
Indien er met betrekking tot de heffing van leges meerdere belastingplichtigen zijn aan wie een aanslag kan worden opgelegd, wordt de aanslag in de hierna volgende volgorde opgelegd ten name van:
Indien er met betrekking tot de heffing van precariobelasting meerdere belastingplichtigen zijn aan wie een aanslag kan worden opgelegd, wordt de aanslag in de hierna volgende volgorde opgelegd ten name van:
In de gevallen dat er een keuzesituatie bestaat met betrekking tot de tenaamstelling van een beschikking ingevolge hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken, zijn de uitvoeringsregels voor het aanwijzen van belastingplichtigen in keuzesituaties, voor zover zij betrekking hebben op de onroerendezaakbelastingen van overeenkomstige toepassing.
Indien de ambtenaar belast met de heffing van de RBG bekend is dat een andere belastingplichtige, dan de belastingplichtige zoals die met toepassing van de hiervoor vermelde voorkeursvolgorde is aangewezen, de desbetreffende aanslag op diens naam wil hebben, is hij bevoegd de tenaamstelling te wijzigen, voor zover dit niet leidt tot een mogelijke situatie dat de belasting niet kan worden betaald of ingevorderd.
Een verzoek om de aanslag ten name van een andere belastingplichtige te stellen, kan worden ingewilligd met ingang van de eerstvolgende aanslag.
De uitvoeringsregels aanwijzen belastingplichtigen Regionale Belasting Groep, zoals die zijn vastgesteld op 9 april 2014 door het dagelijks bestuur van de Regionale Belasting Groep, worden ingetrokken op de datum van inwerkingtreding van deze uitvoeringsregels, met dien verstande dat zij van toepassing blijven voor de belastbare feiten die zich hebben voorgedaan voor 1 december 2018.
Vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur van de Regionale Belasting Groep d.d. 22 november 2018.
Het dagelijks bestuur van de Regionale Belasting Groep,
directeur,
H.B. Sigmond
voorzitter,
drs. A.J.B. van der Klugt
Toelichting behorende bij de Uitvoeringsregels aanwijzen belastingplichtige en WOZ-belanghebbende in keuzesituaties Regionale Belasting Groep
In het kader van de heffing van waterschapsbelastingen en gemeentelijke belastingen dient in een aantal situaties een keuze gemaakt te worden uit belastingplichtigen aan wie belastingaanslagen kunnen worden opgelegd. Het betreft hier gelijkwaardige eigendomsrechten of beperkte rechten ten aanzien van onroerende zaken bij heffingen van eigenaren en gelijkwaardige rechthebbenden, bij meerdere gebruikers van een woonruimte of van een bedrijfsruimte, de aanvrager van een dienst of degene namens wie de dienst wordt aangevraagd in het kader van de heffing van leges en degenen die in het kader van de precariobelasting als belastingplichtige kunnen worden aangewezen.
Voor het bekendmaken van de WOZ-beschikking brengen de wettelijke regels met zich mee dat voor één eigendom meer personen als (gelijksoortige, bijvoorbeeld in gemeenschap van goederen gehuwde echtgenoten) belanghebbende kunnen worden aangemerkt. In deze gevallen mag op grond van artikel 24 van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) de bekendmaking aan een van de belanghebbenden worden verzonden. Ook hiervoor wordt een voorkeursvolgorde gehanteerd bij de aanwijzing van de belanghebbende die de WOZ-beschikking op zijn of haar naam krijgt. Hierbij worden de voorkeursregels voor het aanwijzen van belastingplichtigen, voor zover zij betrekking hebben op de onroerende-zaakbelastingen overeenkomstig toegepast.
Op grond van jurisprudentie dient in de hiervoor vermelde gevallen de keuze die de Regionale Belasting Groep maakt bij het opleggen van de aanslagen en het bekendmaken van de WOZ-beschikking gebaseerd te zijn op een consistent beleid dat voor de belastingplichtigen, respectievelijk de belanghebbende kenbaar is. De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming. De uitvoeringsregels en criteria moeten worden beschouwd als richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen.
De inwerkingtreding van de uitvoeringsregels is afhankelijk van de datum van publicatie.
De bekendmaking van de uitvoeringsregels geschiedt op de wijze van artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/bgr-2018-1420.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.