Besluit van het dagelijks bestuur van de Vervoerregio Amsterdam tot vaststelling van de Regeling voor de Reizigers Advies Raad van de Vervoerregio Amsterdam 2019

 

 

Het dagelijks bestuur van de Vervoerregio Amsterdam;

 

Overwegende:

 

  • 1.

    Dat de Wet personenvervoer 2000 en het Besluit personenvervoer 2000 op 1 januari 2001 in werking zijn getreden;

  • 2.

    Dat op grond van artikel 20, lid 1 van de Wet personenvervoer 2000 het dagelijks bestuur van de Vervoerregio Amsterdam als concessieverlener bevoegd is voor het openbaar vervoer binnen zijn rechtsgebied;

  • 3.

    Dat in de artikelen 27, 28, 31, 32 en 44 van de Wet personenvervoer 2000 is opgenomen dat consumentenorganisaties voorafgaand aan een concessieverlening of concessiewijziging, of tijdens de duur van een concessie recht hebben op advisering aan de concessieverlener;

  • 4.

    Dat in artikel 31 van de Wet personenvervoer 2000 c.q. artikel 34 van het Besluit personenvervoer 2000 is vastgelegd hoe vaak en over welke onderwerpen de concessieverlener de consumentenorganisaties tenminste informeert;

  • 5.

    Dat per 1 januari 2006 het opdrachtgeverschap voor het openbaar vervoer in het gehele rechtsgebied van de Vervoerregio Amsterdam door het dagelijks bestuur wordt uitgeoefend;

  • 6.

    Dat bij besluit van het dagelijks bestuur van 15 december 2005 voor de Vervoerregio Amsterdam een Reizigers Advies Raad is ingesteld;

  • 7.

    Dat met ingang van 1 januari 2019 de Regeling voor de Reizigers Advies Raad is geoptimaliseerd en geactualiseerd.

 

 

 

Besluit:

 

  • 1.

    De Regeling voor de Reizigers Advies Raad van de Vervoerregio Amsterdam 2019 vast te stellen en met ingang van 1 januari 2019 in werking te laten treden;

     

  • 2.

    De Regeling voor de Reizigers Advies Raad van de Vervoerregio Amsterdam, zoals vastgesteld door het dagelijks bestuur op 17 februari 2011 en voor het laatst gewijzigd met ingang van 1 januari 2017, met ingang van 1 januari 2019 in te trekken.

 

 

Artikel 1 Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • 1.

    Bp2000: het Besluit personenvervoer 2000;

  • 2.

    Concessiehouder: de vergunninghoudende vervoerder aan wie een concessie is verleend;

  • 3.

    Concessieverlener: het dagelijks bestuur van de Vervoerregio Amsterdam als opdrachtgever voor het openbaar vervoer;

  • 4.

    RAR: de Reizigers Advies Raad van de Vervoerregio Amsterdam;

  • 5.

    Wp2000: de Wet personenvervoer 2000.

Artikel 2 Taak

  • 1.

    De RAR wordt gevraagd advies uit te brengen over de in de Wp2000 en het Bp2000 beschreven onderwerpen aangaande het openbaar vervoer.

  • 2.

    De RAR wordt periodiek advies gevraagd over beleids- en strategische voornemens die betrekking hebben op het openbaar vervoer in het gebied van de Vervoerregio en op de door de concessieverlener daaraan te verbinden voorschriften.

  • 3.

    De RAR wordt periodiek en tenminste eenmaal per jaar geïnformeerd over de door de concessieverlener voorgenomen maatregelen of resultaten die effect hebben op de belangen van de reiziger.

  • 4.

    De RAR wordt periodiek geïnformeerd over de door een van de aan de Vervoerregio verbonden gemeenten voorgenomen maatregelen die effect hebben op de uitvoering van het openbaar vervoer.

  • 5.

    De RAR wordt periodiek geïnformeerd over de door een van de concessiehouders voorgenomen maatregelen of resultaten die van invloed zijn op de uitvoering van het openbaar vervoer.

  • 6.

    De RAR kan daarnaast ook ongevraagd advies uitbrengen over maatregelen die de belangen van de reizigers in het openbaar vervoer raken of dienen.

Artikel 3 Adviesprocedure

  • 1.

    De concessieverlener c.q. de concessiehouder legt op grond van de Wp2000 en het Bp2000 adviesplichtige onderwerpen in advies voor aan de vergadering van de RAR.

  • 2.

    Deze adviesaanvragen worden tenminste 6 weken, voorafgaand aan de vergadering van het dagelijks bestuur waarin besluitvorming moet plaatsvinden, schriftelijk voorgelegd aan de RAR.

  • 3.

    De RAR brengt uiterlijk 6 weken na ontvangst van een daartoe strekkend verzoek advies uit aan het dagelijks bestuur.

  • 4.

    De RAR wordt door de concessieverlener c.q. de concessiehouder zo spoedig mogelijk in kennis gesteld van de wijze waarop aan het uitgebrachte advies gevolg wordt gegeven overeenkomstig het bepaalde in de Wp2000.

Artikel 4 Samenstelling

  • 1.

    De RAR bestaat in ieder geval uit vertegenwoordigers van reizigers consumentenorganisaties.

  • 2.

    De RAR kan worden aangevuld met vertegenwoordigers uit organisaties, zonder expliciete openbaar vervoerdoelstelling, indien het dagelijks bestuur van mening is dat zij een nuttige bijdrage kunnen leveren aan de taak van de RAR.

  • 3.

    De organisaties zoals bedoeld in lid 1 en lid 2 dienen te voldoen aan de in het Bp2000 gestelde voorwaarden.

  • 4.

    Onder de in lid 1 bedoelde consumentenorganisaties worden in ieder geval gerekend: De Vereniging Reizigers Openbaar Vervoer (Rover); de Vereniging Stadsvervoerbelang; de Landelijke Studenten Vakbond (ASVA) en Cliëntenraad Amsterdam (voorheen SGOA) en de Fietsersbond.

  • 5.

    Onder de in lid 2 bedoelde organisaties worden in ieder geval gerekend de Samenwerkende Bonden van Ouderen in Noord-Holland (SBO NH); Ouderenorganisaties in de Regio Amsterdam; ondernemingsorganisatie VNO-NCW, MKB Amsterdam en Amsterdam Marketing.

  • 6.

    Onder de in lid 1 bedoelde organisaties Rover en de Vereniging Stadsvervoerbelang vaardigen elk maximaal drie vertegenwoordigers. De overige in lid 1 bedoelde organisaties vaardigen maximaal twee vertegenwoordigers af. De onder in lid 5 genoemde organisaties kunnen elk één vertegenwoordiger afvaardigen.

  • 7.

    De RAR dient een representatieve afspiegeling te zijn van de openbaar vervoer reizigers.

  • 8.

    De RAR dient actief hun achterban te raadplegen.

Artikel 5 Voordracht, benoeming, schorsing en ontslag

  • 1.

    De organisaties dragen leden en plaatsvervangend leden voor en kunnen deze ook tussentijds vervangen.

  • 2.

    In de voordracht wordt aangegeven welke achtergrond, welke motivatie en welke binding het voorgedragen lid of plaatsvervangend lid heeft met het openbaar vervoer.

  • 3.

    In de voordracht wordt getoetst in hoeverre het voorgedragen lid bijdraagt aan een representatieve afspiegeling van de reiziger aan de hand van de volgende criteria: regionale spreiding; spreiding man/vrouw; spreiding leeftijdsdoelgroepen en spreiding over doelgroepen.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur benoemt, met inachtneming van de criteria zoals genoemd in lid 3, de leden van de RAR.

  • 5.

    Het dagelijks bestuur benoemt maximaal twee plaatsvervangende leden van ROVER en twee plaatsvervangende leden van de Vereniging Stadsvervoerbelang.

  • 6.

    Het dagelijks bestuur benoemt voor de organisaties zoals genoemd in artikel 4 lid 5 elk maximaal één plaatsvervangend lid.

  • 7.

    Het dagelijks bestuur benoemt voor alle overige organisaties zoals genoemd in artikel 1 lid 1 maximaal elk één plaatsvervangend lid.

  • 8.

    De benoeming geschiedt voor een periode van maximaal vier jaar.

  • 9.

    De leden kunnen éénmaal voor een aansluitende periode van maximaal vier jaar worden herbenoemd.

  • 10.

    De leden van de RAR worden door het dagelijks bestuur geschorst of ontslagen. Dit zal niet eerder gebeuren dan na overleg met de desbetreffende (consumenten) organisatie. Als reden voor ontslag kan worden aangevoerd het afwezig zijn bij meer dan 20% van de vergaderingen in een kalenderjaar.

  • 11.

    De concessiehouder en -verlener zijn uitgezonderd van het lidmaatschap van de RAR.

Artikel 6 Voorzitter

  • 1.

    De voorzitter van de RAR wordt door het dagelijks bestuur benoemd, geschorst of ontslagen.

  • 2.

    De voorzitter is onafhankelijk.

  • 3.

    De benoeming geschiedt voor een periode van maximaal vier jaar.

  • 4.

    De voorzitter kan éénmaal worden herbenoemd, slechts om zwaarwegende redenen kan hiervan worden afgeweken.

  • 5.

    De RAR wijst uit zijn midden een plaatsvervangend voorzitter aan.

Artikel 7 Secretaris

  • 1.

    Het dagelijks bestuur benoemt een secretaris, draagt zorg voor voldoende administratieve ondersteuning en beheert de met de werkzaamheden van de RAR samenhangende bescheiden.

  • 2.

    De secretaris is geen lid van de RAR.

  • 3.

    De secretaris heeft een adviserende taak naar de voorzitter en leden van de RAR.

  • 4.

    De secretaris kan éénmaal worden herbenoemd voor een periode van vier jaar, slechts om zwaarwegende redenen kan hiervan worden afgeweken.

  • 5.

    De secretaris is belast met het voorbereiden van de vergaderingen, het opstellen en uitvoeren van besluiten en adviezen van de RAR.

Artikel 8 Werkgroepen

  • 1.

    De RAR kan voor specifieke onderwerpen en/of deelbelangen werkgroepen instellen.

  • 2.

    Externe adviseurs kunnen worden geraadpleegd op verzoek van de voorzitter de werkgroep, zij maken officieel geen deel uit van de werkgroep.

Artikel 9 Huishoudelijk reglement

Met inachtneming van de bepalingen van dit besluit, de Wp2000 en het Bp2000 regelt de RAR naar eigen inzicht haar werkzaamheden. De RAR stelt hiertoe een huishoudelijk reglement vast.

Artikel 10 Kosten en onkostenvergoeding

  • 1.

    De kosten die voor het functioneren van de RAR noodzakelijk zijn, komen ten laste van de voor het openbaar vervoer beschikbaar gestelde middelen. Het dagelijks bestuur stelt jaarlijks het werkbudget voor de RAR vast.

  • 2.

    Voor het bijwonen van de vergaderingen van de RAR ontvangen de leden en voorzitter een vergoeding.

  • 3.

    De vergoeding voor de leden bedraagt 100% van het bedrag dat voor een gemeente in klasse 6 is vermeld in de tabel IV, behorend bij het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994 over regels betreffende de rechtspositie van raads- en commissieleden. De jaarlijkse herziening van dit bedrag aan de hand van het indexcijfer cao-lonen overheid wordt gevolgd.

  • 4.

    De vergoeding voor de voorzitter komt in overleg tussen de beoogd voorzitter en het dagelijks bestuur tot stand. Voor de jaarlijkse herziening wordt dezelfde werkwijze gevolgd als voor de leden.

  • 5.

    Het bijwonen van de vergadering blijkt uit het tekenen van de presentielijst en wordt als zodanig aangemerkt indien de vergadering voor tenminste drie vierde deel is bijgewoond.

  • 6.

    De vergoeding wordt elk half jaar uitbetaald.

Artikel 11 Citeertitel en inwerkingtreding

Deze regeling wordt aangehaald als: “Regeling RAR 2019” en treedt met ingang van 1 januari 2019 in werking.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur van de Vervoerregio Amsterdam op 6 december 2018.

Secretaris,

drs. A. Joustra

Voorzitter,

Sharon A.M. Dijksma

Naar boven