Beleidsregel Wet taaleis WerkSaam Westfriesland

Het dagelijks bestuur van WerkSaam Westfriesland;

 

gezien het advies van de cliëntenraad van WerkSaam Westfriesland van 25 september 2018;

 

gelet op artikel 18b van de Participatiewet;

 

omdat het wenselijk is regels vast te stellen voor de uitvoering van de Wet taaleis Participatiewet;

b e s l u i t :

 

de beleidsregel Wet taaleis WerkSaam Westfriesland te wijzigen. De tekst na wijziging is als volgt:

 

 

Inleiding

Op 1 januari 2016 is de Wet taaleis Participatiewet in werking getreden. Als gevolg hiervan is onder meer een nieuw artikel (18b) aan de Participatiewet toegevoegd. Dit artikel gaat over (en heet) ‘Beheersing van de Nederlandse taal’. Hiermee worden bijstandsgerechtigden verplicht om actief te werken aan hun taalvaardigheid en om Nederlands te leren.

 

Voor deelname aan de samenleving en om te kunnen werken, is het belangrijk dat iemand de Nederlandse taal voldoende begrijpt en spreekt. Als dit niet het geval is, is het veel moeilijker om aan werk en uit de bijstand te komen. Ook eenvoudig werk vraagt om een basiskennis van de Nederlandse taal.

 

Het onvoldoende beheersen van de Nederlandse taal is geen reden om iemand geen bijstandsuitkering te geven. Wel kan WerkSaam de uitkering verlagen. Dit gebeurt alleen als iemand aantoonbaar en verwijtbaar niets of te weinig doet om de taal te leren. Als iemand voldoende zijn best doet om de Nederlandse taal beter te leren, gebeurt er dus niets.

Het gewenste taalniveau is 1F/A2. Dit is het niveau van groep 8 van de basisschool.

 

Deze taaleis geldt voor iedereen die bijstand aanvraagt of ontvangt.

 

 

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregel betekent:

  • 1.

    Cliënt: de persoon die algemene bijstand aanvraagt of ontvangt.

  • 2.

    Taaltoets: de toets die bepaalt of de beheersing van de Nederlandse taal in voldoende mate aanwezig is.

  • 3.

    Referentieniveau 1F of A2: het niveau 1F van het Referentiekader taal, zoals bedoeldin het besluit van 17 juni 2010, over vaststelling van referentieniveaus Nederlandse taal en referentieniveaus rekenen (Besluit referentieniveaus Nederlandsetaal en rekenen), of het niveau A2 van het Europese Raamwerk voor Moderne Vreemde Talen en kennis van de Nederlandse samenleving als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de Wet inburgering.

  • 4.

    WerkSaam: het dagelijks bestuur van WerkSaam Westfriesland.

  • 5.

    Wet: de Wet taaleis Participatiewet.

     

Artikel 2 . Beheersing Nederlandse taal

  • 1.

    De cliënt die een aanvraag voor bijstand indient, moet aan WerkSaam een document tonen, waaruit blijkt dat hij/zij de Nederlandse taal in voldoende mate beheerst.

  • 2.

    WerkSaam gaat er vanuit dat de beheersing van de Nederlandse taal voldoende is als de cliënt:

    • a.

      8 jaar Nederlandstalig onderwijs heeft gevolgd.

    • b.

      na de basisschool voortgezet of beroepsonderwijs (erkende opleiding) heeft gevolgd.

    • c.

      in de leeftijd van 6 tot 15 jaar in Nederland woonachtig was en daarmee ten minste 8 jaar viel onder de Leerplichtwet 1969.

    • d.

      is geslaagd voor een diploma Staatsexamen Nederlands als tweede taal.

    • e.

      in het bezit is van een certificaat Naturalisatietoets.

    • f.

      beschikt over een diploma of certificaat, waaruit blijkt dat de Nederlandse taal wordt beheerst op referentieniveau 1F of A2.

  • 3.

    Deze beleidsregel is niet van toepassing voor cliënten die op de datum van hun bijstandsaanvraag inburgeringsplichtig zijn als bedoeld in de Wet inburgering.

 

Artikel 3. Taaltoets

  • 1.

    WerkSaam neemt geen taaltoets af als:

    • a.

      De cliënt diverse malen een taalcursus heeft gevolgd en door een erkende onderwijsinstelling is vastgesteld dat, door in de persoon gelegen factoren, cliënt niet in staat is om de Nederlandse taal op referentieniveau 1F of A2 te leren.

    • b.

      Bij cliënt sprake is van een gediagnosticeerd leerprobleem.

    • c.

      De cliënt volledig en duurzaam arbeidsongeschiktheid is als bedoeld in de Wet Werk en Inkomen naar arbeidsvermogen.

    • d.

      De cliënt verblijft in een inrichting en bijstand ontvangt conform de norm voor personen in een inrichting.

    • e.

      De cliënt ontheffing is verleend van de arbeidsverplichtingen. Dit betekent dat de cliënt tijdelijk geen werk hoeft te zoeken.

    • f.

      De cliënt is vrijgesteld van de verplichtingen op grond van de Wet inburgering, waarbij:

      • 1.

        minimaal voor 600 uur een inburgerings- of alfabetiseringscursus is gevolgd en minimaal vier maal zonder positief resultaat examen is afgelegd, of

      • 2.

        met een toets bij DUO is vastgesteld dat Nederlands lezen en schrijven onvoldoende is om te kunnen inburgeren. Dit betekent dat iemand geen inburgering hoeft te doen.

    • g.

      De cliënt ontheffing is verleend van de verplichtingen op grond van de Wet inburgering omdat wegens psychische of lichamelijke belemmeringen of een verstandelijke handicap cliënt blijvend niet in staat wordt geacht om het inburgeringsexamen te halen. Dit betekent dat iemand geen inburgering hoeft te doen.

  • 2.

    WerkSaam neemt de taaltoets af als de cliënt de Nederlandse taal niet in voldoende mate beheerst.

  • 3.

    Als geen taaltoets hoeft te worden afgenomen dan vraagt WerkSaam geen inspanningsverplichting van de cliënt om de Nederlandse taal te verbeteren.

 

Artikel 4. Beschikking

WerkSaam stelt de cliënt binnen acht weken schriftelijk op de hoogte van het resultaat van de taaltoets. Het resultaat kan zijn:

  • a.

    er bestaat een redelijk vermoeden dat cliënt de Nederlandse taal onvoldoende beheerst, of

  • b.

    er is vastgesteld dat cliënt de Nederlandse taal voldoende beheerst.

     

Artikel 5. Onvoldoende inspanning

  • 1.

    Als de cliënt zich niet binnen één kalendermaand, na ontvangst van de beschikking, zoals hierboven in artikel 4 beschreven, mondeling of schriftelijk bereid verklaart om zich in te spannen om de Nederlandse taal te verbeteren, dan verlaagt WerkSaam de bijstand. Dit staat in artikel 18b, lid 1, van de Participatiewet (beheersing van de Nederlandse taal).

  • 2.

    WerkSaam verlaagt de bijstand als de cliënt, die zich bereid heeft verklaard zich in te spannen om de Nederlandse taal te verbeteren, daarna niet kan aantonen dat hier voldoende inspanningen voor zijn verricht. Hiermee verwijzen we naar artikel 18, lid 4, onderdeel f en h, van de Participatiewet en artikel 7 van de Afstemmingsverordening WerkSaam Westfriesland.

  • 3.

    Van voldoende inspanning is in ieder geval sprake wanneer cliënt een taaltraject volgt op grond van de Wet educatie en beroepsonderwijs.

     

Artikel 6. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze gewijzigde beleidsregel treedt in werking de dag na bekendmaking en werkt terug tot 1 juli 2018.

  • 2.

    Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel Wet taaleis Westfriesland.

 

Vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur van 13 september 2018,

De voorzitter, D. te Grotenhuis

De directeur, M.J. Dölle

 

Toelichting beleidsregel Wet taaleis WerkSaam Westfriesland

Toelichting per artikel

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

Dit artikel heeft geen nadere toelichting nodig.

 

Artikel 2. Beheersing Nederlandse taal

Bijstandsgerechtigden kunnen met een document aantonen dat zij de Nederlandse taal voldoende beheersen. Dit hoeft niet wanneer uit beschikbare gegevens blijkt dat 8 jaar

Nederlandstalig (vervolg-)onderwijs (vmbo, mbo, havo, hbo, wo) is gevolgd. Of wanneer de cliënt in de leerplichtige leeftijd (tussen 5 en 16 jaar) ten minste 8 jaar in Nederland woonde. Dan gaat WerkSaam er vanuit dat 8 jaar Nederlandstalig onderwijs is gevolgd. Ook het diploma inburgering geldt als een document waarmee voldoende taalbeheersing wordt verondersteld. Voorbeelden van documenten die gelijkwaardig zijn aan het diploma inburgering zijn het Staatexamen NT-2, of een Certificaat Inburgering Oudkomers met voldoende taalniveau op alle onderdelen (A2) of een document waaruit blijkt dat de Verkorte Vrijstellingstoets is behaald.

 

Artikel 3. Taaltoets

De Participatiewet geeft aan dat er een taaltoets plaats moet vinden wanneer de cliënt niet kan aantonen dat de Nederlandse taal in voldoende mate wordt beheerst. Als aannemelijk is dat de cliënt de Nederlandse taal voldoende beheerst, dan blijft een taaltoets achterwege en is het “taalproces” gestopt.

Er bestaan ook situaties waarbij het niet zinvol is om een taaltoets af te nemen en een inspanningsverplichting te verlangen. Het gaat dan vaak om situaties waarin iemand niet leerbaar is, of er een aansluiting op de arbeidsmarkt niet aannemelijk is.

 

Artikel 4. Kennisgeving

WerkSaam informeert de cliënt over de uitslag van de afgenomen taaltoets. Het informeren gebeurt niet alleen als uit de taaltoest blijkt dat de taalbeheersing onvoldoende is. Ook als de uitslag “goed” is, ontvangt de cliënt daarover bericht.

 

Artikel 5. Onvoldoende inspanning

Als een cliënt zich niet binnen een maand bereid verklaart om de Nederlandse taal te leren, dan volgt verlaging van de bijstand. Na de start van een taaltraject, moet de cliënt informatie verschaffen over de gemaakte vorderingen. Als er geen of weinig vooruitgang is, dan kan dit allerlei oorzaken hebben. Soms is het ‘niet verwijtbaar’, de cliënt kon hier niets aan doen. Soms is het wel verwijtbaar en kon de cliënt er wel wat aan doen. Dan is sprake van maatregelwaardig gedrag als bedoeld in de Afstemmingsverordening.

Ook het niet komen opdagen voor de taaltoets is maatregelwaardig gedrag, dat kan leiden tot verlaging van de bijstand. De Afstemmingsverordening is op dit punt gewijzigd. De cliënt is vrij in de keuze van het te volgen taaltraject, zolang het gekozen traject maar leidt tot een verbetering van de Nederlandse taal. Het Taalhuis Westfriesland kan de cliënt ondersteunen in deze keuze. Zij kunnen de cliënt bijvoorbeeld doorverwijzen naar een geschikte taalcursus, of zorgen voor een taalmaatje. Met het volgen van een taaltraject dat valt onder de Wet educatie en beroepsonderwijs geeft de cliënt voldoende invulling aan de inspanningsverplichting.

 

Artikel 6. Slotbepalingen

Dit artikel heeft geen nadere toelichting nodig.

Naar boven