Hoofdstuk 2 Maatregelen kinderbescherming en jeugdreclassering
Artikel 3. Subsidiabele activiteiten
- 1.
Subsidie kan worden verstrekt voor de activiteiten die zijn opgenomen in bijlage 1 bij deze subsidieverordening ten behoeve van de jeugdigen die hun woonplaats in een van de regiogemeenten hebben, voor zover deze op grond van de Jeugdwet verplicht door een gecertificeerde instelling moeten worden uitgevoerd.
- 2.
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor zover het maatregelen betreft die zijn opgelegd na inwerkingtreding van deze verordening of waarvan de uitvoering na inwerkingtreding van deze verordening is overgenomen van een andere gecertificeerde instelling.
- 3.
In afwijking van het tweede lid kan aan een gecertificeerde instelling die direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening in opdracht van de bestuurscommissie OZJT activiteiten als bedoeld in het eerste lid uitvoerde, subsidie worden verstrekt voor het uitvoeren van activiteiten die zijn opgelegd of waarmee is aangevangen voor inwerkingtreding van deze verordening.
Artikel 4. Subsidieontvanger
Subsidie wordt uitsluitend verleend aan gecertificeerde instellingen.
Artikel 5. Maximaal aantal subsidieontvangers
Maximaal 3 gecertificeerde instellingen kunnen een subsidie ontvangen.
Artikel 6. Subsidietijdvak
Subsidie wordt verleend voor een tijdvak van vier kalenderjaren, voor het eerst voor het tijdvak van 2019 tot en met 2022.
Artikel 7. Hoogte subsidie
- 1.
De subsidie wordt berekend aan de hand de kostprijs per activiteit die in de bij de aanvraag overgelegde begroting is opgenomen tot maximaal het tarief als vermeld in bijlage 1.
- 2.
De subsidie wordt vastgesteld op basis van het aantal gerealiseerde activiteiten tegen het in de verleningsbeschikking opgenomen tarief per activiteit.
- 3.
De in bijlage 1 opgenomen tarieven zijn gebaseerd op het prijspeil 2019.
- 4.
De tarieven worden jaarlijks geïndexeerd. Voor het eerst voor het jaar 2020. De indexatie voor het desbetreffende jaar (jaar t) wordt berekend op basis van het door de Nederlandse Zorg Autoriteit gepubliceerde prijsindexcijfer voor personele kosten en voor materiele kosten voor jaar t-1. Als peildatum geldt 1 september jaar t-1. Als wegingsfactor voor de personele en materiele component wordt de verhouding van respectievelijk 83% en 17% gehanteerd.
Artikel 8. Indieningstermijn aanvraag subsidieverlening
- 1.
Aanvragen om subsidieverlening kunnen worden ingediend in de periode van 1 augustus tot en met 30 september van het jaar dat voorafgaat aan het tijdvak waarvoor subsidie wordt aangevraagd.
- 2.
Aanvragen die voor 15 september zijn ontvangen, worden beoordeeld op volledigheid. In geval van onvolledigheid krijgen de aanvragers gelegenheid de aanvraag alsnog aan te vullen tot en met uiterlijk 30 september.
- 3.
Aanvragen of aanvullingen van aanvragen die na 30 september worden ontvangen, worden geweigerd.
Artikel 9. Indieningsvereisten
- 1.
Een aanvraag bevat de daarin gevraagde gegevens en bescheiden, waaronder in ieder geval:
- a.
een activiteitenplan waarin een heldere, duidelijke en relevante beschrijving is opgenomen van de activiteiten en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de genoemde doelstellingen voor de periode van 4 jaar. Het volgende dient te worden beschreven:
- 1.
de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd
- 2.
de wijze waarop aanvrager aansluit bij de in de regiogemeenten gebruikelijke werkwijzen en methoden met betrekking tot de toeleiding naar, advisering over, bepaling van en het inzetten van jeugdhulp;
- 3.
de wijze waarop de subsidieaanvrager bijdraagt aan de doelstellingen opgenomen in het Koersdocument van de Regio Twente, vastgesteld in december 2016 namelijk
- -
één gezin, één plan, één regisseur
- -
- -
ondersteuning zo dichtbij als mogelijk
- -
het terugdringen van de intensiviteit en de duur van de maatregelen vanuit cliënt perspectief en kostenbeheersing
- -
een goede overgang 18- en 18+
- b.
een sluitende begroting met een toelichting waarin de aanvrager inzicht geeft in de integrale kostprijs per uur per activiteit en de eventuele risico-opslag van maximaal 3% van de brutosalarislasten vermeerderd met werkgeverslasten van het directe en indirect cliëntgebonden personeel, welke in de kostprijs is verdisconteerd;
- c.
- d.
een prognose van de aantallen uit te voeren subsidiabele activiteiten over het eerste jaar.
Artikel 10. Beslistermijn
De bestuurscommissie OZJT beslist uiterlijk 30 november van het jaar voorafgaand aan het subsidietijdvak op de aanvragen.
Artikel 11. Overige voorwaarden voor subsidie
Subsidie wordt uitsluitend verleend wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- a.
de aanvraag heeft betrekking op de uitvoering van alle subsidiabele activiteiten in alle regiogemeenten ten behoeve van alle cliënten behorend tot de doelgroep jeugdbescherming en jeugdreclassering;
- b.
de subsidieontvanger beschikt gedurende het subsidietijdvak over het kwalitatief en kwantitatief benodigde personeel en materieel voor de naar verwachting door hem uit te voeren subsidiabele activiteiten;
- c.
de aanvrager voldoet aan het normenkader ten behoeve van de certificering van uitvoering voor jeugdbescherming en jeugdreclassering;
- d.
de aanvrager is bekend met de lokale zorgstructuur in alle gemeenten van de Regio Twente;
- e.
de locaties van waaruit de activiteiten worden uitgevoerd, zijn gelegen in de gemeenten die deelnemen aan de gemeenschappelijke regeling Regio Twente.
Artikel 12. Intrekkingsgronden
Een subsidie kan worden ingetrokken wanneer:
- a.
het aan de subsidieontvanger afgegeven certificaat als bedoeld in artikel 3.4 van de Jeugdwet niet wordt verlengd, wordt geschorst of wordt ingetrokken;
- b.
naar het oordeel van de bestuurscommissie OZJT aannemelijk is dat niet meer wordt voldaan of niet meer zal worden voldaan aan de voorwaarden als genoemd in artikel 11;
- c.
de subsidieontvanger niet voldoet aan de verplichtingen die voor hem voortvloeien uit of krachtens de Jeugdwet.
Artikel 13. Rangschikking aanvragen
- 1.
De bestuurscommissie OZJT rangschikt de aanvragen op basis van de beoordelingscriteria zoals vermeld in 14, wanneer meer dan drie aanvragen zijn ingediend die voldoen aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een subsidie.
- 2.
Een aanvraag wordt hoger gerangschikt naarmate deze naar het oordeel van de bestuurscommissie OZJT beter voldoet aan de beoordelingscriteria.
- 3.
De subsidie wordt op volgorde van de rangschikking verleend tot een maximum van drie subsidies.
- 4.
Het maken van een keuze tussen twee of meer aanvragen die gelijk zijn gerangschikt vindt plaats door middel van het afnemen van een interview van de gelijk gerangschikte aanvragers aan de hand van een casus. Hierbij zijn de volgende aandachtspunten van belang:
- -
het samenwerken met de lokale toegang;
- -
eigen kracht van het gezinssysteem;
- -
het inpassen van lokale algemene voorzieningen; en
- -
het afschalen van de maatregel.
Van deze interviews worden verslagen gemaakt, waarin de waardering van bovengenoemde punten wordt gemotiveerd.
Artikel 14. Beoordelingscriteria
- 1.
De bestuurscommissie OZJT rangschikt de aanvragen in de situatie als bedoeld in artikel 13 eerste lid, aan de hand van de volgende criteria:
- a.
de mate waarin de aanvrager borgt dat bij de uitvoering van de activiteiten wordt aangesloten bij de in de regiogemeenten gebruikelijke werkwijzen en methoden met betrekking tot de toeleiding naar, advisering over, bepaling van en het inzetten van jeugdhulp;
- b.
de mate waarin de aanvrager borgt dat wordt gewerkt volgens de doelstellingen die zijn opgenomen in het Koersdocument zoals vastgesteld in december 2016: één gezin, één plan, één regisseur, eigen kracht, ondersteuning zo dichtbij als mogelijk en zakelijk partnerschap;
- c.
de mate waarin de aanvrager zich inspant dat een passende bijdrage wordt geleverd aan het streven van de Regio Twente om de intensiviteit en de duur van de maatregelen terug te dringen;
- d.
de kwaliteit van het beleid van de aanvrager ten aanzien van het begeleiden van jeugdigen naar zelfstandigheid waarover zij moeten beschikken wanneer zij de leeftijd van 18 jaar bereiken;
- e.
de opgeven tarieven in bijlage 1.
- 2.
De bestuurscommissie OZJT kent voor de criteria genoemd in het eerste lid onder a, b, c, d en e het volgende aantal maximale punten toe:
Subgunningscriterium
|
Maximaal aantal punten
|
a (kwaliteit)
|
8
|
b (kwaliteit)
|
8
|
c (kwaliteit)
|
8
|
d (kwaliteit)
|
8
|
e (prijs)
|
20
|
Totaal (maximaal)
|
52 punten
|
Hierbij geldt de volgende weging tussen prijs en kwaliteit: 70% kwaliteit en 30% prijs.
De criteria genoemd in het eerste lid onder a, b, c en d worden als volgt beoordeeld:
De beoordeling wordt gegeven op basis van de volgende uitgangspunten:
- •
Score '8' wordt gegeven als de aanvrager zeer goed voldoet aan de vereisten, biedt uitstekend inzicht in de wijze waarop inschrijver bijdraagt aan de realisatie van de doelstelling en biedt duidelijk meerwaarde voor de bestuurscommissie OZJT in het realiseren van de doelstellingen.
- •
Score '6' wordt gegeven als de aanvrager goed voldoet aan de vereisten, biedt goed inzicht in de wijze waarop aanvrager bijdraagt aan de realisatie van de doelstelling en biedt goede meerwaarde voor de bestuurscommissie OZJT in het realiseren van de doelstellingen.
- •
Score '4' wordt gegeven als de aanvrager voldoende voldoet aan de vereisten, biedt beperkt inzicht in de wijze waarop aanvrager bijdraagt aan de realisatie van de doelstelling en/of biedt geen of zeer beperkte meerwaarde voor de bestuurscommissie OZJT in het realiseren van de doelstellingen.
- •
Score '2' wordt gegeven als de aanvrager onvoldoende voldoet aan de vereisten, biedt beperkt inzicht in de wijze waarop aanvrager bijdraagt aan de realisatie van de doelstelling en/of biedt geen of zeer beperkte meerwaarde voor de bestuurscommissie OZJT in het realiseren van de doelstellingen.
- •
Score '0' wordt gegeven als de aanvrager slecht voldoet aan de vereisten en/of, biedt geen inzicht in de wijze waarop aanvrager bijdraagt aan de realisatie van de doelstelling en/of geeft aanleiding twijfels te hebben over het kunnen realiseren van de doelstelling.
- •
Het criterium onder e wordt als volgt beoordeeld: enkel de tarieven van de volgende onderdelen worden meegenomen in de beoordeling van de prijs:
Tarief per maand Ondertoezichtstelling (OTS) > 1 jaar, weging 34%
Tarief per maand Ondertoezichtstelling (OTS) < 1 jaar, weging 39%
Tarief per maand Ontheffing/ontzetting uit ouderlijk gezag (voogdij), weging 14%
Tarief per maand Jeugdreclassering (JR) Regulier traject, weging 13%
Laagste score totaalprijs van de genoemde 4 onderdelen x 20 punten
Door aanbieder aangeboden prijs van de genoemde 4 onderdelen
De totaalscores op kwaliteit en totaalscore op prijs worden vervolgens gewogen met 70% voor kwaliteit en 30% voor prijs.
Voorbeeld:
De scores van aanvrager x zijn op de volgende onderdelen als volgt:
Subgunningscriterium
|
Puntenscore aanvrager x
|
A
|
8
|
B
|
4
|
C
|
2
|
d
|
6
|
Totale score kwaliteit
|
20
|
Eindscore kwaliteit: 20 punten x weging 70% = 14 punten
Ingediende totaalprijs aanvrager x: € 2.000,00 per maand
Ingediende laagste totaalprijs: € 1.500,00 per maand
Beoordeling prijs: 1.500,00/2.000,00 x 20 punten= 15 punten op prijs
Eindscore prijs: 15 punten x weging 30% = 4,5 punten
Totaalscore door aanbieder x:
Eindscore kwaliteit: 14
Eindscore prijs: 4,5
Totaalscore: 18,5
- 3.
De bestuurscommissie OZJT rangschikt de aanvragen hoger naarmate meer punten aan de aanvraag zijn toegekend.
Artikel 15. Algemene meldplicht
- 1.
De subsidieontvanger is verplicht:
- a.
te melden wanneer de certificering dreigt te worden ingetrokken, geschorst of niet te worden verlengd;
- b.
melding te maken van een situatie waardoor hij in de toekomst mogelijk niet meer zal voldoen aan de voorwaarden als genoemd in artikel 11.
Artikel 16. Meldplicht calamiteiten
De subsidieontvanger is verplicht onmiddellijk melding te doen van:
- a.
een calamiteit als bedoeld in de Jeugdwet. De melding wordt gedaan bij de gemeente waar de calamiteit zich voordoet of voor heeft gedaan, bij de gemeente die verantwoordelijk is voor de cliënt en bij de bestuurscommissie OZJT;
- b.
een incident dat oorzaak is of kan zijn van maatschappelijke onrust of media-aandacht. De melding wordt gedaan bij de betrokken gemeenten en de bestuurscommissie OZJT.
Artikel 17. Verplichting voortgangsrapportages en verantwoording
- 1.
De subsidieontvanger is verplicht:
- a.
per kwartaal van ieder kalenderjaar een voortgangsrapportage in te dienen. De voortgangsrapportage bevat per gemeente in ieder geval:
- 1°
een opgave van de aantallen, het type en de duur van de uitgevoerde activiteiten zoals opgenomen in bijlage 1;
- 2
een overzicht van de instroom en uitstroom van cliënten bij de verschillende activiteiten;
- 3
een inhoudelijke analyse van de omvang van de taakuitvoering als onder 1o bedoeld en de trends die de subsidieontvanger signaleert;
- 4
andere bij de verleningsbeschikking bepaalde gegevens die voor de verlening van de subsidie van belang zijn;
- b.
per kwartaal een voortgangsgesprek te voeren met de subsidieverlener aan de hand van de voortgangsrapportages.
- 2.
De subsidieontvanger is voorts verplicht uiterlijk 1 april na afloop van het betrokken kalenderjaar een productieverantwoording per gemeente te overleggen met daarbij een controleverklaring, opgesteld door een onafhankelijk accountant. Hierbij is het Algemeen Accountantsprotocol Financiële Productieverantwoording Wmo en Jeugdwet van toepassing.
Artikel 18. Verplichting doorverwijzing gecontracteerde instellingen
- 1.
Wanneer de subsidieontvanger een jeugdige in het kader van een maatregel doorverwijst naar jeugdhulp, verwijst de subsidieontvanger door naar een door de verantwoordelijk gemeente gecontracteerde instelling. Enkel wanneer dit aanbod niet passend is, kan hiervan worden afgeweken in overleg met de lokale toegang van de verantwoordelijk gemeente.
- 2.
In overleg met de gemeentelijke toegang kan de subsidieontvanger jeugdhulp inzetten, waarbij verwijzing geschiedt met in achtneming van de in die gemeente gehanteerde toeleiding naar jeugdhulp. Hierbij neem de subsidieontvanger het Administratieprotocol Wmo en jeugdhulp Samen 14 voor het jaar 2019 en verder in acht, voor zover dat op hem van toepassing.
Artikel 19. Overige verplichtingen
De subsidieontvanger is verplicht gedurende het subsidietijdvak:
- a.
gecertificeerd te blijven, te voldoen aan de eisen die bij of krachtens Jeugdwet worden gesteld en te voldoen aan de voorwaarden genoemd in artikel 11;
- b.
te beschikken over het kwalitatief en kwantitatief benodigde personeel om de activiteiten uit te kunnen voeren;
- c.
de inzet van een medewerker van de gecertificeerde instelling af te stemmen met de lokale toegang en ervoor zorg te dragen dat de medewerker zelf voor de start, tijdens en tijdig bij afsluiting van de jeugdreclassering of uitvoering van de kinderbeschermingsmaatregel afstemt met de lokale toegang, zodat een warme overdracht mogelijk is;
- d.
in ieder geval zes maanden voordat een jeugdige 18 jaar wordt afstemming te zoeken met de lokale toegang ter bevordering van een goede overgang 18- en 18+;
- e.
de subsidieontvanger faciliteert en stimuleert samenwerking met andere betrokken partijen/organisaties/lokale toegang gemeenten;
- f.
zich te gedragen als een goed hulpverlener en daarbij in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid die voortvloeit uit de voor hem geldende professionele standaard, te handelen;
- g.
zorg te dragen voor een overdracht bij de beëindiging van de subsidie in het kader van zorgcontinuïteit.
- h.
binnen tien werkdagen nadat de rechter de maatregel heeft opgelegd, aan de gemeente waar de jeugdige woonplaats heeft via VECOZO te melden dat een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering wordt uitgevoerd door de subsidieontvanger en binnen tien werkdagen via VECOZO te melden dat de maatregel dan wel reclassering is beëindigd. Deze berichten vinden plaats op basis van BSN, op individueel cliëntniveau;
- i.
zolang de mailfaciliteit van VECOZO nog niet beschikbaar is, dient subsidieontvanger te beschikken over programmatuur waarmee beveiligde communicatie per mail kan plaatsvinden. Deze programmatuur moet gebruikt worden bij het uitwisselen van informatie tussen de subsidieontvanger en gemeente, anders dan het uitwisselen berichten zoals bedoeld onder h.
Artikel 20. Indieningstermijn en beslistermijn vaststelling subsidie
- 1.
De subsidie wordt jaarlijks vastgesteld.
- 2.
De subsidieontvanger dient de aanvraag tot vaststelling van de subsidie uiterlijk 1 juni na afloop van het betrokken kalenderjaar, in.
- 3.
De bestuurscommissie OZJT beslist binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie.
Artikel 21. Indieningsvereisten vaststelling subsidie
- 1.
Bij de aanvraag tot vaststelling worden overgelegd:
- a.
een door een bevoegde functionaris ondertekende bestuursverklaring;
- b.
de op het betreffende kalenderjaar ziende jaarverantwoording voorzien van een accountantsverklaring.
- 2.
De reeds overgelegde stukken als bedoeld in artikel 17 lid 2 worden bij de beslissing tot vaststelling van de subsidie betrokken.
Hoofdstuk 3 Jeugdzorg Plus
Artikel 22. Subsidiabele activiteiten
- 1.
Subsidie kan worden verstrekt voor de activiteiten die zijn opgenomen in bijlage 2 bij deze subsidieverordening ten behoeve van jeugdigen die hun woonplaats in een van de regiogemeenten hebben, voor zover het jeugdhulp betreft bij ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen als bedoeld in hoofdstuk 6 van de Jeugdwet.
- 2.
Subsidie wordt uitsluitend verleend voor zover voor de jeugdhulp een machtiging of voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp als bedoeld in hoofdstuk 6 van de Jeugdwet, is afgegeven.
- 3.
In afwijking van het tweede lid kan aan een JeugdzorgPlus instelling die direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening in opdracht van de bestuurscommissie OZJT activiteiten als bedoeld in het eerste lid uitvoerde, subsidie worden verstrekt voor het uitvoeren van activiteiten waarvoor een machtiging is afgegeven of waarmee is aangevangen voor de inwerkingtreding van deze verordening.
Artikel 23. Subsidieontvanger
- 1.
Subsidie wordt uitsluitend verleend aan geregistreerde jeugdhulpaanbieders die in een gesloten accommodatie opname en verblijf aanbieden aan jeugdigen voor wie een machtiging als bedoeld in de artikelen 6.1.2, 6.1.3 en 6.1.4 van de Jeugdwet.
- 2.
De subsidieontvanger mag voor het uitvoeren van de activiteiten andere geregistreerde jeugdhulpaanbieders als bedoeld in het eerste lid, inschakelen. De subsidieontvanger blijft verantwoordelijk voor het naleven van deze subsidieverordening en de daaruit voortvloeiende verplichtingen.
Artikel 24. Maximaal aantal subsidieontvangers
Maximaal 2 instellingen kunnen een subsidie ontvangen.
Artikel 25. Subsidietijdvak
Subsidie wordt verleend voor een tijdvak van vier kalenderjaren, voor het eerst voor het tijdvak van 2019 tot en met 2022.
Artikel 26. Hoogte subsidie
- 1.
De subsidie wordt berekend aan de hand de kostprijs per activiteit die in de bij de aanvraag overgelegde begroting is opgenomen tot maximaal het tarief als vermeld in bijlage 2.
- 2.
De subsidie wordt vastgesteld op basis van het aantal gerealiseerde activiteiten tegen het in de verleningsbeschikking opgenomen tarief per activiteit.
- 3.
De in bijlage 2 opgenomen tarieven zijn gebaseerd op het prijspeil 2019.
- 4.
De tarieven worden jaarlijks geïndexeerd. Voor het eerst voor het jaar 2020. De indexatie voor het desbetreffende jaar (jaar t) wordt berekend op basis van het door de Nederlandse Zorg Autoriteit gepubliceerde prijsindexcijfer voor personele kosten en voor materiele kosten voor jaar t-1. Als peildatum geldt 1 september jaar t-1. Als wegingsfactor voor de personele en materiele component wordt de verhouding van respectievelijk 75% en 25% gehanteerd.
Artikel 27. Indieningstermijn aanvraag subsidieverlening
- 1.
Aanvragen om subsidieverlening kunnen worden ingediend in de periode van 1 augustus tot en met 30 september van het jaar dat voorafgaat aan het tijdvak waarvoor subsidie wordt aangevraagd.
- 2.
Aanvragen die voor 15 september zijn ontvangen, worden beoordeeld op volledigheid. In geval van onvolledigheid krijgen de aanvragers gelegenheid de aanvraag alsnog aan te vullen tot en met uiterlijk 30 september.
- 3.
Aanvragen of aanvullingen van aanvragen die na 30 september worden ontvangen, worden geweigerd.
Artikel 28. Indieningsvereisten
- 1.
Een aanvraag bevat de daarin gevraagde gegevens en bescheiden, waaronder in ieder geval:
- a.
een activiteitenplan waarin een heldere, duidelijke en relevante beschrijving is opgenomen van de activiteiten en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de genoemde doelstellingen voor de periode van 4 jaar. Het volgende dient te worden beschreven:
- 1.
de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd
- 2.
de wijze waarop aanvrager aansluit bij de in de regiogemeenten gebruikelijke werkwijzen en methoden met betrekking tot de toeleiding naar, advisering over, bepaling van en het inzetten van jeugdhulp;
- 3.
de wijze waarop de subsidieaanvrager bijdraagt aan de doelstellingen opgenomen in het Koersdocument van de Regio Twente, vastgesteld in december 2016 namelijk
- •
één gezin, één plan, één regisseur
- •
- •
ondersteuning zo dichtbij als mogelijk
- •
het terugdringen van de intensiviteit en de duur van de maatregelen vanuit cliënt perspectief en kostenbeheersing
- •
een goede overgang 18- en 18+
- b.
een sluitende begroting met een toelichting waarin de aanvrager inzicht geeft in de integrale kostprijs per uur per activiteit en de eventuele risico-opslag van maximaal 3% van de brutosalarislasten vermeerderd met werkgeverslasten van het directe en indirect cliëntgebonden personeel, welke in de kostprijs is verdisconteerd;
- c.
- d.
een prognose van de aantallen uit te voeren subsidiabele activiteiten over het eerste jaar.
Artikel 29. Beslistermijn
De bestuurscommissie OZJT beslist uiterlijk 30 november voorafgaand aan het subsidietijdvak op de aanvragen.
Artikel 30. Overige voorwaarden voor subsidie
Subsidie wordt uitsluitend verleend wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- a.
de aanvrager beschikt over het kwalitatief en kwantitatief benodigde personeel om de activiteiten uit te kunnen voeren;
- b.
de aanvrager is bekend met de lokale zorgstructuur in alle gemeenten van de Regio Twente;
- c.
de aanvrager voldoet aan de Jeugdwet, het Kwaliteitskader Gesloten Jeugdzorg;
- d.
de aanvrager heeft aannemelijk gemaakt dat hij in staat is te allen tijde de jeugdhulp te kunnen uitvoeren door hemzelf of een andere geregistreerde instelling;
- e.
de aanvrager draagt zorg voor het (laten) uitvoeren van vervoer dat voldoet aan het Kwaliteitskader Vervoer van jeugdigen met een machtiging in de Jeugdzorg Plus;
Artikel 31. Intrekkingsgronden
Een subsidie kan worden ingetrokken wanneer:
- a.
de registratie van de subsidieontvanger als aanbieder van Jeugdzorg Plus wordt beëindigd;
- b.
naar het oordeel van bestuurscommissie OZJT aannemelijk is dat niet meer wordt voldaan of niet meer zal worden voldaan aan de voorwaarden als genoemd in artikel 30;
- c.
de subsidieontvanger niet voldoet aan de verplichtingen die voor hem voortvloeien uit of krachtens de Jeugdwet.
Artikel 32. Rangschikking aanvragen
- 1.
De bestuurscommissie OZJT rangschikt de aanvragen die voldoen aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een subsidie, op basis van de beoordelingscriteria zoals vermeld in 33. Een aanvraag wordt hoger gerangschikt naarmate deze naar het oordeel van de bestuurscommissie OZJT beter voldoet aan de beoordelingscriteria.
- 2.
De subsidie wordt op volgorde van de rangschikking verleend tot een maximum van twee subsidies.
- 3.
Het maken van een keuze tussen twee of meer aanvragen die gelijk zijn gerangschikt vindt plaats door middel van het afnemen van een interview van de gelijk gerangschikte aanvragers aan de hand van een casus. Hierbij zijn de volgende aandachtspunten van belang:
- •
het samenwerken met de lokale toegang;
- •
eigen kracht van het gezinssysteem;
- •
het inpassen van lokale algemene voorzieningen; en
- •
het afschalen van de maatregel.
Van deze interviews worden verslagen gemaakt, waarin de waardering van bovengenoemde punten wordt gemotiveerd.
Artikel 33. Beoordelingscriteria
- 1.
De bestuurscommissie OZJT rangschikt de aanvragen in de situatie als bedoeld in artikel 32 eerste lid, aan de hand van de volgende criteria:
- a.
de mate waarin de aanvrager borgt dat bij de uitvoering van de activiteiten wordt aangesloten bij de in de regiogemeenten gebruikelijke werkwijzen en methoden met betrekking tot de toeleiding naar, advisering over, bepaling van en het inzetten van jeugdhulp;
- b.
de mate waarin de aanvrager borgt dat wordt gewerkt volgens de doelstellingen die zijn opgenomen in het Koersdocument zoals vastgesteld in december 2016: één gezin, één plan, eigen kracht, ondersteuning zo dichtbij als mogelijk en zakelijk partnerschap;
- c.
de mate waarin de aanvrager borgt dat een passende bijdrage wordt geleverd aan het streven van de Regio Twente om de intensiviteit en de duur van de maatregelen terug te dringen;
- d.
de kwaliteit van het beleid van de aanvrager ten aanzien van het begeleiden van jeugdigen naar zelfstandigheid waarover zij moeten beschikken wanneer zij de leeftijd van 18 jaar bereiken;
- e.
de opgeven tarieven in bijlage 2.
- 2.
De bestuurscommissie OZJT kent voor de criteria genoemd in het eerste lid onder a, b, c, d en e het volgende aantal maximale punten toe:
Subgunningscriterium
|
Maximaal aantal punten
|
a (kwaliteit)
|
8
|
b (kwaliteit)
|
8
|
c (kwaliteit)
|
8
|
d (kwaliteit)
|
8
|
e (prijs)
|
20
|
Totaal (maximaal)
|
52 punten
|
Hierbij geldt de volgende weging tussen prijs en kwaliteit: 70% kwaliteit en 30% prijs.
De criteria genoemd in het eerste lid onder a, b, c en d worden als volgt beoordeeld:
De beoordeling wordt gegeven op basis van de volgende uitgangspunten:
- •
Score '8' wordt gegeven als de aanvrager zeer goed voldoet aan de vereisten, biedt uitstekend inzicht in de wijze waarop inschrijver bijdraagt aan de realisatie van de doelstelling en biedt duidelijk meerwaarde voor de bestuurscommissie OZJT in het realiseren van de doelstellingen.
- •
Score '6' wordt gegeven als de aanvrager goed voldoet aan de vereisten, biedt goed inzicht in de wijze waarop aanvrager bijdraagt aan de realisatie van de doelstelling en biedt goede meerwaarde voor de bestuurscommissie OZJT in het realiseren van de doelstellingen.
- •
Score '4' wordt gegeven als de aanvrager voldoende voldoet aan de vereisten, biedt beperkt inzicht in de wijze waarop aanvrager bijdraagt aan de realisatie van de doelstelling en/of biedt geen of zeer beperkte meerwaarde voor de bestuurscommissie OZJT in het realiseren van de doelstellingen.
- •
Score '2' wordt gegeven als de aanvrager onvoldoende voldoet aan de vereisten, biedt beperkt inzicht in de wijze waarop aanvrager bijdraagt aan de realisatie van de doelstelling en/of biedt geen of zeer beperkte meerwaarde voor de bestuurscommissie OZJT in het realiseren van de doelstellingen.
- •
Score '0' wordt gegeven als de aanvrager slecht voldoet aan de vereisten en/of, biedt geen inzicht in de wijze waarop aanvrager bijdraagt aan de realisatie van de doelstelling en/of geeft aanleiding twijfels te hebben over het kunnen realiseren van de doelstelling.
- •
Het criterium onder e wordt als volgt beoordeeld:
Laagste score prijs x 20 punten
Door aanbieder aangeboden prijs
- •
De totaalscores op kwaliteit en totaalscore op prijs worden vervolgens gewogen met 70% voor kwaliteit en 30% voor prijs.
Voorbeeld:
De scores van aanvrager x zijn op de volgende onderdelen als volgt:
Subgunningscriterium
|
Puntenscore aanvrager x
|
a
|
8
|
b
|
4
|
c
|
2
|
d
|
6
|
Totale score kwaliteit
|
20
|
Eindscore kwaliteit: 20 punten x weging 70% = 14 punten
Ingediende totaalprijs aanvrager x: € 2.000,00 per maand
Ingediende laagste totaalprijs: € 1.500,00 per maand
Beoordeling prijs: 1.500,00/2.000,00 x 20 punten= 15 punten op prijs
Eindscore prijs: 15 punten x weging 30% = 4,5 punten
Totaalscore door aanbieder x:
Eindscore kwaliteit: 14
Eindscore prijs: 4,5
Totaalscore: 18,5
- 3.
De bestuurscommissie OZJT rangschikt de aanvragen hoger naarmate meer punten aan de aanvraag zijn toegekend.
Artikel 34. Algemene meldplicht
- 1.
De subsidieontvanger is verplicht:
- a.
te melden wanneer de registratie van de subsidieontvanger uit het openbaar register geschrapt dreigt te worden;
- b.
melding te maken van een situatie waardoor hij in de toekomst mogelijk niet meer voldoet aan de voorwaarden als genoemd in artikel 30.
Artikel 35. Meldplicht calamiteiten
De subsidieontvanger is verplicht onmiddellijk melding te doen van:
- a.
een calamiteit als bedoeld in de Jeugdwet. De melding wordt gedaan bij de gemeente waar de calamiteit zich voordoet of voor heeft gedaan, bij de gemeente die verantwoordelijk is voor de cliënt en bij de bestuurscommissie OZJT;
- b.
een incident dat oorzaak is of kan zijn van maatschappelijke onrust of media-aandacht. De melding wordt gedaan bij de betrokken gemeenten en de bestuurscommissie OZJT
Artikel 36. Verplichting voortgangsrapportages en -gesprekken
- 1.
De subsidieontvanger is verplicht:
- a.
per kwartaal van ieder kalenderjaar een voortgangsrapportage in te dienen. De voortgangsrapportage bevat per gemeente in ieder geval:
- 1°
een opgave van de aantallen, het type en de duur van de uitgevoerde activiteiten zoals opgenomen in bijlage 2;
- 2°
een overzicht van de instroom en uitstroom van cliënten bij de verschillende activiteiten;
- 3°
een inhoudelijke analyse van de omvang van de taakuitvoering als onder 1o bedoeld en de trends die de subsidieontvanger signaleert;
- 4°
andere bij de verleningsbeschikking bepaalde gegevens die voor de verlening van de subsidie van belang zijn;
- b.
per kwartaal een voortgangsgesprek te voeren met de subsidieverlener aan de hand van de voortgangsrapportages.
- 2.
De subsidieontvanger is voorts verplicht uiterlijk 1 april na afloop van het betrokken kalenderjaar een productieverantwoording per gemeente te overleggen met daarbij een controleverklaring, opgesteld door een onafhankelijk accountant. Hierbij is het Algemeen Accountantsprotocol Financiële Productieverantwoording Wmo en Jeugdwet van toepassing.
Artikel 37. Overige verplichtingen
De subsidieontvanger is verplicht gedurende het subsidietijdvak:
- a.
te beschikken over het kwalitatief en kwantitatief benodigde personeel om de activiteiten uit te kunnen voeren;
- b.
de subsidieontvanger faciliteert en stimuleert samenwerking met andere betrokken partijen/organisaties/lokale toegang gemeenten;
- c.
te voldoen aan de eisen die bij of krachtens de Jeugdwet worden gesteld en aan het Kwaliteitskader Gesloten Jeugdzorg;
- d.
zich te gedragen als een goed hulpverlener en daarbij in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid die voortvloeit uit de voor hem geldende professionele standaard, te handelen;
- e.
zorg te dragen voor een warme overdracht bij de beëindiging van de subsidie in het kader van zorgcontinuïteit.
- f.
binnen tien werkdagen aan de gemeente waar de jeugdige woonplaats heeft via VECOZO te melden dat een plaatsing wordt uitgevoerd door de subsidieontvanger en binnen tien werkdagen via VECOZO te melden dat de plaatsing is beëindigd. Deze berichten vinden plaats op basis van BSN, op individueel cliëntniveau;
- g.
zolang de mailfaciliteit van VECOZO nog niet beschikbaar is, dient subsidieontvanger te beschikken over programmatuur waarmee beveiligde communicatie per mail kan plaatsvinden. Deze programmatuur moet gebruikt worden bij het uitwisselen van informatie tussen de subsidieontvanger en gemeente, anders dan het uitwisselen van berichten zoals bedoeld onder f.
- h.
vierentwintig uur per dag telefonisch bereikbaar te zijn om jeugdigen met een machtiging te kunnen plaatsen.
Artikel 38. Indieningstermijn en beslistermijn vaststelling subsidie
- 1.
De subsidie wordt jaarlijks vastgesteld.
- 2.
De subsidieontvanger dient de aanvraag tot vaststelling van de subsidie uiterlijk 1 juni na afloop van het betrokken kalenderjaar, in.
- 3.
De bestuurscommissie OZJT beslist binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie.
Artikel 39. Indieningsvereisten vaststelling subsidie
- 1.
Bij de aanvraag tot vaststelling worden overgelegd:
- a.
een door een bevoegde functionaris ondertekende bestuursverklaring;
- b.
de op het betreffende kalenderjaar ziende jaarverantwoording voorzien van een accountantsverklaring.
- 2.
De reeds overgelegde stukken als bedoeld in artikel 36 lid 2 worden bij de beslissing tot vaststelling van de subsidie betrokken.