Beleidsregels inzake fiscale benadering van IBA-systemen

 

 

HET BESTUUR VAN HET NOORDELIJK BELASTINGKANTOOR;

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 83 en 123 van de Waterschapswet;

BESLUIT:

De beleidsregels inzake de fiscale benadering van IBA-systemen bij de heffing van waterschapsbelastingen vast te stellen.

Artikel 1

1.  Bij gecertificeerde IBA-systemen van het type II of III in particulier beheer, via welke  

uitsluitend afvalwater van huishoudelijke aard en/of beperkt agrarisch (geen schrobwater uit veestallen en geen voorspoelwater van melktanks) wordt afgevoerd, stelt de heffingsambtenaar van het Noordelijk Belastingkantoor de toe te passen klasse van de tabel afvalwatercoëfficiënten vast aan de hand van de onderzoeksrapporten die aan de certificatie ten grondslag hebben gelegen.

2. De heffingsambtenaar van het Noordelijk Belastingkantoor kan met toepassing van artikel 4, lid 1 van het ‘Besluit vervuilingswaarde ingenomen water’ aantonen dat de met toepassing van lid 1  gevonden afvalwatercoëfficiënt onjuist is. In dat geval stelt de heffingsambtenaar van het Noordelijk Belastingkantoor de aanslag, in afwijking van lid 1, vast aan de hand van de gevonden onderzoeksresultaten.

Artikel 2

1. Bij goed functionerende gecertificeerde IBA-systemen van het type II en III, via welke  

uitsluitend het afvalwater van één woonruimte wordt afgevoerd en waarvan het beheer en onderhoud niet door waterschap Hunze en Aa’s, Noorderzijlvest of Wetterskip Fryslân wordt uitgevoerd, stelt heffingsambtenaar van het Noordelijk Belastingkantoor met toepassing van  de Verordening verontreinigingsheffing van waterschap Hunze en Aa's, respectievelijk de Verordeningen verontreinigingsheffing van de waterschappen Noorderzijlvest en Wetterskip Fryslân, regelende de bepalingen van het forfait voor kleine bedrijfsruimten en zuiveringstechnische werken, de aanslag vast op één vervuilingseenheid.

2. Indien Hefpunt met toepassing van artikel 4, lid 1 van het ‘Besluit vervuilingswaarde

ingenomen water’ aantoont dat een IBA-systeem als bedoeld in lid 1 niet goed functioneert, dan stelt heffingsambtenaar van het Noordelijk Belastingkantoor, in afwijking van lid 1, de aanslag vast aan de hand van de gevonden onderzoeksresultaten.

3. In geval het betreffende waterschap (mede-)beheerder is van een IBA-systeem wordt de achterliggende woon- of bedrijfsruimte op grond van het gangbare woonruimte-

respectievelijk bedrijfsruimteforfait in de zuiveringsheffing betrokken.

Artikel 3

IBA’s van het type I (septictanks), olie- en vetafscheiders en slibvangputten, alsmede daarmee gelijk te stellen apparatuur, worden niet beschouwd als (een onderdeel van) een zuiveringstechnisch werk waarop voorafgaande zuivering plaatsvindt.

Artikel 4

Na aanvang van het heffingsjaar kunnen aan de gebruiker van een bedrijfsruimte, alsmede aan de beheerder van een riolering of van een zuiveringstechnisch werk, één of meer voorlopige aanslagen worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag over dat heffingsjaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.

Artikel 5

1. Deze beleidsregel gelden bij de heffing van waterschapsbelastingen als bedoeld in artikel 113 van de Waterschapswet en worden toegepast ten behoeve van de waterschappen Hunze en Aa’s, Noorderzijlvest en Wetterskip Fryslân.

2.  Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2018 en zijn van toepassing op de aanslagen die betrekking hebben op tijdvakken en tijdstippen die aanvangen onderscheidenlijk liggen op of na 1 januari 2018.

3. De beleidsregels inzake de fiscale benadering van IBA-systemen, vastgesteld door het dagelijks bestuur van Hefpunt blijven van toepassing op aanslagen die betrekking hebben op tijdvakken en tijdstippen die aanvangen onderscheidenlijk liggen vóór 1 januari 2018.

4. Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregels inzake de fiscale benadering van IBA-systemen bij de heffing van waterschapsbelastingen.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het bestuur van het Noordelijk Belastingkantoor van 30 oktober 2017.

 

Namens deze,

de voorzitter, Ton Schroor

de secretaris, Paulien Geerdink

 

 

 

Naar boven