Controlereglement Noordelijk Belastingkantoor

 

HET BESTUUR VAN HET NOORDELIJK BELASTINGKANTOOR;

Gelet op artikel 109 van de Waterschapswet, artikel 213 van de Gemeentewet;

BESLUIT:

Het Reglement voor de controle op het financieel beheer en op de inrichting van de financiële organisatie van het Noordelijk Belastingkantoor vast te stellen.

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. accountant

een door het bestuur benoemde registeraccountant belast met de controle van de jaarrekening en toetsing van het jaarverslag;

b. accountantscontrole

de controle van de jaarrekening en toetsing van het jaarverslag (samen jaarstukken), uitgevoerd door de door het bestuur benoemde accountant volgens de richtlijnen van de NBA, van:

 

  • 1.

    de volledigheid en juistheid van de in de jaarrekening gepresenteerde baten en lasten en de grootte en samenstelling van het vermogen;

  • 2.

    het rechtmatig tot stand komen van de baten en lasten en balansmutaties;

  • 3.

    het rechtmatig tot stand komen van de belastingafdracht aan de deelnemers;

  • 4.

    het in overeenstemming zijn van de door de directeur opgestelde jaarrekening met de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels bedoeld in artikel 98a van de Waterschapswet en artikel 186 Gemeentewet;

  • 5.

    de inrichting van het financieel beheer en de financiële organisatie gericht op de vraag of deze een getrouwe en rechtmatige verantwoording mogelijk maken;

  • 6.

    de toetsing van het jaarverslag op juiste weergave van de feiten in de jaarrekening;

     waarbij de nadere regels, die bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden gesteld op grond van artikel 109, zesde lid, van de Waterschapswet en artikel 213, zesde lid, van de Gemeentewet in acht worden genomen.

    c. rechtmatigheid in het kader van de accountantscontrole (financiële rechtmatigheid);

    de mate waarin het tot stand komen van de financiële beheershandelingen en de vastlegging daarvan in overeenstemming zijn met de relevante wet- en regelgeving;

    d. doelmatigheid

    de mate waarin de te leveren prestaties bij gegeven doelstelling met inzet van zo weinig mogelijk middelen zijn bereikt;

    e. team

    iedere organisatorische eenheid binnen het Noordelijk Belastingkantoor met een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan de directeur;

    f. deelverantwoording

    een in opdracht van het bestuur ten behoeve van de verslaglegging opgestelde verantwoording van de directeur, welke verantwoording onderdeel uit maakt van de jaarrekening.

     

    Artikel 2 Verbijzonderde interne controle

    1. De directeur zorgt er voor dat ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de daarin opgenomen baten, lasten en balansmutaties interne toetsing plaatsvindt.

    2. Bij afwijkingen die tijdens de in het eerste lid bedoelde toetsing worden gevonden, neemt de directeur tijdig maatregelen tot herstel.

      

    3. De directeur zorgt er voor dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen, schulden en het vermogen van het Noordelijk Belastingkantoor systematisch worden gecontroleerd, met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de (debiteuren)vorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen en de (crediteuren)schulden jaarlijks worden gecontroleerd.

    4. Bij afwijkingen in de registratie zoals bedoeld in het derde lid neemt de directeur tijdig maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

    5. De resultaten van de controle en eventuele maatregelen tot herstel zoals bedoeld in het voorgaande deel van dit artikel worden ter kennisneming aan het bestuur aangeboden.

     

    Artikel 3 Opdrachtverlening accountantscontrole

    1. De accountantscontrole wordt opgedragen aan een door het bestuur te benoemen accountant. Het bestuur stelt voorafgaande aan de benoeming van de accountant de periode van benoeming vast.

    2. Het bestuur stelt voor de opdrachtverlening aan de accountant het aanbestedingsdocument vast.

    3. Het bestuur stelt de in het aanbestedingsdocument opgenomen selectiecriteria voor de keuze

    van de accountant vast en bepaalt de weging daarvan.

     

    Artikel 4 Protocol accountantscontrole

    1. Voorafgaand aan de accountantscontrole van de jaarrekening legt het bestuur in een  controleprotocol in ieder geval vast wat de reikwijdte van het interne rechtmatigheidstraject is en wat de rol van de accountant ten aanzien van de rechtmatigheid is.

    2. In het in het eerste lid bedoelde protocol wordt in ieder geval ingegaan op:

    a. de regelgeving die in het kader van het rechtmatigheidstraject in beschouwing moet worden genomen (het normenkader);

    b. de rechtmatigheidscriteria die in beschouwing worden genomen;

    c. de aspecten die binnen het voorwaardencriterium in beschouwing worden genomen;

    d. de goedkeuringstoleranties die worden gehanteerd;

    e. de rapporteringstoleranties die worden gehanteerd;

    f. de looptijd van het controleprotocol.

     

    Artikel 5 Informatieverstrekking door de directeur

    1. De directeur is verantwoordelijk voor de samenstelling van de jaarstukken conform de geldende

    interne - en externe wet- en regelgeving en overlegt deze aan de accountant voor controle.

    2. De directeur draagt er zorg voor dat alle aan de jaarrekening ten grondslag liggende

    regelingen, verordeningen, nota’s, bestuursbesluiten, deelverantwoordingen, administraties,

    plannen, overeenkomsten, berekeningen e.d. voor de accountant ter inzage liggen en goed

    toegankelijk zijn.

    3. Bij de jaarrekening bevestigt de directeur schriftelijk aan de accountant dat alle hem bekende informatie van belang voor de oordeelsvorming van de accountant is verstrekt.

    4. De directeur levert de conceptjaarstukken met accountantsverklaring vóór 15 maart van het jaar na afloop van het jaar waarop de jaarstukken betrekking hebben aan bij het bestuur.

    5. De directeur zendt na instemming van het bestuur vóór 15 april na afloop van het jaar waarop de jaarstukken betrekking hebben de vastgestelde jaarstukken met de accountantsverklaring aan de vertegenwoordigende organen van de deelnemers.

    6. De directeur zendt de jaarstukken met accountantsverklaring vóór 15 juli na afloop van het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft aan Provinciale Staten van de provincie Groningen.

    7. Alle informatie die na afgifte van de accountantsverklaring en voor behandeling van de

    jaarstukken door het bestuur beschikbaar komt en die van invloed is op het beeld dat de

    jaarstukken geven, wordt terstond door de directeur aan het bestuur en de accountant gemeld.

     

    Artikel 6 Inrichting accountantscontrole

    1. De accountant bepaalt binnen het kader van de opdrachtverlening de wijze waarop de accountantscontrole wordt ingericht, alsmede de aard en de omvang van de daarbij behorende werkzaamheden.

    2. De accountant bepaalt binnen het kader van de opdrachtverlening de frequentie van de uit te

    voeren controles. De accountant kan de controlewerkzaamheden zonder voorafgaande

    kennisgeving uitvoeren.

    3. Ter bevordering van een efficiënte en doeltreffende accountantscontrole vindt periodiek

    (afstemmings)overleg plaats tussen de accountant, de directeur en de teammanager

    Financiën en Bedrijfsbureau van het Noordelijk Belastingkantoor.

     

    Artikel 7 Toegang tot informatie

    1. De accountant is bevoegd tot het opnemen van alle kassen, waardepapieren en voorraden en het inzien van alle boeken, notulen, brieven, computerbestanden en overige bescheiden, waarvan hij inzage voor de accountantscontrole nodig oordeelt. De directeur draagt er zorg voor dat de accountant voor de uitvoering van zijn controlewerkzaamheden een onbelemmerde toegang heeft tot alle kantoren, magazijnen, werkplaatsen, terreinen en informatiedragers van het Noordelijk Belastingkantoor.

    2. De accountant is bevoegd om van alle ambtenaren mondelinge en schriftelijke inlichtingen en verklaringen te verlangen die hij voor de uitvoering van zijn opdracht denkt nodig te hebben. De directeur draagt er zorg voor dat de desbetreffende ambtenaren hieraan hun medewerking verlenen

    3. De directeur draagt er zorg voor, dat alle teams de accountant alle informatie verstrekken opdat de accountant zich een juist en volledig oordeel kan vormen over de rechtmatige totstandkoming van baten, lasten, balansmutaties en het gevoerde beheer en over de getrouwheid van de daarover verstrekte informatie.

     

    Artikel 8 Overige controles en opdrachten

    1. De directeur kan de door het bestuur benoemde accountant opdracht geven tot het uitvoeren van specifieke werkzaamheden met betrekking tot de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid voor zover de onafhankelijkheid van de accountant daarmee niet in het geding komt. De directeur informeert het bestuur vooraf over deze aan de accountant te verstrekken opdrachten.

    2. De directeur draagt de zorg voor de verantwoording aan derden (bijvoorbeeld, Belastingdienst, ABP, Sociale verzekeringsbank) en neemt hierbij de gestelde controle-eisen in acht. Indien een deel van deze vereisten moet worden uitgevoerd door een accountant, is de directeur bevoegd hiervoor de opdracht te verlenen aan een andere dan de door het bestuur benoemde accountant, indien dit in het belang van het Noordelijk Belastingkantoor is.

    3. De directeur draagt de zorg voor de verantwoording aan de deelnemers aan de ‘Gemeenschappelijke Regeling Noordelijk Belastingkantoor’ van de belastingoplegging en

    -ontvangsten en neemt hierbij de gestelde controle-eisen in acht. Indien een deel van deze vereisten moet worden uitgevoerd door een accountant, is de directeur bevoegd hiervoor de opdracht te verlenen aan een andere dan de door het bestuur benoemde accountant, indien dit in het belang van het Noordelijk Belastingkantoor is.

     

    Artikel 9 Rapportering

    1. Indien de accountant bij een controle afwijkingen constateert die leiden tot het niet afgeven van een goedkeurende verklaring, meldt hij deze terstond schriftelijk aan het bestuur en zendt een afschrift hiervan aan de directeur en de teammanager Financiën en Bedrijfsbureau.

      

    2. In aanvulling op het in de wet voorgeschreven verslag van bevindingen brengt de accountant over de door hem uitgevoerde (deel)controles verslag uit over zijn bevindingen van niet bestuurlijk belang aan de directeur en teammanager Financiën en Bedrijfsbureau van het Noordelijk Belastingkantoor.

    3. De accountantsverklaring en het verslag van bevindingen worden door de accountant verzonden aan het bestuur.

    4. Voorafgaand aan de verzending aan het bestuur legt de accountant de accountantsverklaring en het verslag van bevinden voor aan de directeur met de mogelijkheid voor de directeur om op deze stukken te reageren.

    5. De accountant bespreekt voorafgaand aan de behandeling door het bestuur van de jaarstukken het verslag van bevindingen met (een voor dit doel door het bestuur ingestelde vertegenwoordiging van) het bestuur.

     

    Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

    1. Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2018 met dien verstande dat zij van toepassing is op de accountantscontrole van de jaarstukken (en deelverantwoordingen) van het verslagjaar 2018 en later.

    2. Dit reglement wordt aangehaald als: Controlereglement Noordelijk Belastingkantoor.

      

    Ondertekening

    Aldus vastgesteld in de vergadering van het bestuur van het Noordelijk Belastingkantoor van 30 oktober 2017.

     

    Namens deze, 

    de voorzitter, Ton Schroor

    de secretaris, Paulien Geerdink

       

     

     

 

Naar boven