Reglement behandeling bezwaarschriften Noordelijk Belastingkantoor

 

HET BESTUUR VAN HET NOORDELIJK BELASTINGKANTOOR;

Gelet op de hoofdstukken 6 en 7 van de Algemene wet bestuursrecht;

BESLUIT:

Het Reglement behandeling bezwaarschriften Noordelijk Belastingkantoor vast te stellen.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. wet: de Algemene wet bestuursrecht (van 4 juni 1992 Stb 1992, 315 en zoals sindsdien gewijzigd);

b. bestuur: het bestuur van het Noordelijk Belastingkantoor;

c. commissie: een commissie als bedoeld in artikel 7:13 van de wet;

d. voorzitter: de voorzitter zoals bedoeld in artikel 4 van deze verordening;

e. secretaris: de secretaris zoals bedoeld in artikel 6 van deze verordening.

Hoofdstuk 2 Behandeling van bezwaren

Paragraaf 1 Commissie

Artikel 2 Inleidende bepaling

1. Er is een commissie voor de voorbereiding van en de advisering over de beslissing op ingediende bezwaren, als bedoeld in artikel 1:5 van de wet.

2. Er zijn twee kamers voor de voorbereiding van en advisering over de beslissingen op bezwaren als bedoeld in artikel 1:5 van de wet.

3. De voorbereiding van en advisering over de beslissingen op bezwaren als bedoeld in artikel 1:5 van de wet vindt plaats in de eerste kamer, voor zover het door ambtenaren ingediende bezwaren met betrekking tot enige van toepassing zijnde rechtspositieregeling van het Noordelijk Belastingkantoor betreft.

4. De voorbereiding van en advisering over de beslissingen op bezwaren, niet zijnde bezwaren als bedoeld in het derde lid, vindt plaats in de tweede kamer.

Artikel 3 Beslissing op bezwaren

Het bestuur beslist op de bij hem ingediende bezwaren na advies van de commissie, tenzij wordt ingestemd met het verzoek van een bezwaarde om rechtstreeks beroep op de bestuursrechter toe te staan.

Artikel 4 Samenstelling commissie

1. Het bestuur benoemt een genoegzaam aantal leden voor de commissie.

2. De commissie bestaat uit een voorzitter en twee leden.

3. Bij (tijdelijke) afwezigheid van de voorzitter treedt in zijn plaats het oudste lid in jaren van de commissie.

Artikel 5 Zittingsduur

1. De zittingsduur is vier jaar, overeenkomend met de zittingsperiode van het bestuur.

2. De voorzitter en de leden van de commissie kunnen te allen tijde ontslag nemen door dit schriftelijk mee te delen aan het bestuur.

3. De aftredende voorzitter en de aftredende leden van de commissie blijven hun functie waarnemen tot in de opvolging is voorzien.

Artikel 6 Secretariaat

1. Het secretariaat van de adviescommissie wordt gevoerd door een door het bestuur aangewezen ambtenaar.

2. Het bestuur wijst tevens een of meer plaatsvervangers van de secretaris aan.

Artikel 7 Vergoedingen

1. De leden van de commissie ontvangen per uitgebracht advies een vergoeding.

2. De hoogte van deze vergoeding wordt vastgesteld door het bestuur.

Paragraaf 2 Procedure

Artikel 8 Ontvangst bezwaarschrift

1. Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

2. Het bestuur stelt het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken zo spoedig mogelijk in handen van de commissie, tenzij er sprake is van een kennelijk niet-ontvankelijk, dan wel kennelijk ongegrond bezwaarschrift. In dat geval neemt het bestuur zonder tussenkomst van de commissie een beslissing op het bezwaar.

Artikel 9 Overdracht bevoegdheden

De bevoegdheden ingevolge artikel 2:1 tweede lid, 6:6, 6:17, 7:4 tweede lid en 7:6 vierde lid van de wet worden voor toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter.

Artikel 10 Inlichtingen en advies

1.  De voorzitter kan ten behoeve van de voorbereiding van het advies rechtstreeks alle inlichtingen inwinnen of doen inwinnen.

2.  De voorzitter kan uit eigen beweging of op verzoek van de commissie bij deskundigen advies inwinnen en dezen zonodig uitnodigen ter zitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging vereist van het bestuur.

Artikel 11 Plaats en tijdstip hoorzitting

De voorzitter bepaalt tijd en plaats van de zitting, waarin de belanghebbenden en het bestuur in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te doen horen

Artikel 12 Uitnodiging zitting

1.  De voorzitter deelt de belanghebbenden en het bestuur tenminste twee weken voor de zitting schriftelijk mee dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen tijdens de zitting.

2.  Indien een belanghebbende of het bestuur wijziging wenst van het tijdstip van de zitting, dient zulks binnen drie dagen na ontvangst van de in het eerste lid bedoelde mededeling onder opgaaf van redenen te worden verzocht aan de voorzitter.

3.  De beslissing van de voorzitter, op een verzoek als bedoeld in het tweede lid, wordt zo spoedig mogelijk, doch tenminste een week voor de zitting, schriftelijk aan de belanghebbenden en het bestuur medegedeeld.

4.  De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen als bedoeld in het eerste tot en met het derde lid van dit artikel.

Artikel 13 Horen

Der commissie kan het horen opdragen aan de voorzitter dan wel een lid van de commissie.

Artikel 14 Onpartijdigheid commissieleden

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de voorbereiding van en beraadslaging over het advies inzake de beslissing op het bezwaar, indien bij hun sprake is van vooringenomenheid of persoonlijk belang bij de beslissing.

Artikel 15 Openbaarheid van zitting

1. De zitting is openbaar.

2. De deuren worden gesloten indien de voorzitter of een van de aanwezige leden dat nodig oordeelt of indien een belanghebbende daartoe verzoekt.

3. Indien de commissie vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats met gesloten deuren.

Artikel 16 Schriftelijke vastlegging

1. Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen, met daarbij een vermelding van hun hoedanigheid.

2. Het verslag houdt een korte vermelding in van al hetgeen over en weer is gezegd en overigens ter zitting is voorgevallen.

3. Indien de zitting geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren plaatsvond of indien belanghebbenden respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, wordt dit in het verslag vermeld.

4. Het verslag verwijst naar de ter zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag worden gehecht.

5. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris.

6. De voorzitter kan de secretaris zo nodig (mondeling) mandateren het verslag namens hem te ondertekenen.

Artikel 17 Nader onderzoek

1.  Indien na afloop van de zitting maar voor het uitbrengen van het advies, een nader onderzoek wenselijk is, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verzoek van de commissie dit onderzoek houden.

2.  De uit nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift toegezonden aan de leden van de commissie, het bestuur en de belanghebbenden.

3.  De leden van de commissie, het bestuur en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de in het tweede lid bedoelde nadere informatie aan de voorzitter een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist omtrent een dergelijk verzoek.

4.  Op een nieuwe hoorzitting, als bedoeld in het derde lid, zijn de bepalingen in deze verordening, die betrekking hebben op de hoorzitting zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 18 Raadkamer en advies

1. De commissie beraadslaagt en beslist met gesloten deuren over het door haar aan het bestuur uit te brengen advies.

2. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies. Indien bij een stemming de stemmen staken dan beslist de stem van de voorzitter.

3. Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt, indien die minderheid dat verlangt.

4. Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel aan het bestuur voor de te nemen beslissing op het bezwaar.

5. Het advies wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

6. De voorzitter kan de secretaris zo nodig (mondeling) mandateren het advies namens hem te ondertekenen.

Artikel 19 Verdaging van de beslissing

Indien naar het oordeel van de voorzitter de termijn, zoals bedoeld in het artikel 7:10 eerste lid van de Awb, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies door de commissie en het nemen van een beslissing door het bestuur, verzoekt de voorzitter het bestuur tijdig de beslissing te verdagen.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 20 Inwerkingtreding en citeertitel

1. Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2018.

2. Deze regeling wordt aangehaald als: Reglement behandeling bezwaarschriften Noordelijk Belastingkantoor.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het bestuur van het Noordelijk Belastingkantoor van 4 december 2017.

 

Namens deze,

de voorzitter, Ton Schroor

de secretaris, Paulien Geerdink

 

 

Naar boven