Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsbepalingen
a. algemeen bestuur: het algemeen bestuur van de VNOG, bedoeld in artikel 6 van de gemeenschappelijke regeling;
b. dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de VNOG, bedoeld in artikel 10 van de gemeenschappelijke regeling;
c. voorzitter: de voorzitter van de VNOG, bedoeld in artikel 13 van de gemeenschappelijke regeling;
d. algemeen directeur: de algemeen directeur, bedoeld in artikel 18 van de gemeenschappelijke regeling;
e. deelnemende gemeenten: de gemeenten die deelnemen in de gemeenschappelijke regeling;
f. coördinerend functionaris: de coördinerend functionaris, bedoeld in artikel 36 van gemeenten Wet veiligheidsregio’s;
g. directeur publieke gezondheid: de directeur publieke gezondheid, bedoeld in artikel 32 van de Wet veiligheidsregio’s;
h. gebiedsgebonden overleg: het territoriale afstemmingsoverleg, bedoeld in artikel 14 van de gemeenschappelijke regeling;
i. gemeenschappelijke regeling: de Eerste wijziging van de Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland 2010;
j. GHOR: de GHOR, bedoeld in artikel 1 van de Wet veiligheidsregio’s;
k. integraal management: leidinggeven door integraal te sturen op output, personeel en middelen;
l. commandant brandweer: de commandant, bedoeld in artikel 25 van de Wet veiligheidsregio’s;
m. de veiligheidsregio: het openbaar lichaam Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland, bedoeld in artikel 2 van de gemeenschappelijke regeling.
Artikel 2 De hoofdstructuur van de ambtelijke organisatie
1. De ambtelijke organisatie van de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland bestaat uit een algemeen directeur, een directeur publieke gezondheid, afdelingen en teams, zoals aangegeven in het bij deze regeling behorende organogram.
2. De afdelingen staan onder leiding van een afdelingshoofd.
3. Elk team binnen een afdeling staat onder leiding van een teamleider.
Hoofdstuk 3 Taken en verantwoordelijkheden
Artikel 4 De algemeen directeur
1. De algemeen directeur geeft leiding aan de ambtelijke organisatie en is eindverantwoordelijk voor het integraal uitvoeren van de taken van de veiligheidsregio en voor de inzet en het beheer van de daarvoor beschikbaar gestelde middelen.
2. De algemeen directeur legt in een bestuursrapportage verantwoording af aan het dagelijks bestuur over de uitvoering van de taken van de veiligheidsregio en de aansturing van de ambtelijke organisatie.
3. De algemeen directeur vervult tevens de functie van commandant brandweer.
Artikel 5 De directeur publieke gezondheid
1. De directeur publieke gezondheid geeft leiding aan de GHOR en legt daarover verantwoording af aan het dagelijks bestuur.
2. De directeur publieke gezondheid en de algemeen directeur maken nadere afspraken over hun onderlinge samenwerking en taakuitoefening.
3. De directeur publieke gezondheid is belast met het organiseren en versterken van de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen.
4. De directeur publieke gezondheid neemt als adviseur deel aan de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.
Artikel 6 Het afdelingshoofd
1. Het afdelingshoofd geeft leiding aan een afdeling en is integraal verantwoordelijk voor de taken die aan de afdeling zijn opgedragen en voor de inzet en het beheer van de daarvoor beschikbaar gestelde middelen.
2. Het afdelingshoofd is als gebiedsgebonden functionaris in een gebiedsgebonden overleg door bestuurders integraal aan te spreken op alle vakgebieden van de veiligheidsregio.
3. Het afdelingshoofd legt over de voortgang van de aan zijn afdeling opgedragen taken verantwoording af aan de algemeen directeur.
Artikel 7 De teamleider
1. De teamleider geeft leiding aan het team en is integraal verantwoordelijk voor de taken die aan het team zijn opgedragen en voor de inzet en het beheer van de daarvoor beschikbaar gestelde middelen.
2. De teamleider legt over de voortgang van de aan het team opgedragen taken verantwoording af aan het afdelingshoofd.
Artikel 8 De postcommandant
1. De postcommandant is verantwoordelijk voor de uitvoering van de taken ten behoeve van het functioneren van een post.
2. De postcommandant treedt op als het boegbeeld van een post naar de vrijwillige- en beroepsbrandweerlieden en de lokale omgeving van de post.
Artikel 9 De secretaris
1. De algemeen directeur is tevens secretaris van het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter en draagt zorg voor:
a. de integrale advisering aan het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter;
b. het op correcte wijze volgen van advies- en besluitvormingsprocedures met toepassing van de geldende wettelijke verplichtingen;
c. het bewaken van de kwaliteit van de voorbereiding en totstandkoming van de besluitvorming en de zorgvuldigheid ervan en het realiseren van bestuurlijke doelen;
d. het opstellen van de strategische- en tactische beleidsagenda van de organisatie en bewaakt de daarmee samenhangende planning;
e. de realisering van de bestuurlijke beleidsdoelen en de uitvoering van vastgestelde plannen;
f. de voorbereiding, ondersteuning en afhandeling van vergaderingen;
g. de vastlegging van bestuursbesluiten in een besluitenlijst en het bijhouden van een presentielijst;
h. de uitvoering van de besluiten van het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter;
i. het realiseren en bewaken van de secretariële, administratieve, logistieke en facilitaire ondersteuning van het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.
2. De secretaris laat zich bij de uitoefening van deze functie bijstaan door de bestuursadviseur en de managementsecretaris.
Artikel 10 De businesscontroller
1. De businesscontroller is integraal verantwoordelijk voor de taken die aan Control zijn opgedragen en voor de inzet en het beheer van de daarvoor beschikbaar gestelde middelen.
2. De businesscontroller ressorteert onder de algemeen directeur en heeft rechtstreeks toegang tot het dagelijks bestuur.
3. De businesscontroller adviseert, toetst en rapporteert op:
a. de kwaliteit en resultaten van de ambtelijke organisatie;
b. de ontwikkeling van de organisatie;
c. de mate waarin de organisatie in control is;
d. de rechtmatigheid en doelmatigheid van de aanwending van financiële middelen en de besluitvorming daarop.
4. De businesscontroller is gerechtigd de inlichtingen in te winnen die voor een goede vervulling van de eigen taak nodig zijn.
5. De businesscontroller doet mededeling aan de algemeen directeur en zonodig aan het dagelijks bestuur indien hij bij de uitoefening van zijn taken onrechtmatigheden, niet gemelde risico’s of andere onvolkomenheden signaleert.
Artikel 11 De coördinerend functionaris gemeenten
1. De coördinerend functionaris gemeenten is belast met de voorbereiding en coördinatie van de maatregelen en voorzieningen die de gemeenten treffen met het oog op een ramp of crisis.
2. De coördinerend functionaris gemeenten neemt als adviseur deel aan de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.
Artikel 12 De WOR-bestuurder
De algemeen directeur treedt op als bestuurder in het kader van de Wet op de ondernemingsraden (WOR).
Artikel 13 De meldkamerfunctie
1. De Meldkamer Oost-Nederland (MON) ondersteunt de veiligheidsregio in de uitvoering van de meldkamertaken van de brandweer en de ambulancezorg en voert deze uit.
2. De algemeen directeur draagt, in samenspraak met de commandant Brandweer van de veiligheidsregio IJsselland, zorg voor de aansturing van het kolomhoofd Brandweer binnen de Meldkamer Oost-Nederland (MON).
Hoofdstuk 5 Overlegstructuur
Artikel 15 Managementteam
1. Het managementteam bestaat uit de algemeen directeur en de afdelingshoofden.
2. De algemeen directeur is voorzitter van het managementteam.
3. Het managementteam wordt ondersteund door de managementsecretaris.
4. Het managementteam:
a. staat er garant voor dat de ambtelijke organisatie de besluiten van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur op basis van professionele kennis en werkwijze voorbereidt en/of uitvoert;
b. faciliteert de sturing door het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur op de beleidsprocessen;
c. draagt zorg voor afstemming tussen het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur, de bestuursleden en de portefeuillehouders op integraliteit van beleidsvoorbereiding, beleidsuitvoering en de uitvoering van besluiten;
d. draagt zorg voor coördinatie binnen de organisatie van de veiligheidsregio op basis van integraal management, integrale producten en levering van diensten;
e. realiseert het genoemde onder a. tot en met d. door het inrichten van duidelijke sturings- en besluitvormingslijnen binnen de organisatie.
Artikel 16 Afdelingsoverleg
1. Het afdelingsoverleg is het overleg tussen het afdelingshoofd en de teamleiders danwel de medewerkers van de afdeling.
2. Het afdelingsoverleg bespreekt de lopende zaken en ontwikkelingen die de afdeling betreffen.
Artikel 17 Teamoverleg
1. Het teamoverleg is het overleg tussen de teamleider en de medewerkers van het team.
2. Het teamoverleg bespreekt de lopende zaken en de ontwikkelingen die het team betreffen.
Artikel 18 Integraal overleg
1. Het integraal overleg is het overleg tussen medewerkers van de afdelingen.
2. Het integraal overleg bespreekt de thematische ontwikkelingen die betrekking hebben op meerdere afdelingen.
3. De algemeen directeur kan integrale overleggen instellen en een opdracht vaststellen voor het betreffende overleg, na overleg met het managementteam.
Artikel 19 Multidisciplinair afstemmingsoverleg
1. Het multidisciplinair afstemmingsoverleg is het overleg tussen de commandant brandweer, de directeur publieke gezondheid, de coördinerend functionaris gemeenten, een vertegenwoordiger van de Politie, een vertegenwoordiger van Defensie en een vertegenwoordiger van de Waterschappen.
2. Het multidisciplinair afstemmingsoverleg is belast met de multidisciplinaire afstemming en coördinatie van de voorbereiding op de crisisbeheersing en rampenbestrijding.
3. Het afdelingshoofd Crisisbeheersing treedt op als adviseur van het multidisciplinair afstemmingsoverleg.
4. Aan de vergaderingen van het multidisciplinair afstemmingsoverleg kunnen vertegenwoordigers namens de crisispartners op uitnodiging deelnemen.