Besluit

 

 

Van

het Dagelijks Bestuur van de BWB

Onderwerp Datum

CAR-UWO deel 9 jaar 2016, 2 december 2016

IKB-regeling

 

Het Dagelijks Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking West-Brabant;

 

gelezen:

het voorstel met bovenaangehaald onderwerp;

 

gezien:

de beraadslagingen op voornoemde datum;

 

gelet op:

 

artikel 18 lid d van de Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking West-Brabant;

 

besluit:

  • 1.

    Om de door het LOGA aangekondigde wijzigingen van de arbeidsvoorwaarden in de circulaires van 29 juni 2016 (ECWGO/U201600995) en 10 november 2016 (ECWGO/U201601310), die het gevolg zijn van de invoering van het Individueel Keuzebudget (IKB) per 1 januari 2017, op te nemen in de arbeidsvoorwaardenregeling Belastingsamenwerking West-Brabant overeenkomstig de bijlage A bij dit voorstel.

  • 2.

    Om de aanvullende afspraken aangaande het IKB geformuleerd in IKB-regeling Belastingsamenwerking West-Brabant per 1 januari 2017, op te nemen in de arbeidsvoorwaardenregeling Belastingsamenwerking West-Brabant overeenkomstig de bijlage B bij dit voorstel.

  • 3.

    Om de van toepassing zijnde regeling Cafetariamodel BWB zoals vastgesteld op 1 juli 2011 per 1 januari 2017 in te trekken.

  • 4.

    in te stemmen met de communicatie.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 2 december 2016.

Het Dagelijks Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling

Belastingsamenwerking West-Brabant;

 

de secretaris, de voorzitter,

drs. P.C.A.M. Stoffelen. drs. Th.J.J.M. Schots.

 

Bijlagen

CAR-UWO deel 9 jaar 2016, 2 december 2016

IKB-regeling

Bijlage A Wijzigingen in de gemeentelijke arbeidsvoorwaardenregeling als gevolg van circulaires ECWGO/U201601310 en ECWGO/U201600995 per 1 januari 2017

A. Aan artikel 1:1 lid 1 wordt na onderdeel vv een nieuw onderdeel toegevoegd:

ww vakantietoelage: jaarlijkse toelage van 8% van het salaris en de toegekende salaristoelage(n), hetgeen met ingang van 1 januari 2017 een vast onderdeel van het Individueel Keuze Budget vormt.

  • B.

    In artikel 1:2a lid 2 wordt het nummer: “4a,” geschrapt.

  • C.

    In artikel 1:2b lid 2 wordt het nummer: “4a,” geschrapt.

  • D.

    Artikel 1:2c wordt gewijzigd en komt te luiden:

    • 1.

      In afwijking van artikel 3:3 lid 1 kan het college salarisschaal A in bijlage IIa vaststellen voor de ambtenaar die op grond van de Wet banenafspraak een aanstelling krijgt omdat hij onder de Participatiewet valt en door beperkingen niet het wettelijk minimumloon kan verdienen.

    • 2.

      In afwijking van artikel 3:3 lid 1 kan het college vaststellen dat de ambtenaar die op grond van de Wet banenafspraak een aanstelling krijgt omdat hij Wajonger is met arbeidsvermogen en voor wie een loonwaarde van minder dan 100% is vastgesteld, recht heeft op een door zijn loonwaarde bepaald percentage van het salaris. Is het door het loonwaarde bepaalde percentage van het salaris lager dan het wettelijk minimumloon, dan is het salaris van de ambtenaar gelijk aan het wettelijk minimumloon.

    • 3.

      Voor de ambtenaar, bedoeld in lid 1 gelden niet de in artikel 3:28 lid 2, onderdelen a , b en c genoemde minimumbedragen.

    • 4.

      Voor de ambtenaar, bedoeld in lid 2 gelden als minimumbedragen, de bedragen genoemd in artikel 3:28 lid 2, onderdelen a, b en c naar rato van de loonwaarde en de deeltijdfactor.

    • 5.

      Indien het college voor de in lid 2 genoemde ambtenaar loondispensatie op grond van de Wajong ontvangt, past het college deze loondispensatie toe op het salaris en de daarop gebaseerde toelagen en vergoedingen.

  • E.

    Artikel 2:5:4 lid 2 wordt gewijzigd en komt te luiden:

    • 2.

      Het salaris en de toegekende salaristoelage(n), tezamen vermeerderd met 8%, worden uitgedrukt in een bedrag per uur

  • F.

    Artikel 2:7a wordt gewijzigd en komt te luiden:

    • 1.

      Op verzoek van het college kan de arbeidsduur van een ambtenaar die is aangesteld voor een formele arbeidsduur van 36 uur per week, worden verruimd naar maximaal 40 uur per week.

    • 2.

      Bij een verruiming van de arbeidsduur geldt dat:

      • 1.

        - de verruiming van de arbeidsduur plaatsvindt gedurende een vooraf te bepalen periode;

      • 2.

        - het salaris evenredig wordt verhoogd;

      • 3.

        - de vakantieduur evenredig wordt verhoogd;

      • 4.

        - de pensioenopbouw evenredig wordt verhoogd;

      • 5.

        - het IKB, bedoeld in artikel 3:28 lid 2, onderdeel a evenredig wordt verhoogd;

      • 6.

        - het IKB, bedoeld in artikel 3:28 lid 2, onderdeel b evenredig wordt verhoogd;

      • 7.

        - instemming van de ambtenaar is vereist;

      • 8.

        - de verkoop van vakantieuren op grond van artikel 3:36 voor de duur van de verruiming niet is toegestaan.

    • 3.

      Wanneer lid 1 van dit artikel wordt toegepast, meldt het college dit vooraf aan de OR.

    • 4.

      Het college rapporteert jaarlijks in het sociaal jaarverslag over het gebruik van de uitbreidingsmogelijkheid van de arbeidsduur naar maximaal 40 uur. Deze rapportage wordt ter bespreking voorgelegd aan de OR.

  • G.

    Artikel 3:19 lid 2 wordt gewijzigd en komt te luiden:

    • 1.

      Bij 25 jaar overheidsdienst bedraagt de toelage de helft van het maandsalaris en de toegekende salaristoelage(n) over de maand van jubileren, tezamen vermeerderd met 8%. Bij 40 en 50 jaar overheidsdienst bedraagt de toelage het maandsalaris en de toegekende salaristoelage(n) over de maand van jubileren, tezamen vermeerderd met 8%.

De toelichting op artikel 3:19 lid 2 wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

Lid 2

De ambtsjubileumgratificatie wordt berekend op basis van het geldende salaris en de toegekende salaristoelagen, tezamen vermeerderd met 8% (deze 8% betreft de vakantietoelage die per 1 januari 2017 is toegevoegd aan het IKB; hoofdstuk 3, par. 5) naar rato over de maand waarin het jubileum valt. Een ambtsjubileumgratificatie kan niet in alle gevallen onbelast worden uitgekeerd; aanbevolen wordt om dit bij de Belastingdienst na te gaan.

 

  • H.

    Artikel 3:23 lid 2 wordt gewijzigd en komt te luiden:

  • 2.

    de uitkering bedraagt één jaarsalaris en de toegekende salaristoelage(n), tezamen vermeerderd met 8%, berekend over de 12 kalendermaanden onmiddellijk voorafgaande aan de maand van overlijden.

     

  • I.

    Artikel 3:24 lid 2 wordt gewijzigd en komt te luiden:

  • 3.

    de uitkering bedraagt één jaarsalaris en de toegekende salaristoelage(n), tezamen vermeerderd met 8%, berekend over de 12 kalendermaanden onmiddellijk voorafgaande aan de maand van overlijden.

De toelichting op artikel 3:24 lid 2 wordt gewijzigd en komt te luiden:

Lid 2

Nabestaanden van de ambtenaar die als gevolg van een ongeval in en door de dienst overlijden, krijgen deze overlijdensuitkering naast de overlijdensuitkering van artikel 3:23.

De hoogte van de uitkering is één jaarsalaris vermeerderd met de toegekende salaristoelage(n), tezamen vermeerderd met 8% (deze 8% betreft de vakantietoelage die per 1 januari 2017 is toegevoegd aan het IKB; hoofdstuk 3, par. 5), waarbij de 12 kalendermaanden direct voorafgaand aan de maand van overlijden als referteperiode dient.

Ziekte van de ambtenaar in die referteperiode, waarbij zijn salaris is gekort o.g.v. artikel 7:3 CAR, heeft geen invloed op de hoogte van de overlijdensuitkering. Op jaarbasis wordt gerekend met het volledige salaris. Ook bij toepassing van lid 3 gelden de 12 kalendermaanden voorafgaand aan de maand van overlijden als referteperiode

 

  • J.

    Artikel 3:18a wordt geschrapt.

     

  • K.

    De nummering van artikel 3:27 wordt, inclusief koptekst, gewijzigd in artikel 3:38.

     

  • L.

    Aan hoofdstuk 3 wordt een nieuwe paragraaf 5 toegevoegd met de titel ‘Individueel

Keuzebudget’.

5. Individueel Keuzebudget

 

Artikel 3:27 Algemeen

  • 1.

    De ambtenaar heeft recht op een Individueel Keuzebudget, hierna te noemen: IKB.

  • 2.

    Het college is beheerder van het IKB.

  • 3.

    Het IKB is een maandelijks, in geld uitgedrukt budget dat de ambtenaar naar keuze kan gebruiken voor de doelen genoemd in artikel 3:29,op de wijze zoals vastgelegd is in deze paragraaf.

Artikel 3:28 Opbouw IKB

  • 1.

    Het IKB wordt per maand opgebouwd en bestaat uit een deel waarover pensioen wordt opgebouwd en een deel waarover geen pensioen wordt opgebouwd.

  • 2.

    Het deel van het IKB waarover pensioen wordt opgebouwd bedraagt:

  • a.

    8% van het voor de ambtenaar in de maand van opbouw geldende salaris vermeerderd met de salaristoelagen genoemd in paragraaf 3 van dit hoofdstuk, met dien verstande dat dit ten minste een bedrag is van € 146,65 bij een volledig dienstverband, en

  • b.

    6% van het voor de ambtenaar in de maand van opbouw geldende salaris, met dien verstande dat dit ten minste een bedrag is van € 145,83 bij een volledig dienstverband, en

  • c.

    1,5% van het in de maand van opbouw geldende salaris, voor de ambtenaar die geboren is na 31 december 1949, met dien verstande dat dit ten minste een bedrag is van € 33,33 bij een volledig dienstverband.

  • 3.

    Het deel van het IKB waarover geen pensioen wordt opgebouwd bedraagt:

  • a.

    0,8% van het voor de ambtenaar in de maand van opbouw geldende salaris, en

  • b.

    indien en voor zolang hoofdstuk 9a van toepassing is op de ambtenaar, 1% van het voor de ambtenaar in de maand van opbouw geldende salaris, met dien verstande dat dit voor maximaal 20 jaar geldt, tenzij artikel 9a:9 lid 1, onderdeel b van toepassing is.

  • 4.

    Indien in een maand het salaris en de toegekende salaristoelage(n) gedeeltelijk zijn uitbetaald dan wordt het IKB in die maand berekend op basis van het uitbetaalde salaris en de uitbetaalde salaristoelage(n). Ontvangt de ambtenaar in een maand geen salaris dan wordt in die maand geen IKB opgebouwd.

  • 5.

    Indien in een maand het salaris en de toegekende salaristoelage(n) gedeeltelijk zijn uitbetaald op grond van artikel 7:3 lid 2 tot en met 4 dan wordt, in afwijking van lid 4 van dit artikel, het IKB in die maand berekend op basis van het volledige salaris en toegekende salaristoelage(n).

  • 6.

    Het college kan bronnen toevoegen aan het IKB. Een bron kan zijn een persoonlijk budget, voor zover dat in de gemeente bestaat en niet is opgenomen in de TOR zoals omschreven in paragraaf 7 van hoofdstuk 3.

  • 7.

    Op de ambtenaar bedoeld in artikel 9b:1 is lid 2, onderdeel c van dit artikel niet van toepassing. De vorige volzin geldt niet voor de ambtenaar bedoeld in artikel 9b:50.

De toelichting op artikel 3:28 wordt gewijzigd en komt te luiden:

Artikel 3:28 Opbouw IKB

Lid 2

In dit lid is geregeld wat de bronnen van het pensioengevende deel van het IKB zijn. De bronnen komen uit arbeidsvoorwaarden die tot 1 januari 2017 onder een andere naam in de CARUWO geregeld waren. Het IKB is opgebouwd uit:

a. de vakantietoelage, zoals tot 1 januari 2017 geregeld in artikel 6:3, en

b.  de eindejaarsuitkering, zoals tot 1 januari 2017 geregeld in artikel 3:18a, en

c.  de levensloopuitkering, zoals tot 1 januari 2017 geregeld in artikel 6a:7 lid

 

Lid 3

In dit lid zijn de niet-pensioengevende bronnen van het IKB geregeld:

De financiële tegenwaarde van 14,4 uren bovenwettelijk vakantieverlof is niet pensioengevend. Tot 1 januari 2017 had de ambtenaar op grond van artikel 6:2 recht op ten minste 158,4 uren vakantieverlof per kalenderjaar. Met ingang van 1 januari 2017 is de aanspraak op vakantieverlof verminderd tot 144 uren per kalenderjaar. De financiële tegenwaarde van 14,4 uren vakantieverlof is per diezelfde datum opgenomen in het IKB.

Brandweerpersoneel dat valt onder hoofdstuk 9a heeft recht op 2,5% opbouw van de levenslooptoelage, in plaats van 1,5%. De extra 1% is niet pensioengevend en is daarom in het IKB niet een bron die pensioengevend is.

 

Lid 7

In dit lid is geregeld dat de 1,5% opbouw van het IKB, als vervanging van de levensloopuitkering, niet van toepassing is op brandweerpersoneel dat recht heeft op FLO overgangsrecht zoals omschreven in hoofdstuk 9b. De reden hiervan is dat voor medewerkers met FLO overgangsrecht aparte afspraken gelden over levensloop. Voor medewerkers als bedoeld in paragraaf 5 van hoofdstuk 9b geldt deze uitzondering niet.

Artikel 3:29 Doelen IKB

  • 1.

    De ambtenaar kan het IKB gebruiken voor:

  • 1.

    het kopen van vakantie-uren, tot een maximum van vier maal de aanstellingsduur per week gedurende het kalenderjaar;

  • 2.

    extra inkomen door uitbetaling van het IKB tot een maximum van het tot aan de datum van uitbetaling opgebouwde IKB;

  • 3.

    het financieren van een opleiding, indien en voor zover deze niet door de gemeente wordt vergoed en de geldende fiscale regelgeving de besteding van het IKB aan dit doel belastingvrij mogelijk maakt.

  • 2.

    Het college kan de bestedingsdoelen zoals omschreven in lid 1 aanvullen.

Artikel 3:30

1. De ambtenaar kan elke maand een keuze maken om zijn IKB te gebruiken voor een of meerdere van de in artikel 3:29 genoemde doelen. Hij heeft voor deze keuze geen toestemming nodig.

  • 2.

    Het college wijst in verband met de salarisverwerking voor elke maand een uiterste datum aan waarop de ambtenaar zijn keuze kenbaar moet maken.

  • 3.

    Als de ambtenaar geen keuze maakt, of bij zijn keuze slechts een deel van zijn IKB gebruikt, dan wordt het IKB over die maand, of het resterende deel daarvan, gereserveerd. De ambtenaar kan het gereserveerde IKB op een later moment in het lopende kalenderjaar besteden.

  • 4.

    Heeft de ambtenaar na de sluitingsdatum van de salarisverwerking in december nog een resterend IKB dan wordt dit bij de salarisbetaling van die maand uitbetaald.

  • 5.

    Besteding van het IKB kan alleen voor zover het beschikbare budget toereikend is. De keuze voor een doel heeft uitsluitend betrekking op hetzelfde kalenderjaar.

  • 6.

    Bedragen die uit het IKB zijn gebruikt, kunnen niet meer worden teruggestort in het IKB.

Artikel 3:31 Waarde van een vakantie-uur

Als de ambtenaar kiest voor het kopen van vakantie-uren dan wordt het IKB per vakantie-uur verlaagd met het voor de ambtenaar geldende uurloon in de maand waarin hij de vakantie-uren koopt.

 

Artikel 3:32 Uitbetaling IKB bij einde dienstverband

  • 1.

    Bij beëindiging van het dienstverband wordt het resterende IKB bij de laatste salarisbetaling aan de ambtenaar uitbetaald.

  • 2.

    Bij overlijden van de ambtenaar wordt in aanvulling op de overlijdensuitkering het resterende IKB uitbetaald aan de nagelaten betrekkingen zoals omschreven in artikel 3:23, lid 2 en 3.

     

Artikel 3:33 Wet- en regelgeving

  • 1.

    Het gebruik van het IKB kan gevolgen hebben voor loonheffingen, pensioen en sociale verzekeringen. De ambtenaar wordt geacht deze gevolgen te kennen.

  • 2.

    Als blijkt dat een bedrag uit het IKB ten onrechte belastingvrij is uitgekeerd doordat de ambtenaar onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt, verhaalt het college de verschuldigde loonheffing of eventuele boetes op de ambtenaar.

  • 3.

    Als een netto voordeel voor de ambtenaar vervalt door wijzigingen van wet- en regelgeving dan wordt dat niet gecompenseerd door het college.

  • 4.

    Alle transacties in het IKB moeten in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving.

     

Artikel 3:34 Vakantietoelage 2016

  • 1.

    De vakantietoelage die de ambtenaar heeft opgebouwd in de periode van juni 2016 tot en met december 2016 op grond van artikel 6:3 zoals dat gold op 31december 2016 wordt uitbetaald bij de salarisbetaling van mei 2017. Dit bedrag maakt geen onderdeel uit van het IKB.

  • 2.

    Indien de ambtenaar ontslag verleend wordt voor 1 mei 2017 dan wordt de opgebouwde vakantietoelage over 2016 uitbetaald bij de laatste salarisbetaling.

     

Artikel 3:35 Overige bepalingen

Voor de ambtenaar die werkzaam is in de kunsteducatie en op wie artikel 19b:10 van toepassing is, is artikel 3:28, lid 3, niet van toepassing.

 

  • M.

    De nummering van paragraaf 6 wordt gewijzigd in paragraaf 7.

     

  • N.

    Na paragraaf 5 wordt een nieuwe paragraaf 6 toegevoegd met als titel ‘Overige individuele keuzemogelijkheden’

6 Overige individuele keuzemogelijkheden

Artikel 3:36 Verkoop van vakantie-uren

  • 1.

    De ambtenaar kan elk kalenderjaar een verzoek doen om ten hoogste 72 uren bovenwettelijk vakantieverlof te verkopen. Bij een deeltijd dienstverband wordt dit aantal naar rato vastgesteld.

  • 2.

    Vakantie-uren die de ambtenaar heeft gekocht op grond van artikel 3:29 lid 1, sub a kunnen niet worden verkocht op grond van dit artikel

  • 3.

    Een verzoek als bedoeld in lid 1 wordt toegewezen, tenzij zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich daartegen verzetten.

  • 4.

    Het college kan regels stellen over de aanvraagprocedure.

  • 5.

    Het bepaalde in artikel 3:31 is van overeenkomstige toepassing.

De toelichting op artikel 3:36 lid 2 komt te luiden:

Artikel 3:36 Verkoop van vakantie-uren

Lid 2

De reden dat dit lid is opgenomen, is dat het op grond van fiscale regelgeving niet is toegestaan om vakantie-uren te verkopen die in het IKB zijn gekocht.

 

O. Artikel 3:38 wordt vernummerd in artikel 3:37.

In de toelichting op punt 3, in de derde alinea, worden de woorden: “extra eindejaarsuitkering of een” geschrapt.

In de toelichting op punt 4 worden de woorden “eindejaarsuitkering, vakantietoelage of levensloopbijdrage” vervangen door: “het IKB”.

 

  • P.

    Hoofdstuk 4a wordt geschrapt.

     

  • Q.

    De titel van hoofdstuk 6 wordt gewijzigd en komt te luiden:

VAKANTIE EN VERLOF

 

  • R.

    Artikel 6:2 lid 1 wordt gewijzigd en komt te luiden:

  • 1.

    De vakantie van de ambtenaar met een volledige betrekking bedraagt ten minste 144 uur per kalenderjaar.

De toelichting op artikel 6:2 lid 2 wordt gewijzigd en komt te luiden:

Lid 2

Een ambtenaar kan verzoeken in enig jaar maximaal 50,4 uur op jaarbasis (bij een volledig dienstverband) meer te werken dan de maximale arbeidsduur van 1836 uur voortvloeit.

Voor een deeltijder geldt een naar evenredigheid aantal uren als maximum.

Toekenning van dit verzoek geeft de ambtenaar recht op een gelijk aantal extra vakantie-uren. Dit verzoek dient betrokkene in vóór 1 november (tenzij anders geregeld) in het jaar voorafgaande aan het kalenderjaar waarvoor het verzoek geldt. Gelet op de samenhang met paragraaf 5 en 6 van hoofdstuk 3 ligt het voor de hand dat het college bij de toewijzing van de verzoeken rekening houdt met alle mutaties van het verlof, te weten:

  • extra vakantie-uren op basis van dit artikel

  • verkoop van vakantie-uren op basis van artikel 3:36;

  • koop van vakantie-uren op basis van artikel 3:29 lid 1, onderdeel a..

Op basis van het totaalbeeld van de effecten van alle verzoeken kan worden bezien in hoeverre sprake is van ernstige problemen van organisatorische dan wel roostertechnische aard.

 

  • S.

    In de toelichting op artikel 6:2:6 lid 3 wordt het getal “187,2” op twee plaatsen gewijzigd in: “144” en het getal “280,8” in: “216”.

     

  • T.

    Artikel 6:3 wordt geschrapt.

     

  • U.

    Artikel 6:3:1 vervalt, inclusief titel.

De toelichting op artikel 6:3:1 vervalt, inclusief titel.

 

V. Artikel 6:4:1a lid 6 en lid 7 worden geschrapt.

De toelichting op de artikel 6:4:1a leden 6 tot en met 7 wordt geschrapt.

 

W. Artikel 6:5:4 wordt, inclusief titel, gewijzigd en komt te luiden:

Opbouw vakantie

De duur van de vakantie van een ambtenaar die ouderschapsverlof geniet, wordt verminderd naar evenredigheid van de omvang van het ouderschapsverlof.

De toelichting op artikel 6:5:4 wordt, inclusief titel, gewijzigd en komt te luiden:

Opbouw vakantie

De korting van vakantieverlof vindt gedurende het ouderschapsverlof plaats overeenkomstig de omvang en de duur van dit verlof. Geniet de ambtenaar bijvoorbeeld ouderschapsverlof gedurende zes maanden voor de helft van zijn arbeidsduur en loopt het verlof van 1 mei tot 1 november, dan heeft betrokkene tot en met april recht op volledig verlof (4/12 x verlofaanspraak op jaarbasis), van mei tot november een halve verlofopbouw (6/12 x verlofaanspraak op jaarbasis x 0,5) en in november en december weer een gehele verlofopbouw (2/12 x verlofaanspraak op jaarbasis).

 

  • X.

    In de toelichting op artikel 6:10 lid 1 worden de woorden “de vakantietoelage, levensloopbijdrage en eindejaarsuitkering” vervangen door: “het IKB”.

     

  • Y.

    In de toelichting op hoofdstuk 6a wordt de laatste zin van de eerste alinea geschrapt.

     

  • Z.

    Artikel 6a:6 wordt gewijzigd en komt te luiden:

Artikel 6a:6 Bronnen

De jaarlijkse inleg van de ambtenaar in het kader van de gemeentelijke levensloopregeling bestaat uit een of meer van de volgende bronnen:

  • a.

    het salaris;

  • b.

    het IKB indien het college de levensloopregeling op grond van artikel 3:29 lid 2 heeft aangewezen als bestedingsdoel van het IKB;

  • c.

    de geldelijke vergoeding voor de verkoop van vakantie-uren, bedoeld in artikel 3:36;

  • d.

    het opgebouwde verloftegoed, bedoeld in artikel 4:9 lid 3.

     

  • AA.

    Artikel 6a:7 wordt geschrapt.

     

  • BB.

    In artikel 7:13:1 worden tussen de woorden “in artikel 7:3” en “bestaat:” de woorden “en geen opbouw van het IKB, bedoeld in artikel 3:28,” toegevoegd.

In de toelichting op artikel 7:13:1 worden tussen de woorden “salaristoelage(n)” en “Het gaat” de woorden “en op opbouw van het IKB.” toegevoegd.

 

CC. In artikel 7:13:2 lid 1 worden tussen de woorden “in artikel 7:3” en “indien” de woorden “en de opbouw van het IKB, bedoeld in artikel 3:28, worden gestaakt,” toegevoegd.

Artikel 7:13:2 lid 2 wordt gewijzigd en komt te luiden:

2. De doorbetaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) en de opbouw van het IKB vinden wel plaats indien de ambtenaar op grond van zijn geestelijke toestand geen verwijt kan worden gemaakt van het gedrag, genoemd in het lid 1.

De toelichting op artikel 7:13:2 wordt gewijzigd en komt te luiden:

Artikel 7:13:2 Staken van de doorbetaling

Zowel artikel 7:13:2 als artikel 7:14 bevatten de sancties op overtreding van de verplichtingen als genoemd in artikel 7:10, 7:11 en 7:12, alsmede de conclusies die uit het onderzoek als bedoeld in artikel 7:12 getrokken kunnen worden.

De in deze artikelen beschreven situaties kunnen tijdelijk zijn. Dit houdt in dat artikel 7:13:2 en 7:14 ook tussentijds kunnen worden toegepast. Wanneer de situatie weer hersteld is, wordt de betaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) en de opbouw van het IKB weer gestart.

Artikel 7:13:2 ziet op de verplichtingen die aan de ambtenaar zijn opgelegd in artikel 7:10 en 7:12. Artikel 7:14 ziet op de verplichtingen die op grond van artikel 7:11 aan de ambtenaar zijn opgelegd.

Artikel 7:13:2 sanctioneert allereerst de weigering de benodigde informatie te verstrekken. De andere sancties van artikel 7:13:2 betreffen gedrag van de ambtenaar, waarbij de arbo-dienst een rol speelt in de beoordeling van dat gedrag.

De sancties op de overtredingen die genoemd zijn, zijn imperatief: de betaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) en de opbouw van het IKB worden gestaakt wanneer bijvoorbeeld de ambtenaar nalaat zich onder geneeskundige behandeling te stellen of zich niet houdt aan voorschriften van behandelende geneeskundigen.

Als de ambtenaar geen verwijt gemaakt kan worden op grond van zijn geestelijke toestand, vindt doorbetaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) en de opbouw van het IKB wel plaats. De gemeente moet zich voor het besluit om de salarisbetaling te staken dus vergewissen van de geestestoestand van de ambtenaar.

 

DD. Artikel 7:14 wordt gewijzigd en komt te luiden:

Artikel 7:14 Sanctie bij nalatigheid algemene verplichtingen

  • 1.

    De ambtenaar die zich niet houdt aan zijn verplichtingen, bedoeld in artikel 7:11 lid 1, onderdeel c, wordt disciplinair gestraft wegens plichtsverzuim.

  • 2.

    De doorbetaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n), bedoeld in artikel 7:3, en de opbouw van het IKB bedoeld in artikel 3:28, worden gestaakt, indien en voor zolang de ambtenaar:

  • a.

    weigert mee te werken aan, door het college of een door hem aangewezen deskundige, gegeven redelijke voorschriften of getroffen maatregelen, als bedoeld in artikel 7:11 lid 1, onderdeel a, die erop gericht zijn om de betrokkene in staat te stellen de eigen passende arbeid te verrichten;

  • b.

    weigert mee te werken aan het opstellen, evalueren en bijstellen van een plan van aanpak als bedoeld in artikel 7:11 lid 1, onderdeel b;

  • c.

    weigert aangeboden passende arbeid te verrichten, waartoe hij op grond van artikel 7:11 lid 2 verplicht is.

  • 3.

    De doorbetaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n), en de opbouw van het IKB, bedoeld in lid 2, vinden wel plaats indien de ambtenaar op grond van zijn geestelijke toestand geen verwijt kan worden gemaakt van het gedrag, genoemd in het lid 2.

In de toelichting op artikel 7:14 worden in de eerste alinea tussen de woorden “salaristoelage(n)” en “weer opgestart.” de woorden “en de opbouw van het IKB” toegevoegd.

De toelichting op artikel 7:14 lid 3 wordt gewijzigd en komt te luiden:

Lid 3

Als de ambtenaar, bedoeld in lid 2, geen verwijt gemaakt kan worden op grond van zijn geestelijke toestand, vindt doorbetaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) en de opbouw van het IKB wel plaats. De gemeente moet zich voor het besluit om de betaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) en de opbouw van het IKB te staken dus vergewissen van de geestestoestand van de ambtenaar.

 

  • EE.

    In de algemene toelichting op artikel 7:16 worden in de laatste alinea tussen de woorden ”salaristoelage(n)” en “te staken,” de woorden “en de opbouw van het IKB” toegevoegd.

     

  • FF.

    In artikel 10d:2 sub worden de woorden “de vakantietoelage en de eindejaarsuitkering” vervangen door: “het IKB, bedoeld in artikel 3:28 lid 2, onderdeel a en b”.

     

  • GG.

    In artikel 18:1:1 lid 1, sub f worden de woorden “de aanspraak op de vakantieuitkering” vervangen door: “8%”.

Bijlage B IKB-regeling Belastingsamenwerking West-Brabant die op 7 november 2016 is overeengekomen met de plaatselijke commissie voor georganiseerd overleg per 1 januari 2017

Artikel 3:29:0:1 Lokale Doelen IKB

De in artikel 3:29 2de lid bedoelde doelen zijn:

  • a.

    Aanschaf fiets voor woon-werkverkeer

  • b.

    Financiering van vakbondscontributie

De toelichting op artikel 3:29:0:1 komt als volgt te luiden: sub A

  • 1.

    Op verzoek van ambtenaar kan maximaal eenmaal per drie kalenderjaren een fiets met accessoires en/of verzekering tegen uitwisseling van het IKB plaatsvinden. De ambtenaar is zelf verantwoordelijk dat het IKB toereikend is.

  • 2.

    Deelname staat niet open voor ambtenaren die de afgelopen drie kalenderjaren bij een andere werkgever hebben deelgenomen aan een fietsregeling.

  • 3.

    De fiets wordt volledig verrekend in het kalenderjaar waarop factuurdatum van de fiets en IKB betrekking hebben.

  • 4.

    Rijwielen met een verbrandingsmotor voldoen niet aan de definitie.

  • 5.

    Het maximaal fiscale bedrag is € 749,-- voor de fiets.

  • 6.

    Accessoires kunnen tot een maximumbedrag van € 82,-- per jaar worden toegepast. Hierbij kan gedacht worden aan reparatie, onderhoud, regenpak, extra slot, fietstas. Met name accessoires die gericht zijn op het woon-werkverkeer.

  • 7.

    De verzekering is een gangbare verzekering voor de fiets voor de duur van maximaal drie jaar die dekking geeft tegen nieuwwaarde bij diefstal en/of schade.

  • 8.

    De factuur is gespecificeerd opgesteld inclusief BTW-bedragen.

  • 9.

    Voorwaarden voor deelname is dat minimaal de helft van de dagen waarop de ambtenaar reist voor woon-werkverkeer, de fiets wordt gebruikt. Hierin zijn inbegrepen het gebruik van de fiets in voor-en of natransport (bijvoorbeeld naar station of carpoolplaats).

  • 10.

    Bij beëindiging van het fietsgebruik of dienstverband is het bestuur gemachtigd het resterende bedrag te verrekenen.

  • 11.

    Het bestuur houdt zich het recht voor om in verband met fiscale wijzigingen, de bedragen zoals opgenomen aan te passen aan de fiscaal onbelaste maximum bedragen.

  • 12.

    Het bestuur aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade aan de ambtenaar, aan hem toebehorende zaken en/op schade aan derden, die voortvloeit uit het gebruik, uit gebreken en/of schade die anderszins verband houden met gebruik van de fiets.

  • 13.

    Schade en/of diefstal ontheft de ambtenaar niet van de verplichting tot betaling middels het IKB.

  • 14.

    Gevolgen voor verlaging van brutolooncomponenten zijn voor rekening van de ambtenaar.

  • 15.

    Wanneer de ambtenaar onjuiste gegevens verstrekt en/of onrechtmatig gebruik maakt van dit artikel, worden de totale kosten die de werkgever maakt met terugwerkende kracht op de ambtenaar verhaald.

  • 16.

    De vergoeding van de aanschafprijs van de fiets bedraagt maximaal € 749,--. Deze vergoeding is loon van de werknemer en wordt aangewezen als eindheffingsloon. Dit eindheffingsloon komt ten laste van de vrije ruimte.

  • 17.

    De benodigde documenten worden door de ambtenaar geüpload in het salarissysteem en hij zorgt voor een correcte opname van het IKB.

De toelichting op artikel 3:29:0:1 komt als volgt te luiden: sub B

  • 1.

    De ambtenaar kan jaarlijks onder overlegging van bewijsstukken het IKB inzetten ten behoeve van de financiering van vakbondscontributie. De ambtenaar is zelf verantwoordelijk dat het IKB toereikend is.

  • 2.

    De vergoeding van de vakbondscontributie is loon van de werknemer en wordt aangewezen als eindheffingsloon. Dit eindheffingsloon komt ten laste van de vrije ruimte.

  • 3.

    De benodigde documenten worden door de ambtenaar geüpload in het salarissysteem en hij zorgt voor een correcte opname van het IKB.

  • 4.

    Gevolgen voor verlaging van brutolooncomponenten zijn voor rekening van de ambtenaar.

Naar boven