Blad gemeenschappelijke regeling van Stadsregio Amsterdam
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Stadsregio Amsterdam | Blad gemeenschappelijke regeling 2016, 354 | Verordeningen |
Zoals bouwplannen en verkeersmaatregelen.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Stadsregio Amsterdam | Blad gemeenschappelijke regeling 2016, 354 | Verordeningen |
Verordening BDU Infrastructuur Stadsregio Amsterdam
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
nadere regels: door het dagelijks bestuur vastgestelde spelregels en richtlijnen over het proces en de voorwaarden voor het verkrijgen van een financiële bijdrage en de samenwerking tussen aanvrager en Stadsregio tijdens een studie of tijdens de te onderscheiden fasen van bereikbaarheidsmaatregelen;
project: een samenhangend geheel van werkzaamheden en maatregelen met een aanvangsdatum en vermoedelijke einddatum, met als doel de aanleg van publieke verkeersinfrastructuur waarmee een aantoonbare bijdrage wordt geleverd aan het beleid van de Stadsregio en dat wordt uitgevoerd conform het proces in de nadere regels;
referentiebelang: door het dagelijks bestuur vastgesteld aandeel in de kosten van een bepaalde bereikbaarheidsmaatregel of onderdeel daarvan, dat op grond van deze verordening in aanmerking komt voor een financiële bijdrage indien deze bereikbaarheidsmaatregel of onderdeel daarvan in voldoende mate bijdraagt aan het beleid van de Stadsregio;
UVP: het Uitvoeringsprogramma dat jaarlijks door de regioraad wordt vastgesteld, binnen het uitvoeringsprogramma (UVP) van de Stadsregio zijn investeringen in bereikbaarheidsmaatregelen ingedeeld in programma’s. Ieder programma dient een bepaalde modaliteit, zoals openbaar vervoer, weg, fiets en verkeersveiligheid). Per maatregel zijn de verwachtingen over doelbereik, planning, kosten, functionaliteit en duurzaamheid opgenomen;
werkelijk gemaakte kosten: de werkelijk gemaakte kosten van een bereikbaarheidsmaatregel die door de aanvrager worden gemaakt en die in aanmerking komen voor een financiële bijdrage, waarbij het dagelijks bestuur vooraf bij de verlening een maximale bijdrage bepaalt die alleen kan worden bijgesteld op grond van wijzigingen in het algemene loon- en prijspeil conform van toepassing zijnde indexatie.
Artikel 1.2 Toepasselijkheid ASV
De ASV is van toepassing op deze verordening, voor zover daarvan in deze verordening niet wordt afgeweken.
Artikel 1.3 Toepassingsbereik verordening
Deze verordening is van toepassing op financiële bijdragen verstrekt door het dagelijks bestuur uit de BDU voor de uitvoering van studies en bereikbaarheidsmaatregelen, die aantoonbaar bijdragen aan de realisatie van het beleid van de Stadsregio en die ten goede komen aan de bereikbaarheid en/of de verkeersveiligheid binnen de stadsregio.
Artikel 1.7 Begrotingsvoorbehoud
Financiële bijdragen op grond van deze verordening worden verstrekt onder het voorbehoud dat, voor het deel van de financiële bijdrage dat ten laste van een nog niet vastgestelde begroting komt, voldoende gelden ter beschikking worden gesteld vanuit de BDU.
Artikel 1.10 Algemene verplichtingen van de aanvrager
De aanvrager informeert het dagelijks bestuur actief over ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat de studie of de bereikbaarheidsmaatregel waarvoor een financiële bijdrage is verleend geheel of gedeeltelijk niet zal worden uitgevoerd, de aan de financiële bijdrage verbonden voorwaarden of verplichtingen geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen of indien de kosten voor de studie of bereikbaarheidsmaatregel aanzienlijk lager uitvallen dan bij de aanvraag begroot.
De aanvrager maakt in de externe communicatie over een studie of een bereikbaarheidsmaatregel melding van het feit dat voor de studie of de bereikbaarheidsmaatregel een financiële bijdrage is verkregen van de Stadsregio en betrekt de Stadsregio actief bij invulling en inzet van communicatiemiddelen.
Hoofdstuk 2 Financiële bijdrage aan studies
Artikel 2.1 Financiële bijdrage aan studies
Een financiële bijdrage kan worden aangevraagd voor de uitvoering van een van de volgende studies:
een studie voorafgaand aan een bereikbaarheidsmaatregel heeft betrekking op de haalbaarheid van die bereikbaarheidsmaatregel en leidt tot een functionele en efficiënte voorbereiding van de bereikbaarheidsmaatregel door alle bij de bereikbaarheidsmaatregel betrokken partijen ten behoeve van het promotiebesluit van het dagelijks bestuur naar de planstudie- of planuitwerkingsfase, of evaluaties om na uitvoering van de bereikbaarheidsmaatregel het effect te meten.
Artikel 2.4 Beoordeling van de aanvraag
Het dagelijks bestuur beoordeelt de aanvragen op grond van de beslisinformatie zoals opgenomen in de nadere regels en herkent zich in de op grond van artikel 2.2 bij de aanvraag verstrekte gegevens, de scope van de studie en de rol van de bij de voorbereiding en de uitvoering van studie betrokken partijen.
Artikel 2.6 Wijzigingen in studie en beslistermijn
Indien door de omstandigheden zoals genoemd in lid 1 de ten tijde van de verlening overeengekomen resultaten van de studie niet of slechts in aangepaste vorm kunnen worden behaald en de verleende financiële bijdrage niet conform de verleningsbeschikking kan worden besteed, dient de aanvrager, na afstemming met de Stadsregio hierover, een gemotiveerd verzoek tot wijziging van zijn aanvraag in.
Artikel 2.8 Aanvraag tot vaststelling financiële bijdrage
Het dagelijks bestuur kan op een daartoe strekkend gemotiveerd verzoek, dat is ingediend voor afloop van de termijn als bedoeld in artikel 2.7, uitstel verlenen voor de indiening van een aanvraag tot vaststelling tot een nader door haar te bepalen tijdstip. Het dagelijks bestuur beslist op een dergelijk verzoek binnen 12 weken na ontvangst van het verzoek.
Artikel 2.10 Verrekening, lagere vaststelling en terugvordering
Indien het dagelijks bestuur constateert dat de kosten voor de studie aanzienlijk lager zijn dan begroot of indien blijkt dat de kosten in het geheel niet zijn gemaakt, kan zij de financiële bijdrage voor zover deze is verleend op basis van werkelijk gemaakte kosten evenredig lager vaststellen of het teveel gefinancierde bedrag verrekenen met de financiële bijdrage voor de vervolgfase.
Hoofdstuk 3 Financiële bijdrage aan bereikbaarheidsmaatregelen
Artikel 3.1 Financiële bijdrage aan bereikbaarheidsmaatregelen
Een aanvraag voor een financiële bijdrage kan worden ingediend voor de volgende bereikbaarheidsmaatregelen, als deze een aantoonbare bijdrage leveren aan de verwezenlijking van doelstellingen uit het beleid van de Stadsregio en zijn opgenomen in het UVP, in de vorm van:
Artikel 3.2 Betrokkenheid Rijk
Indien sprake is van een bereikbaarheidsinitiatief dat mede door het rijk wordt gefinancierd, handelt het dagelijks bestuur voor wat betreft de financiële bijdrage die zij verleent conform de bepalingen van deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regels.
Artikel 3.3 Bereikbaarheidsmaatregelen uitgevoerd door Stadsregio
Indien de Stadsregio zelf opdrachtgever is van een bereikbaarheidsmaatregel, wordt voor wat betreft de financiële bijdrage aangesloten bij voorwaarden voor financiële bijdragen die gelden voor andere aanvragers.
Artikel 3.4 Aanvraag verlening financiële bijdrage
De aanvraag is het resultaat van de gezamenlijk tussen Stadsregio en aanvrager gemaakte afspraken tijdens de initiatieffase en de daarop volgende fasen die zijn doorlopen conform de nadere regels die het dagelijks bestuur ex artikel 1.4 heeft vastgesteld, in voorkomende gevallen vastgelegd in een overeenkomst.
De aanvrager van een bereikbaarheidsmaatregel ex artikel 3.1 onder a overlegt ten minste de volgende inhoudelijke gegevens over de bereikbaarheidsmaatregel:
overige relevante onderdelen vanuit het aanbestedingsdossier naast de (referentie)ontwerp, planning en investeringskosten, zoals de Selectieleidraad, de (functionele) klanteisen, risicodossier, communicatieplan, omgevingsmanagement en de Inschrijvingsleidraad in het geval van geïntegreerde contractvormen.
De aanvrager overlegt bij zijn aanvraag de volgende financiële gegevens:
een financieringsplan met een gedetailleerde opgave van de dekking van de geraamde kosten van de bereikbaarheidsmaatregel, de eventuele inkomsten en opbrengsten van de bereikbaarheidsmaatregelen een opgave van de financiële inbreng van de betrokken partijen in de bereikbaarheidsmaatregel, inclusief de gevraagde financiële bijdrage van de Stadsregio;
Artikel 3.6 Beoordeling van de aanvraag
Het dagelijks bestuur beoordeelt de aanvragen en de daarbij op grond van artikel 3.4 door de aanvrager overgelegde stukken op grond van de beslisinformatie, zoals opgenomen in de nadere regels ex artikel 1.4, en herkent in de aanvragen het gezamenlijk doorlopen proces en de zorgvuldige afweging van de belangen van de bij de bereikbaarheidsmaatregel betrokken partijen vanaf de initiatieffase.
Artikel 3.7 Hoogte van de financiële bijdrage en kosten die in aanmerking komen voor een financiële bijdrage
Artikel 3.8 Specifieke verplichtingen van de aanvrager bij bereikbaarheidsmaatregelen
De aanvrager is verplicht de continuïteit van het gebruik van het project, voor het specifieke doel waarvoor een financiële bijdrage wordt verleend, alsmede de technisch-functionele instandhouding van het project, te waarborgen voor een periode van minimaal 30 jaar, dan wel een andere in overleg met de Stadsregio te bepalen redelijke termijn.
Artikel 3.9 Wijzigingen tijdens de uitvoering en beslistermijn
Indien door de omstandigheden, zoals genoemd in lid 1, de ten tijde van de verlening van de financiële bijdrage overeengekomen resultaten van de bereikbaarheidsmaatregel niet of slechts in aangepaste vorm behaald kunnen worden en de verleende financiële bijdrage niet conform de verleningsbeschikking kan worden besteed, dient de aanvrager, na afstemming met de Stadsregio hierover, een gemotiveerd verzoek tot wijziging van zijn aanvraag in.
Artikel 3.10 Aanvraag tot voorschotverlening
Een verzoek om een voorschot bij een voortgangsrapportage bevat in elk geval een financieel overzicht van de gerealiseerde voortgang van de bereikbaarheidsmaatregel waarin wordt onderbouwd waarom een voorschot noodzakelijk is en, indien voorhanden, een afschrift van de opdrachtverlening(en) en proces(sen)-verbaal van oplevering van de geleverde (deel)prestaties ter onderbouwing van de gerealiseerde voortgang van de bereikbaarheidsmaatregel.
Bij de eerste bevoorschotting kan, op een daartoe ingediend gemotiveerd verzoek, een in afzonderlijke besluiten van het dagelijks bestuur of in nadere regels te beschrijven percentage van de bij de verlening van de financiële bijdrage forfaitair bepaalde bijdrage in de engineeringskosten betaalbaar worden gesteld.
Artikel 3.13 Aanvraag vaststelling financiële bijdrage
Bij de aanvraag tot vaststelling verstrekt de aanvrager, voor zover van toepassing, de volgende gegevens:
in geval van een financiële bijdrage op basis van werkelijke kosten: een financiële verantwoording vergezeld van een originele, goedkeurende controleverklaring betreffende de gemaakte kosten en baten van de bereikbaarheidsmaatregel gerelateerd aan de scope van de bereikbaarheidsmaatregel zoals bij de verlening van de financiële bijdrage is vastgelegd;
een prestatieverklaring waaruit blijkt dat de continuïteit van het gebruik van de infrastructurele voorziening, voor het specifieke doel waarvoor een financiële bijdrage is verleend, alsmede de technisch-functionele instandhouding van de betrokken infrastructuur in voldoende mate is gewaarborgd en waaruit blijkt dat de gefinancierde prestatie(s) zijn verricht overeenkomstig de verlening van de financiële bijdrage;
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de regioraad van de Stadsregio Amsterdam op 5 juli 2016.
de secretaris,
drs. A. Joustra
de voorzitter,
mr. E.E. van der Laan
Bijlage Artikelsgewijze toelichting op de Verordening BDU Infrastructuur
Financiële bijdragen aan studies en bereikbaarheidsmaatregelen
Financiële bijdrage blijft wettelijk gezien subsidie
Verschillen met Subsidieverordening BDU Infrastructuur 2011
Deel B Artikelsgewijze toelichting
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Hoofdstuk 2 Financiële bijdrage aan studies
Hoofdstuk 3 Financiële bijdrage bereikbaarheidsmaatregelen
De Stadsregio introduceert een nieuwe werkwijze voor het verstrekken van financiële bijdragen uit het BDU budget. Deze werkwijze sluit beter aan bij de praktijk, waarin de Stadsregio samenwerkt met wegbeheerders en andere projecteigenaren. De nieuwe werkwijze richt zich op inhoudelijke en financiële bijdragen aan bereikbaarheidsmaatregelen:
In de kern vraagt de nieuwe werkwijze erom dat (1) aanvragers van financiële bijdragen de Stadsregio eerder betrekken in het proces voordat een aanvraag wordt ingediend en (2) de Stadsregio aanvragen beoordeelt op basis van belangen.
De Stadsregio stelt in deze verordening eisen aan de gezamenlijke voorbereiding van de bereikbaarheidsmaatregelen waar zij een financiële bijdrage aan levert. Het betreft de samenwerking met de Stadsregio om met de aanvrager overeenstemming te bereiken over doelen, effecten, planning, financiering en dergelijke. Dat betekent dat de aanvrager op een eerder moment duidelijkheid heeft over de financiële bijdrage van de Stadsregio.
Financiële bijdrage blijft wettelijk gezien subsidie
In de verordening wordt gesproken over de ‘financiële bijdrage’ van de Stadsregio en niet meer over ‘subsidie’. Met de term financiële bijdrage beoogt de Stadsregio beter aan te sluiten bij de nieuwe werkwijze die geldt voor het BDU budget. Overigens kwalificeert de financiële bijdrage zich nog steeds als een subsidie. Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht is op de financiële bijdragen die op grond van deze verordening worden versterkt van toepassing.
Verschillen met Subsidieverordening BDU Infrastructuur 2011
Ten opzichte van de Subsidieverordening BDU Infrastructuur 2011 is de verordening gewijzigd. Hieronder staan de meest in het oog springende inhoudelijke verschillen:
De Stadsregio onderscheidt twee manieren om de hoogte van de financiële bijdrage te bepalen:
Maatwerkbijdrage: op basis van een specifieke belangenafweging, bedoeld voor bereikbaarheidsmaatregelen met verschillende stakeholders en meervoudige belangen. De maatwerkbijdrage is gebaseerd op drie pijlers:
Belangen en verantwoordelijkheden van de betrokken partijen. Het uitgangspunt voor regionale bereikbaarheidsmaatregelen is cofinanciering. Daarom is het belangrijk inzichtelijk te maken welke belangen de verschillende bij de bereikbaarheidsmaatregel betrokken partijen hebben. De partijen stemmen onderling af om tot een goed projectresultaat te komen. Zo voorkomt de Stadsregio onder meer een eenzijdige benadering, die zij vanuit haar doorzettingsmacht binnen de Wet lokaal spoor – theoretisch bezien – zou kunnen hanteren.
Het dagelijks bestuur van de Stadsregio krijgt de bevoegdheid om nadere regels op grond van deze verordening op te stellen. De Spelregels Projecten geven daar invulling aan. In deze Spelregels Projecten zijn concrete uitwerkingsregels opgenomen over de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een financiële bijdrage.
Het komt voor dat de Stadsregio zelf de opdrachtgever is van een bereikbaarheidsmaatregel. In deze verordening is geregeld dat een dergelijke bereikbaarheidsmaatregel op dezelfde wijze wordt beoordeeld als bereikbaarheidsmaatregelen van ‘normale’ aanvragers, en dat zo veel mogelijk aansluiting wordt gezocht bij de bepalingen van deze verordening en de Spelregels Projecten.
Naast de inhoudelijke wijzigingen zijn in de opzet de volgende wijzigingen doorgevoerd:
In de artikelsgewijze toelichting zijn de artikelen opgenomen waarvan de Stadsregio het wenselijk acht om een aanvullende uitleg op de tekst van de verordening te geven. De artikelen waarvan de inhoud voor zich spreekt, zijn niet opgenomen in deze artikelsgewijze toelichting.
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
Dit artikel geeft weer wat in de verordening bedoeld wordt met een aantal terugkerende begrippen. Onderstaand komen de begrippen aan de orde die nieuw zijn ten opzichte de eerdere verordening en/of welke om een extra toelichting vragen.
In sub c wordt het begrip ‘belangenafweging’ gedefinieerd. Dit begrip wordt in deze verordening geïntroduceerd. Belangenafweging geeft aan dat de hoogte van de financiële bijdrage van de Stadsregio afhankelijk is van de mate waarin een bereikbaarheidsmaatregel bijdraagt aan haar belangen, die van de aanvrager en eventueel van andere belanghebbenden. Het belang van de Stadsregio is de mate waarin een bereikbaarheidsmaatregel bijdraagt aan de realisatie van het beleid van de Stadsregio.
Met de in sub f genoemde indexatie wordt IBOI bedoeld als wordt verwezen naar indexatie voor het algemene loon- en prijspeil na afgifte van de beschikking. De Stadsregio past alleen indexatie toe als haar eigen inkomsten ook geïndexeerd worden. De indexatie naar een bereikbaarheidsmaatregel is nooit hoger dan de indexatie die de Stadsregio ontvangt.
In sub h wordt het begrip ‘nadere regels’ geïntroduceerd. Om een financiële bijdrage te kunnen verstrekken is een wettelijke grondslag vereist op grond van artikel 4:23 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Deze verordening is vastgesteld door de regioraad en is een dergelijke wettelijke grondslag waarin de kaders voor de verstrekking van financiële bijdragen zijn opgenomen. In de verordening is de mogelijkheid opgenomen dat het dagelijks bestuur, ter uitvoering en uitwerking van de verordening, nadere regels vaststelt (artikel 1.4). Voor de combinatie van een verordening en nadere regels is gekozen om de regelgeving dynamischer te maken en daarmee in te kunnen spelen op de actualiteit. Bijvoorbeeld wanneer het ‘Strategisch Kader’ ten behoeve van de Vervoerregio in de Regioraad is vastgesteld.
Het in sub m benoemde vigerende verkeer- en vervoerbeleid van de Stadsregio op het gebied van bereikbaarheid en verkeersveiligheid is ten tijde van het opstellen van deze toelichting vastgelegd in het Regionaal Verkeer en Vervoerplan, RVVP.
In de definitie onder sub r zijn de begrippen ‘functionaliteit en duurzaamheid’ opgenomen. Deze houden in de visie van de Stadsregio in dat gerealiseerde maatregelen toekomstvast zijn en gedurende een langere periode hun functionaliteit behouden. De nadere regels beschrijven wanneer en hoe de Stadsregio en de aanvrager hierover onderling overeenstemming kunnen bereiken.
Met de in sub s benoemde indexatie wordt IBOI bedoeld als wordt verwezen naar indexatie voor het algemene loon- en prijspeil na afgifte van de beschikking. De Stadsregio past alleen indexatie toe als haar eigen inkomsten ook geïndexeerd worden. De indexatie naar een bereikbaarheidsmaatregel is nooit hoger dan de indexatie die de Stadsregio ontvangt.
Artikel 1.3 Toepassingsbereik verordening
In dit artikel is tot uitdrukking gebracht dat deze verordening betrekking heeft op de verdeling van het budget dat de Stadsregio uit de BDU van het Rijk ontvangt. Ter uitvoering van haar beleid op het gebied van verkeer en vervoer verstrekt de Stadsregio financiële bijdragen aan studies en bereikbaarheidsmaatregelen die aantoonbaar bijdragen aan de realisatie van de doelstellingen van het beleid van de Stadsregio. Deze verordening richt zich specifiek op financiële bijdragen met als doel het bereiken van de doelstellingen, vastgelegd in het RVVP, op het gebied van bereikbaarheid door de verbetering van de regionale infrastructuurnetwerken auto, fiets en openbaar vervoer, verknoping tussen deze netwerken (zoals knopen en / of stations) en op het gebied van verkeersveiligheid de verkeersveilige inrichting van infrastructuur overeenkomstig het beleidsconcept Duurzaam Veilig. Het dagelijks bestuur kan nadere regels en beleidsregels over deze onderwerpen vaststellen.
Artikel 1.4 Bevoegdheid dagelijks bestuur
In het tweede lid staat de bevoegdheid van het dagelijks bestuur om nadere regels vast te stellen ter uitvoering van onderwerpen uit deze verordening. Het gaat hier om uitwerkingsregels waarin nadere invulling wordt gegeven aan bepalingen in deze verordening. De Spelregels Projecten zijn dergelijke nadere regels.
Sub d bewerkstelligt dat rechtspersonen, die niet onder de categorieën a tot en met c vallen, maar die desondanks een bereikbaarheidsmaatregel uitvoeren met aantoonbaar effect binnen de stadsregio ook in aanmerking kunnen komen voor een financiële bijdrage. Voorbeelden van in lid d genoemde rechtspersonen zijn Schiphol, SADC en Prorail.
Uitgangspunt is dat de aanvraag wordt ingediend door het orgaan binnen de organisatie van de aanvrager die bevoegd is tot het doen van een aanvraag.
De Stadsregio kan ook zelf een studie of bereikbaarheidsmaatregel in de zin van de verordening uitvoeren. Daarom kan de Stadsregio aanspraak maken op een deel van de BDU die via deze verordening wordt verdeeld. Aangezien de Stadsregio geen financiële bijdragen aan zichzelf zal verstrekken volgens dezelfde wijze van verlenen en vaststellen, zoals zij die toepast op ‘externe’ aanvragers, geldt zij niet als ‘aanvrager’ op grond van deze verordening. Bij de beoordeling van een bereikbaarheidsmaatregel dat door de Stadsregio wordt uitgevoerd, wordt daarentegen wel zo veel mogelijk aangesloten bij zowel de inhoudelijke eisen als bij het proces, zoals dat voor andere aanvragers geldt.
Artikel 1.6 Subsidieplafond en verdeling budget
Op grond van dit artikel stelt de Regioraad jaarlijks voor het eerstkomende begrotingsjaar het subsidieplafond vast voor financiële bijdragen uit de BDU-gelden. Dit gebeurt in het Uitvoeringsprogramma van het RVVP (UVP) dat jaarlijks door de Regioraad wordt geactualiseerd.
Artikel 1.8 Activiteiten die in aanmerking komen voor een financiële bijdrage
Dit artikel bepaalt welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor een financiële bijdrage. Dit artikel (lid 2) schrijft voor dat in beginsel niet direct tot een aanvraag kan worden gekomen, maar dat een studie of maatregel eerst opgenomen dient te zijn in het UVP. Als een bereikbaarheidsmaatregel niet opgenomen is in het UVP, vindt een beoordeling plaats aan de hand van de doelstellingen van de Stadsregio. In een zo vroeg mogelijk stadium (de initiatieffase) wordt tot overeenstemming gekomen over het doel, de scope en de wijze van uitvoering. Op het moment dat de bereikbaarheidsmaatregel is opgenomen of opgenomen gaat worden in het UVP vormen de vereiste promotiebesluiten van het dagelijks bestuur de grondslag voor promotie naar een volgende fase. In de nadere regels worden de eisen uitgewerkt die gelden voor de uitvoering van de studie of de bereikbaarheidsmaatregel en de samenwerking tussen de Stadsregio en de aanvrager in dat proces uitgewerkt.
Op grond van deze verordening komen studies en bereikbaarheidsmaatregelen in aanmerking voor een financiële bijdrage. De financiële bijdrage voor studies is uitgewerkt in hoofdstuk 2 van de verordening. De financiële bijdrage voor bereikbaarheidsmaatregelen is uitgewerkt in hoofdstuk 3 van deze verordening. Voor deze laatste categorie gaat het om de daadwerkelijke uitvoering van bereikbaarheidsmaatregelen en daarmee samenhangende maatregelen.
Artikel 1.9 Vormen van financiële bijdragen
In het geval sprake is van een referentiebijdrage verstrekt de Stadsregio haar financiële bijdrage in de vorm van een lump sum. Indien het gaat om een maatwerkbijdrage stemt de Stadsregio met de aanvrager af wat de best passende vorm van financiële bijdrage is voor de bereikbaarheidsmaatregel. De Stadsregio heeft hierin het eindoordeel.
De hoogte van de financiële bijdrage van een studie of bereikbaarheidsmaatregel bepaalt de Stadsregio aan de hand van een belangenafweging. De Stadsregio verstrekt een financiële bijdrage aan bereikbaarheidsmaatregelen die voor haar van belang zijn om het beleid van de Stadsregio te realiseren. De financiële bijdrage op grond van deze verordening heeft dan ook betrekking op het aandeel van de bereikbaarheidsmaatregel waarin de Stadsregio haar belang ziet. De mate waarin een bereikbaarheidsmaatregel aantoonbaar bijdraagt aan de realisatie van de doelstellingen van het beleid van de Stadsregio bepaalt uiteindelijk hoe hoog de financiële bijdrage is. Hoe meer een bereikbaarheidsmaatregel bijdraagt aan de belangen van de Stadsregio, bijvoorbeeld vertaald in effect, rendement, reis/rijtijd winst, comfort en kwaliteitsverbeteringen, des te hoger (percentueel) de financiële bijdrage op grond van deze verordening kan zijn.
Artikel 1.10 Algemene verplichtingen van de aanvrager
In dit artikel staan de verplichtingen die gelden voor alle aanvragers en voor alle soorten studies en bereikbaarheidsmaatregelen. In lid 3 van dit artikel komt de werkwijze tussen de Stadsregio en de aanvrager weer aan bod: voordat de aanvrager met een studie of bereikbaarheidsmaatregel kan starten, zijn de op grond van de nadere regels vereiste afspraken gemaakt met de Stadsregio.
Artikel 1.11 Weigeringsgronden
Als de aanvrager niet voldoet aan de regels die zijn vastgesteld om in aanmerking te komen voor een financiële bijdrage, kan de Stadsregio besluiten om geen financiële bijdrage te verlenen. Hieronder vallen ook de eisen die volgen uit de door het dagelijks bestuur vastgestelde nadere regels.
Financiële bijdrage aan studies
Artikel 2.1 Financiële bijdrage aan studies
In dit artikel wordt duidelijk dat er sprake kan zijn van twee typen studies: algemene of beleidsmatige studies (sub a) en studies die worden uitgevoerd gekoppeld aan een bereikbaarheidsmaatregel (sub b). Voorbeelden van beleidsmatige studies zijn analyses voor de totstandkoming van investeringsagenda’s of het opstellen van verkeer- en vervoerplannen. Voorbeelden van studies gekoppeld aan een bereikbaarheidsmaatregel zijn onderzoeken in verkenningen- en planstudiefase of evaluaties om na uitvoering van de bereikbaarheidsmaatregel het effect te meten.
Artikel 2.4 Beoordeling van de aanvraag
In dit artikel ligt de beoordeling van de Stadsregio besloten over een aanvraag voor een financiële bijdrage aan een studie. Tevens is in dit artikel een verwijzing opgenomen naar de nadere regels, waarin de aanvrager de gegevens voor de beslisinformatie kan vinden op basis waaraan de Stadsregio de aanvraag beoordeelt. Belangrijk is dat er vanaf een vroeg stadium, de initiatieffase, overleg is met de Stadsregio. Dit wordt in dit artikel bedoeld met de woorden dat de Stadsregio zich moet herkennen in de aanvraag.
Artikel 2.5 Hoogte van de financiële bijdrage
Het belang dat een studie heeft voor de Stadsregio en de mate waarin de studie bijdraagt aan het bereiken van de doelstellingen van het beleid van de Stadsregio, bepaalt de hoogte van de financiële bijdrage. Het dagelijks bestuur beoordeelt het belang van de studie voor het beleid van de Stadsregio en bepaalt de hoogte van de financiële bijdrage. In nadere regels zullen door het dagelijks bestuur de kostenposten worden opgenomen die betrokken worden bij de belangenafweging en in aanmerking komen voor een financiële bijdrage.
Artikel 2.8 Aanvraag tot vaststelling financiële bijdrage
Uit lid 1 blijkt wederom de samenwerking tussen de aanvrager en de Stadsregio, aangezien voordat een aanvraag voor de vaststelling wordt ingediend afstemming heeft plaatsgevonden. Deze afstemming voorkomt dat in de eindrapportage van de studie onvoldoende rekening wordt gehouden met de doelstellingen van het beleid van de Stadsregio.
Artikel 2.9 Besluit en beslistermijn vaststelling financiële bijdrage
In lid 3 is de mogelijkheid opgenomen dat het dagelijks bestuur een aanvraag voor een financiële bijdrage direct vaststelt, zonder daaraan voorafgaande verlening. Een vaststelling is altijd onderdeel van het proces van subsidieverstrekking, een verlening is dat niet noodzakelijkerwijs. Deze mogelijkheid is gecreëerd om aanvragen voor relatief kleine bedragen eenvoudig af te doen.
Financiële bijdrage aan bereikbaarheidsmaatregelen
Artikel 3.1 Financiële bijdrage aan bereikbaarheidsmaatregelen
Er zijn drie typen bereikbaarheidsmaatregelen waarvoor een financiële bijdrage kan worden aangevraagd: projecten (sub a) dienstverlening (sub b) of verkeersmanagement (sub c).
De eerstgenoemde categorie bevat infrastructurele projecten. De tweede categorie is opgenomen om een financiële bijdrage te verstrekken aan dienstverlening die de bereikbaarheid over een bepaalde overeengekomen periode verbetert. Gedacht kan hier worden aan bereikbaarheidsmaatregelen op het gebied van exploitatie van een voorziening op een openbaar vervoerknooppunt. Als derde categorie zijn bereikbaarheidsmaatregelen op het gebied van verkeersmanagement opgenomen. Met deze indeling wordt recht gedaan aan de bereikbaarheidsmaatregelen die volgens de Stadsregio in aanmerking komen voor een financiële bijdrage op grond van deze verordening. Alle genoemde bereikbaarheidsmaatregelen dienen een aantoonbare bijdrage te leveren aan het beleid van de Stadsregio.
Artikel 3.4 Aanvraag verlening financiële bijdrage
In lid 2 wordt nogmaals het belang benadrukt dat de aanvraag het resultaat is van de gezamenlijk door de Stadsregio en de aanvrager gemaakte afspraken vanaf de initiatieffase. Het proces dat is doorlopen moet voldoen aan de nadere regels die het dagelijks bestuur heeft vastgesteld.
Lid 3 bevat de opsomming van inhoudelijke gegevens die het dagelijks bestuur nodig heeft om tot een inhoudelijke projectbeoordeling te komen. Belangrijk onderdeel is dat uit de aanvraag kan worden afgeleid wat de aantoonbare bijdrage is die de bereikbaarheidsmaatregelen levert aan het realiseren van de doelstellingen van het beleid van de Stadsregio. In dit artikel volgt uit lid 3 sub c dat de aanvrager moet aantonen dat de benodigde vergunningen zijn geregeld en dat het resultaat van het vergunningentraject kan worden overgelegd aan de Stadsregio. De achtergrond hiervan is onder meer dat de Stadsregio volgens de Wet Lokaal Spoor eindverantwoordelijk is voor aanleg en instandhouding, veiligheid en financiering van lokaal spoor. Sub f, g en h gaan in op de gekozen contractvorm en de eisen die de Stadsregio daar aan stelt. De Stadsregio gaat uit van voldoende kennis en ervaring bij de betreffende wegbeheerder over het voorbereiden van de aanbesteding, selectie, gunning en begeleiding na opdrachtverlening. Indien sprake is van traditionele aanbesteding met een RAW-bestek, levert de aanvrager bij de aanvraag een ontwerp in de vorm van een definitief ontwerp aan voorzien van onder meer een planning en kosten. In het geval van geïntegreerde contractvormen is het van belang om een aantal gerichte onderdelen en onderwerpen vanuit het gehele aanbestedingsdossier aan de Stadsregio voor te leggen en te bespreken. Het gaat dan om onderwerpen als het referentie ontwerp, de klanteisen en het risicodossier. Bij dit laatste gaat het over het vraagstuk welke risico's in het contract mee gaan en welke risico's bij de opdrachtgever blijven. In combinatie met de EMVI-criteria, als onderdeel van de selectie leidraad, wordt mede met het aanleveren van deze informatie de basis gelegd voor het bepalen van de financiële bijdrage van de Stadsregio.
De aanvrager moet op grond van lid 5 inzage verschaffen in de financiële aspecten van de bereikbaarheidsmaatregel in de vorm van een begroting waarbij geldt dat deze volgens SSK-systematiek is opgesteld (sub a) en een financieringsplan (sub c). Ook onderbouwing van de kosteneffectiviteit van de bereikbaarheidsmaatregel dient te worden ingediend. Gangbaar is dat deze de vorm heeft van een kosten-baten analyse. Bij omvangrijke bereikbaarheidsmaatregelen kan het dagelijks bestuur voorschrijven dat de subsidieaanvrager ter nadere onderbouwing van de aanvraag een uitgebreide analyse indient door middel van een maatschappelijke kosten-baten analyse.
Artikel 3.6 Beoordeling van de aanvraag
In dit artikel ligt de beoordeling van de Stadsregio besloten over een aanvraag voor een financiële bijdrage aan een bereikbaarheidsmaatregel. Tevens is in dit artikel een verwijzing opgenomen naar de nadere regels, waarin de aanvrager de gegevens voor de beslisinformatie kan vinden op basis waaraan de Stadsregio de aanvraag beoordeelt. Belangrijk is dat vanaf een vroeg stadium, de initiatieffase, overleg is met de Stadsregio. Dit wordt in dit artikel bedoeld met de woorden dat de Stadsregio zich moet herkennen in de aanvraag.
Artikel 3.7 Hoogte van de financiële bijdrage en kosten die in aanmerking komen voor een financiële bijdrage
Lid 2 spreekt over redelijkheid. Deze toetst de Stadsregio door de financiële bijdrage te vergelijken met eerder uitgevoerde bereikbaarheidsmaatregelen met een vergelijkbare scope en/of een vergelijkbaar effect. Ook kan de Stadsregio toetsen of de opgevoerde kosten aanvaardbaar zijn door een vergelijking te maken met de kosten van vergelijkbare oplossingen bij andere bereikbaarheidsmaatregelen. Daarbij kan de Stadsregio de lijst met referentiebedragen hanteren. Daarnaast kan er ook sprake zijn van kosten voor tijdelijke maatregelen die als gevolgkosten van een bereikbaarheidsmaatregel voor een bijdrage in aanmerking komen (als daar vanuit de concessie geen titel voor bestaat).
In dit artikel is het overgangsrecht opgenomen. Het overgangsrecht is kort aan te duiden als “oud voor oud, nieuw voor nieuw”. Dit betekent dat aanvragen die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn ingediend, volgens de oude regeling worden behandeld. Hetzelfde geldt voor de besluiten die voor die datum door het dagelijks bestuur zijn genomen. Ook voor deze besluiten geldt de oude regeling, bijvoorbeeld als daartegen bezwaar wordt gemaakt. Alleen de nieuwe aanvragen die zijn binnengekomen na de inwerkingtreding van deze verordening, worden volgens de nieuwe verordening en de nadere regels beoordeeld.
Kopieer de link naar uw clipboard
zoek.officielebekendmakingen.nl/bgr-2016-354.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.