Blad gemeenschappelijke regeling van Stadsregio Amsterdam
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Stadsregio Amsterdam | Blad gemeenschappelijke regeling 2015, 402 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Stadsregio Amsterdam | Blad gemeenschappelijke regeling 2015, 402 | Beleidsregels |
Beleidskader Capaciteitstoedeling Lokaal spoor in de Stadsregio Amsterdam
Het dagelijks bestuur van de Stadsregio Amsterdam,
Beslissende over toewijzingscriteria voor de verdeling van de vervoercapaciteit op lokaal spoor in de Stadsregio Amsterdam conform artikel 30, tweede lid, Wet lokaal spoor;
Het dagelijks bestuur van de Stadsregio Amsterdam (het dagelijks bestuur) dient per 1 december 2015 op grond van artikel 4, tweede lid, van de Wet lokaal spoor (Wls) zorg te dragen voor de aanleg en het beheer van de lokale spoorweginfrastructuur, voor zover die is gelegen in het gebied van de stadsregio Amsterdam.
Het dagelijks bestuur heeft bij besluit van 10 december 2013 een convenant getekend met de gemeente Amsterdam voor beheer en onderhoud van de railinfrastructuur in de Stadsregio Amsterdam voor de periode 2013 tot en met 2024 (convenant BORI). De Stadsregio Amsterdam en de gemeente Amsterdam hebben in het convenant BORI afspraken gemaakt over beschikbaarheid van de railinfrastructuur.
Op grond van artikel 8 van de Wls is een ieder, daaronder begrepen de vervoerder, verplicht het beheer van de lokale spoorweginfrastructuur te gedogen voor zover dit voor de goede uitvoering van het beheer noodzakelijk is. Onder dit beheer is ook begrepen het vervoer dat noodzakelijk is voor de uitvoering van het beheer en het verrichten van test- en proefritten door de beheerder.
Op grond van artikel 35 van de Wp2000 is een ieder die enig recht kan doen gelden op de lokale spoorweginfrastructuur, daaronder begrepen de gemeente Amsterdam als eigenaar van de infrastructuur, verplicht het gebruik daarvan door de concessiehouder redelijkerwijs te gedogen voorzover dit voor de goede uitvoering van de concessie nodig is. Onder de uitvoering van de concessie is ook het verrichten van test- en proefritten door de vervoerder begrepen.
Het dagelijks bestuur heeft bij besluit van 26 augustus 2010 aan GVB Exploitatie B.V. een concessie als bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de Wet personenvervoer 2000 (Wp2000) verleend ten behoeve van het verrichten van openbaar vervoer in het concessiegebied Amsterdam. Daarmee kwalificeert GVB Exploitatie B.V. zich als vervoerder in de zin van de Wls. Bij besluit van 5 december 2013 heeft het dagelijks bestuur deze concessie aangepast en de duur verlengd tot maximaal eind 2014.
Op grond van artikel 30, eerste lid, van de Wls 1 hebben de beheerder en de vervoerder een toegangsovereenkomst gesloten die in elk geval bedingen bevat over de te bieden kwaliteit van de lokale spoorweginfrastructuur en de dagen en tijdstippen waarop vervoer over de lokale spoorweginfrastructuur is toegestaan.
Het dagelijks bestuur moet op grond van artikel 30, tweede , van de Wls een beleidskader vaststellen met toewijzingscriteria, dat de beheerder bij de verdeling van de vervoerscapaciteit in acht moet nemen. Daarbij is bepaald dat voorrang dient te worden gegeven aan de capaciteit die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van de concessie als bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de Wp2000.
Ingevolge artikel 30, tweede lid, van de Wls het volgende Beleidskader voor de toedeling van vervoerscapaciteit op het lokale spoor in de Stadsregio Amsterdam vast te stellen:
In geval van meerdere concessies in de zin van Wp2000 voor het verrichten van openbaar vervoer op het lokaal spoor zijn verleend, zal de Stadsregio Amsterdam afspraken maken met alle vervoerders met een concessie over de dienstregeling en het daaruit voortvloeiende beslag op de capaciteit van de railinfrastructuur.
Restcapaciteit op vrije trambanen die zijn voorzien van een verharding is beschikbaar voor lijnbussen ten behoeve van de uitvoering van een door het dagelijks bestuur verleende concessie in de zin van de Wp2000, dan wel lijnbussen ten behoeve van de uitvoering van openbaar vervoer van en naar een concessiegebied als bedoeld in artikel 25, tweede lid, van de Wp2000.
Vervoerders die capaciteit vragen voor railvervoer dat niet valt onder het vervoer genoemd in de leden 1 t/m 3 op de lokale spoorweg in het toepassingsgebied, kunnen alleen gebruik maken van restcapaciteit als gegarandeerd is dat de Concessiehouders geen enkele beperking wordt opgelegd en/of ondervinden.
Vervoerders die capaciteit vragen voor vervoer genoemd onder lid 4 dienen alle kosten die door het vervoer worden veroorzaakt te vergoeden aan de partij die de kosten moet maken. Het gaat daarbij om onderhoudskosten aan de infrastructuur, energiekosten en kosten voor verkeersleiding op basis van gereden kilometers en administratiekosten.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/bgr-2015-402.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.