Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van Hefpunt.
 
Artikel 1  
Artikel 1. Definities
In deze verordening wordt verstaan onder:
 
a. administratie
 
het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.
 
b. financiële administratie
 
het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van de organisatie van Hefpunt teneinde te komen tot een goed inzicht in:
  • 1.
    de financieel-economische positie;
  • 2.
    het financiële beheer;
  • 3.
    de uitvoering van de begroting;
  • 4.
    het afwikkelen van vorderingen en schulden;
  • 5.
    alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.
 
c. administratieve organisatie
 
het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.
 
d. financieel beheer
 
het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van de gemeenschappelijke regeling Hefpunt.
 
e. rechtmatigheid
 
het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder bestuursbesluiten.
 
f. doelmatigheid
 
het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.
 
g. doeltreffendheid
 
de mate waarin de beoogde effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.
 
Titel 1. Begroting en verantwoording
 
Kaderstellen
 
Artikel 2. Programmabegroting
  • 1.
    Het algemeen bestuur stelt een programma-indeling vast.
  • 2.
    Het algemeen bestuur stelt per programma vast:
  • 1.
    De te leveren goederen en diensten;
  • 2.
    De baten en lasten.
  • 3.
    Het dagelijks bestuur stelt per programma indicatoren voor met betrekking tot de te leveren goederen en diensten.
  • 4.
    Het algemeen bestuur stelt de indicatoren, bedoeld in het derde lid, vast.
  • 5.
    Het dagelijks bestuur draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde goederen en diensten, opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door het algemeen bestuur, kunnen wordt getoetst.
 
Artikel 3. Producten
  • 1.
    Bij iedere begroting en jaarstukken wordt een overzicht gegeven van de toedeling van de producten uit de productraming aan de programma’s.
  • 2.
    De onderverdeling van de programma’s in de producten staat vast, tenzij er dringende redenen zijn tot wijzigen. Wijzigingen worden bij de begroting expliciet vermeld.
 
Artikel 4. Kaders begroting
  • 1.
    Het dagelijks bestuur biedt uiterlijk in de eerste helft van het begrotingsjaar een nota aan over de kaders voor het volgende begrotingsjaar (beleidsplan) en de drie opvolgende jaren. In deze nota worden de bevindingen uit de rapportage van de begrotingsuitvoering bedoeld in artikel 7 en de jaarstukken bedoeld in artikel 8.
  • 2.
    Het algemeen bestuur stelt deze nota na aanbieding vast.
 
Uitvoering
 
Artikel 5. Uitvoering begroting
Het dagelijks bestuur stelt regels die waarborgen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.
Het dagelijks bestuur draagt ten aanzien van de productenraming er zorg voor dat:
De lasten en baten, door middel van kostentoerekening, eenduidig zijn toegewezen aan de producten van de productraming;
De budgetten uit de productraming en kredieten voor investeringen passen binnen de kaders zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de uiteenzetting van de financiële positie;
De lasten van de producten niet dusdanig worden overschreden dat de realisatie van andere producten binnen hetzelfde programma onder druk komt.
Het dagelijks bestuur draagt er zorg voor dat de lasten van de programma’s zoals geautoriseerd in de (gewijzigde) begroting niet worden overschreden.
 
Beheersing en Interne controle
 
Artikel 6. Interne controle
Het dagelijks bestuur draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. De uitvoering hiervan is een taak van de senior medewerker Financiën en Control, de rapportage vindt plaats aan de directeur, die op zijn/haar beurt het dagelijks bestuur informeert. Bij afwijkingen neemt het dagelijks bestuur maatregelen tot herstel.
Rapportage en Verantwoording
 
Artikel 7. Tussentijdse rapportage en informatie
De directeur informeert het dagelijks bestuur door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van Hefpunt van het lopende boekjaar.
De tussenrapportages worden periodiek aan het dagelijks bestuur aangeboden.
De inrichting van de tussentijdse rapportages sluit aan bij de programma-indeling van de begroting.
De rapportages gaan in op afwijkingen, zowel wat betreft de lasten, de geleverde goederen en diensten en indien daar aanleiding voor is de maatschappelijke effecten.
Het dagelijks bestuur informeert in ieder geval vooraf het algemeen bestuur en neemt pas een besluit, nadat het algemeen bestuur in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het dagelijks bestuur te brengen voorzover het betreft niet bij begroting vastgestelde afzonderlijke verplichtingen inzake:
  • 1.
    Investeringen groter dan € 250.000,--;
  • 2.
    Aankoop en verkoop van goederen en diensten groter dan € 100.000,--.
 
Artikel 8. Jaarstukken
 
Het dagelijks bestuur legt verantwoording af over de uitvoering van de programma’s. In de verantwoording geeft het dagelijks bestuur aan:
  • 1.
    wat is bereikt
  • 2.
    welke goederen en diensten zijn geleverd
  • 3.
    wat de kosten zijn
  • 4.
    hoe de resultaten zich verhouden tot de in de begroting gestelde doelen
Het algemeen bestuur bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma’s of de beleidsdoelen van de programma’s voor het lopende jaar bijstelling behoeven.
 
Titel 2. Financiële positie
 
Kaderstellen
 
Artikel 9. Financiële positie
  • 1.
    Het dagelijks bestuur draagt er zorg voor, dat al het beleid waartoe het bestuur heeft besloten, in de uiteenzetting van de financiële positie en de meerjarenramingen is opgenomen.
  • 2.
    Het totaalbedrag aan verleende garanties en waarborgen wordt bij de uiteenzetting van de financiële positie expliciet vermeld.
  • 3.
    Het algemeen bestuur autoriseert met het vaststellen van de financiële positie de investeringskredieten.
 
Artikel 10. Waardering & afschrijving vaste activa
De materiële vaste activa, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, worden afgeschreven in een termijn en een wijze zoals is vastgesteld door het bestuur bij autorisatie van de begroting.
 
Artikel 11. Reserves en voorzieningen
Het dagelijks bestuur biedt jaarlijks gelijktijdig met de in artikel 4 genoemde nota de (bijgestelde) nota reserves en voorzieningen aan.
Het bestuur stelt deze nota uiterlijk gelijktijdig met de artikel 4 genoemde nota vast.
 
 
Artikel 12. Financieringsfunctie
Het algemeen bestuur stelt in een treasurystatuut de kaders vast voor de uitvoering van de financieringsfunctie, de taken, bevoegdheden en de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende regels op die zij hanteert voor het dagelijks beheer van koersrisico’s en valutarisico’s, kredietrisico’s en relatiebeheer alsmede de administratie en controle van de financieringsfunctie.
 
 
Titel 3. Paragrafen
 
Artikel 13. Weerstandsvermogen en risicomanagement
Het dagelijks bestuur geeft aan in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken de weerstandscapaciteit en de risico’s van materieel belang en een inschatting van de kans dat deze risico’s zich kunnen voordoen alsmede in hoeverre schade en verliezen als gevolg van risico’s met de weerstandscapaciteit kunnen worden opgevangen.
 
Artikel 14. Onderhoud kapitaalgoederen
Bij de begroting en de jaarstukken doet het dagelijks bestuur in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen verslag over de voortgang van het geplande onderhoud en het eventuele achterstallig onderhoud aan gebouwen, voertuigen en installaties.
 
Artikel 15. Financiering
Bij de begroting en de jaarstukken doet het dagelijks bestuur in de paragraaf financiering in ieder geval verslag van:
  • 1.
    de kasgeldlimiet;
  • 2.
    de renterisico norm;
  • 3.
    de liquiditeitplanning en de financieringsbehoefte voor de komende drie jaar;
  • 4.
    de rentevisie en
  • 5.
    de rentekosten en rente-opbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie.
 
Artikel 16. Bedrijfvoering
In de bedrijfsvoeringsparagraaf in de begroting wordt ingegaan op de tijdelijke en actuele onderwerpen die aandacht behoeven. In de bedrijfsvoeringparagraaf in het jaarverslag wordt gerapporteerd over de bij de begroting bepaalde onderwerpen aangaande de bedrijfsvoering alsmede actuele ontwikkelingen.
 
Artikel 17. Verbonden partijen
In de begroting en de jaarstukken wordt in de paragraaf "verbonden partijen" in elk geval ingegaan op nieuwe verbonden partijen, het beëindigen van bestaande verbonden partijen, het wijzigen van bestaande verbonden partijen en eventuele problemen bij bestaande verbonden partijen.
 
Titel 4. Financiële organisatie en administratie
 
Artikel 18. Administratie
De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor het sturen en het beheersen van activiteiten en processen en het verstrekken van informatie en het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur.
 
Artikel 19. Financiële administratie
Het dagelijks bestuur draagt er zorg voor dat:
de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en andere relevante wet- en regelgeving;
de vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk, de provincie en de Europese Unie, alsmede aan gemeenten/ gemeenschappelijke regeling.
 
Artikel 20. Financiële organisatie
Het dagelijks bestuur draagt de zorg voor en legt (in een besluit)vast:
  • 1.
    een eenduidige indeling van de organisatie;
  • 2.
    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;
  • 3.
    de verlening van mandaten volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;
  • 4.
    de regels voor de opdrachtverlening.
 
 
Titel 5. Slotbepalingen
 
Artikel 21. Slotbepalingen
Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking per 1 januari 2015, met dien verstande dat de begroting, meerjarenraming, de jaarstukken, de uitvoeringsinformatie en de informatie voor derden in de daarbij behorende toelichtingen met ingang van de begroting voor het begrotingsjaar 2015 voldoen aan de bepalingen van deze verordening.
 
Artikel 22. Citeertitel
Deze verordening kan worden aangehaald als “Financiële verordening Hefpunt”.
 
Bekrachtigd in de vergadering van het Algemeen Bestuur van Hefpunt.
 
d.d. 16 maart 2015
 
 

Namens deze,

het Algemeen Bestuur van Hefpunt,

ir. J. Bartelds, voorzitter

drs. P.W. Geerdink, secretaris

Naar boven