Verordening Georganiseerd Overleg Hefpunt
 
Artikel 1  
Het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Hefpunt,
 
overwegende dat:
- het in het kader van de Sectorale Arbeidsvoorwaardenregeling Waterschapspersoneel (SAW)  
noodzakelijk is een Georganiseerd Overleg (GO) in te stellen;
- het voor de vaststelling van onder meer de samenstelling, taakstelling en werkwijze van het GO
regels dienen te worden vastgesteld;
 
gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van Hefpunt d.d. 22 januari 2015;
 
gelet op artikel 125 van de Ambtenarenwet en artikel 13.1 van de SAW;
 
BESLUIT
 
vast te stellen de navolgende “Verordening Georganiseerd Overleg Hefpunt”
 
 
Begripsbepalingen
 
Artikel 1
 
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
 
 1. de commissie: de in artikel 13.1, lid 1 van de Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen
waterschapspersoneel (SAW) bedoelde commissie voor georganiseerd overleg;
 2. de ambtenaar: de ambtenaar van Hefpunt in de zin van de SAW;
 3. algemeen bestuur: het algemeen bestuur van Hefpunt;
  4. dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van Hefpunt;
 5. de organisaties: de plaatselijk werkende groeperingen van de landelijke verenigingen
van overheidspersoneel, aangesloten bij de centrales die deel uitmaken van het Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen (LAWA), waarvan één of meer leden als ambtenaar, zoals hiervoor omschreven, werkzaam zijn bij Hefpunt;
 6. de partijen: de vertegenwoordigingen als bedoeld in artikel 2, eerste lid;
 7. advies- en
arbitragecommissie: de advies- en arbitragecommissie, ingesteld door het College voor
Arbeidszaken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, de
gezamenlijke colleges van gedeputeerde staten en het bestuur van de
Unie van Waterschappen.
 
Samenstelling
 
Artikel 2
 
  • 1.
    De commissie is samengesteld uit een werkgeversvertegenwoordiging en een vertegenwoordiging van de organisaties.
 
  • 1.
    Voor de vertegenwoordiging van werkgeverszijde wijst het dagelijks bestuur uit zijn midden een vertegenwoordiger en diens plaatsvervanger aan.
 
  • 1.
    Voor de vertegenwoordiging van de organisaties worden per centrale een lid en een plaatsvervanger aangewezen.
 
Artikel 3
 
  • 1.
    De aanwijzing door het dagelijks bestuur geschiedt voor een periode van ten hoogste vier jaren en voorts telkens ter vervanging indien betrokkene ophoudt lid van het dagelijks bestuur te zijn.
 
  • 1.
    Degene, die als lid of als plaatsvervanger door een organisatie is aangewezen, houdt op dit te zijn zodra hij geen lid van de organisatie of geen ambtenaar meer is, alsmede indien de organisatie schriftelijk aan het dagelijks bestuur doet weten dat zijn aanwijzing als vertegenwoordiger of plaatsvervanger is ingetrokken. In deze gevallen wordt zo spoedig mogelijk een opvolger aangewezen.
 
Artikel 4
 
  • 1.
    Voorzitter van de commissie is de door het dagelijks bestuur aangewezen vertegenwoordiger of bij afwezigheid zijn plaatsvervanger.
 
  • 1.
    Het dagelijks bestuur wijst een ambtenaar, niet behorende tot de vertegenwoordiging van de organisaties, tot secretaris van de commissie aan, alsmede diens plaatsvervanger. Zo nodig stelt het dagelijks bestuur verder personeel voor het secretariaat ter beschikking.
 
  • 1.
    De secretaris kan aan de besprekingen deelnemen, doch heeft geen stemrecht.
 
Taak en bevoegdheden
 
Artikel 5
 
  • 1.
    De commissie beraadslaagt over alle aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtstoestand van de ambtenaren, voor zover in het overleg niet wordt voorzien door het Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen en voorzover deze overeenkomstig de Wet op de Ondernemingsraden niet tot het domein behoren van de ondernemingsraad. Tussen de commissie en de ondernemingsraad wordt een werkverdeling vastgelegd.
 
  • 1.
    Het overleg in de commissie kan worden voorbereid in een technisch overleg.
 
Artikel 6
 
Voorstellen strekkende tot invoering, intrekking en wijziging van regelingen waaraan individuele personeelsleden rechten kunnen ontlenen en een uitwerking zijn van voorstellen die in het landelijk overleg met de centrales van overheidspersoneel zijn overeengekomen, worden slechts ten uitvoer gebracht indien daarover overeenstemming is bereikt tussen de werkgeversdelegatie en de meerderheid van de werknemersvertegenwoordigers van de commissie[1].
 
Artikel 7
 
  • 1.
    De commissie, alsmede de vertegenwoordiging van de organisaties, is bevoegd aangaande de in artikel 5 bedoelde onderwerpen voorstellen te doen aan het dagelijks bestuur.
 
  • 1.
    Heeft een voorstel betrekking op onderwerpen, behorende tot de bevoegdheid van het dagelijks bestuur dan neemt dit bestuur daaromtrent een beslissing. Behoren zij tot de bevoegdheid van het algemeen bestuur dan brengt het dagelijks bestuur het voorstel, voorzien van zijn advies, in elk geval ter kennis van het algemeen bestuur, indien uit het voorstel de eenstemmige wens der vertegenwoordiging van de organisaties daartoe blijkt.
 
  • 1.
    Besluiten omtrent de in artikel 5 bedoelde onderwerpen worden door het dagelijks bestuur, c.q. het algemeen bestuur niet genomen, noch in voorkomend geval voorstellen daaromtrent door het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur gedaan, dan nadat de werknemersdelegatie van de commissie haar gevoelen over de concept-besluiten, respectievelijk voorstellen heeft kenbaar gemaakt.
 
  • 1.
    De besluiten, welke naar aanleiding van voorstellen van de commissie worden genomen, worden aan de vertegenwoordiging van de organisaties en aan de hoofdbesturen van de vertegenwoordigde organisaties medegedeeld.
 
Artikel 8
 
  • 1.
    De commissie kan, indien dit voor de behandeling van een bepaald onderwerp nodig wordt geacht, een subcommissie instellen, bestaande uit door haar aan te wijzen voorzitter en leden.
 
  • 1.
    De secretaris van de commissie is tevens secretaris van de subcommissie. Hij kan zich doen bijstaan of vervangen door degenen die ingevolge artikel 4, lid 2, ter beschikking staan.
 
  • 1.
    Het bepaalde in artikel 12 is van overeenkomstige toepassing.
 
Vergaderingen
 
Artikel 9
 
  • 1.
    De commissie vergadert indien de voorzitter dit nodig oordeelt op door hem te bepalen tijdstippen.
 
  • 1.
    Voorts belegt de voorzitter een vergadering indien tenminste drie leden van de commissie hem dit schriftelijk met opgaaf van redenen verzoeken en wel uiterlijk binnen veertien dagen na ontvangst van het verzoek.
 
Artikel 10
 
  • 1.
    De commissie wordt tijdig, in de regel tien dagen van te voren, ter vergadering opgeroepen. De oproepingsbrief vermeldt zoveel mogelijk de te behandelen onderwerpen.
 
  • 1.
    Een vergadering kan slechts plaatshebben indien de werkgeversvertegenwoordiging van Hefpunt aanwezig is en ten minste één van de organisaties is vertegenwoordigd.
 
  • 1.
    Indien wegens onvoltalligheid in de zin van het vorige lid een vergadering niet kan plaatshebben, worden de aan de orde zijnde onderwerpen door de voorzitter geplaatst op de agenda van een na verloop van 24 uur en binnen 14 dagen te houden nieuwe vergadering, in welke vergadering die onderwerpen in elk geval kunnen worden behandeld, ook al is er wederom sprake van onvoltalligheid.
 
Artikel 11
 
Elke vertegenwoordiging heeft het recht onderwerpen ter behandeling aanhangig te maken door deze schriftelijk op te geven aan de voorzitter. Deze stelt die onderwerpen zoveel mogelijk in de eerstvolgende vergadering aan de orde.
 
Artikel 12
 
  • 1.
    De vergaderingen zijn niet openbaar.
 
  • 1.
    De voorzitter kan in overleg met de commissie adviseurs de vergadering laten bijwonen.
Deze kunnen aan de besprekingen deelnemen.
 
  • 1.
    De voorzitter kan hoofden van dienst of andere ambtenaren de vergadering doen bijwonen. Deze kunnen aan de besprekingen deelnemen.
 
  • 1.
    De vertegenwoordigers der organisaties kunnen zich doen bijstaan door een vertegenwoordiger van het hoofdbestuur van hun organisatie; zij zijn voorts bevoegd de onderwerpen der agenda binnen de grenzen ener doelmatige en vertrouwelijke behandeling van zaken aan voorbespreking in eigen kring te onderwerpen.
 
  • 1.
    De voorzitter kan omtrent het in de vergadering behandelde en omtrent de inhoud van aan de commissie overgelegde stukken geheimhouding opleggen. Deze geheimhouding geldt niet ten opzichte van het dagelijks bestuur en van het algemeen bestuur, alsmede niet tegenover de hoofdbesturen van de vertegenwoordigde organisaties.
 
Artikel 13
 
De voorzitter kan op verzoek van ten minste twee leden of zo dikwijls hij dit nodig acht de vergadering schorsen voor een door hem te bepalen tijd.
 
Artikel 14
 
Indien in de vergadering over een onderwerp moet worden gestemd, brengen de partijen elk één stem uit. Indien de stemmen van partijen staken, treden de artikelen 17 tot en met 21 in werking.
 
Artikel 15
 
Het in de vergadering behandelde wordt zakelijk weergegeven in een verslag, welke, tenzij in het bij artikel 16 bedoelde reglement anders is bepaald, zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen twee weken na de vergadering, in afschrift aan de leden worden gezonden.
 
Artikel 16
 
Indien door de commissie een reglement van orde voor de vergaderingen wordt vastgelegd, behoeft dit de goedkeuring van het dagelijks bestuur.
 
Geschillenregeling
 
Artikel 17
 
Indien een of meer van de partijen tijdens het overleg tot het oordeel komt dat dit overleg niet zal leiden tot een uitkomst die de instemming van alle partijen zal hebben, brengen zij dat oordeel binnen zes dagen, nadat zij daarvan in het overleg blijk hebben gegeven schriftelijk ter kennis van de overige partijen.
 
Artikel 18
 
  • 1.
    Binnen tien dagen na de kennisgeving bedoeld in artikel 17 schrijft de voorzitter een vergadering van de commissie uit. De vergadering moet worden gehouden binnen tien dagen nadat deze is uitgeschreven.
 
  • 1.
    Tenzij door de commissie wordt besloten het overleg voort te zetten, dan wel te beëindigen, wordt in de vergadering nagegaan of overeenstemming bestaat over de vraag wat het onderwerp en de inhoud van het geschil is en of een oplossing van dat geschil zal worden gezocht door middel van voortzetting van het overleg nadat het advies is ingewonnen van de Advies– en Arbitragecommissie, dan wel door onderwerping van het geschil aan een arbitrale uitspraak van die commissie.
 
  • 1.
    Tot het inwinnen van advies zijn – ieder voor zich – de werkgeversvertegenwoordiging van Hefpunt en de vertegenwoordiging van de organisaties bevoegd.
 
  • 1.
    Voor onderwerping van het geschil aan arbitrage is overeenstemming vereist tussen alle partijen.
 
Artikel 19
 
  • 1.
    Binnen zes dagen na de vergadering bedoeld in artikel 18 wordt het verzoek om advies ter kennis gebracht van de voorzitter van de Advies- en Arbitragecommissie.
Het verzoek wordt ondertekend door de partijen die zich voor inwinning van het advies hebben uitgesproken en bevat ten minste het onderwerp en de inhoud van het geschil.
Indien in de vergadering bedoeld in artikel 18 geen overeenstemming is bereikt tussen alle parijen over de vraag wat het onderwerp en de inhoud van het geschil is, brengen de overige partijen hun visie op het onderwerp en de inhoud van het geschil eveneens binnen zes dagen na eerdergenoemde vergadering ter kennis van de voorzitter van de Advies- en Arbitragecommissie.
 
  • 1.
    Binnen zes dagen na de vergadering bedoeld in artikel 18 wordt het verzoek om arbitrage ter kennis gebracht van de voorzitter van de Advies– en Arbitragecommissie. Het verzoek daartoe wordt ondertekend door alle partijen en dient tenminste te bevatten:
  • 1.
    het onderwerp en de inhoud van het geschil;
  • 2.
    de standpunten van alle partijen omtrent onderwerp en inhoud van het geschil.
 
Artikel 20
 
Binnen tien dagen na ontvangst van het advies wordt het overleg over het geschil voortgezet.
 
Artikel 21
 
De arbitrale uitspraak van de Advies- en Arbitragecommissie heeft bindende kracht.
 
Slotbepalingen
 
Artikel 22
 
In de gevallen, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het dagelijks bestuur na overleg met de commissie.
 
Artikel 23
 
  • 1.
    Deze verordening kan inhoudelijk niet worden gewijzigd dan nadat het voorstel tot wijziging in de commissie is behandeld.
 
  • 1.
    De commissie heeft het recht voorstellen omtrent wijziging voor te leggen aan het algemeen bestuur.
 
Artikel 24
 
Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening Georganiseerd Overleg Hefpunt”.
 
Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2015.
 
 
Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van Hefpunt d.d. 16 maart 2015.
 
 
 

Namens deze,

het algemeen bestuur,

ir. J. Bartelds, voorzitter

drs. P.W. Geerdink, secretaris

Naar boven