Reglement Adviescommissie Detailhandel Noord-Holland Zuid van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland en het dagelijks bestuur van de Stadsregio Amsterdam van 1 juli 2015
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland en het dagelijks bestuur van de Stadsregio Amsterdam;
 
Gelet op artikel 3 van de Gemeenschappelijke regeling Adviescommissie Detailhandel Noord-Holland Zuid tussen Gedeputeerde Staten van Noord-Holland en de Regioraad van de Stadsregio Amsterdam van 1 juli 2015;
 
besluiten:
 
tot de vaststelling van het Reglement Adviescommissie Detailhandel Noord-Holland Zuid:
Artikel 1 Adviescommissie
De Adviescommissie Detailhandel Noord-Holland Zuid als bedoeld in artikel 2 van de Gemeenschappelijke regeling Adviescommissie Detailhandel Noord-Holland Zuid tussen Gedeputeerde Staten van Noord-Holland en de Regioraad van de Stadsregio Amsterdam van 1 juli 2015 brengt advies uit over ruimtelijke plannen, zoals omschreven in artikel 2, in de gemeenten die in de stadsregio Amsterdam deelnemen en de gemeenten Beverwijk, Blaricum, Bloemendaal, Bussum, Haarlem, Haarlemmerliede Spaarnwoude, Heemskerk, Heemstede, Hilversum, Huizen, Laren, Muiden, Naarden, Velsen, Weesp, Wijdemeren en Zandvoort.
Artikel 2 Bevoegdheden
  • 1.
    De adviescommissie is bevoegd gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen aan Gedeputeerde Staten van Noord-Holland en aan het dagelijks bestuur van de Stadsregio Amsterdam over ruimtelijke plannen en beleid op het gebied van detailhandel.
  • 2.
    De adviescommissie wordt ter verplichte advisering voorgelegd:
    • a.
      bestemmingsplannen in voorbereiding met een detailhandelscomponent groter dan de ondergrens van 1500 m2 winkelvloeroppervlak met uitzondering van plannen in bestaande winkelcentra groter dan 25.000 m2 waarbij de ondergrens 3000 m2 winkelvloeroppervlak is;
    • b.
      regionale detailhandelsvisies van de regio’s Stadsregio Amsterdam, Zuid-Kennemerland, IJmond en Gooi- en Vechtstreek;
    • c.
      provinciaal detailhandelsbeleid;
    • d.
      plannen van gemeenten voor brancheverruiming vallend binnen de definitie voor verplichte behandeling;
  • 3.
    Voor niet-verplichte advisering kunnen overheidsinstanties (de volgende plannen en visies aan de adviescommissie voorleggen:
    • a.
      gemeentelijke detailhandelsvisies;
    • b.
      ruimtelijke plannen met een detailhandelscomponent in een stadium van voorbereiding, nog niet rijp voor bestemmingsplannen;
    • c.
      ruimtelijke plannen met detailhandelcomponent die niet voldoen aan de definitie voor verplichte behandeling;
    • d.
      ruimtelijke plannen met detailhandelcomponent voor sanering en krimp van winkelgebieden.
  • 4.
    De adviescommissie stuurt met het advies aan Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland of het dagelijks bestuur van de Stadsregio Amsterdam een afschrift van het advies naar de betreffende gemeente.
  • 5.
    Ingeval van een niet-verplicht advies stuurt de adviescommissie het advies aan de betreffende gemeente en een afschrift naar Gedeputeerde Staten van Noord-Holland of het dagelijks bestuur van de Stadsregio Amsterdam.
  • 6.
    De adviescommissie fungeert tevens als kennisplatform, waar informatie wordt uitgewisseld over bijvoorbeeld:
    • a.
      de voortgang van plannen waarover de adviescommissie heeft geadviseerd;
    • b.
      nieuwe relevante onderzoeksgegevens;
    • c.
      nieuwe ontwikkelingen direct over de grenzen van de regio;
    • d.
      nieuws en signalen uit de regio’s over nieuwe plannen en detailhandelsontwikkelingen.
  • 7.
    De adviescommissie bewaakt de eigen onafhankelijkheid en onpartijdigheid; brengt uitsluitend advies uit, neemt geen standpunten in en dient niet zelfstandig zienswijzen in ten behoeve van ruimtelijke procedures.
 
Artikel 3 Samenstelling adviescommissie
  • 1.
    De adviescommissie is als volgt samengesteld:
    • a.
      één onafhankelijke voorzitter;
    • b.
      één onafhankelijke secretaris;
    • c.
      zeven leden als vertegenwoordigers uit de verschillende regio’s of gebieden;
    • d.
      twee leden als vertegenwoordigers vanuit de branches en sectoren;
    • e.
      drie onafhankelijke deskundigen.
  • 2.
    Gedeputeerde Staten en het dagelijks bestuur van de Stadsregio Amsterdam benoemen de leden. Bij deze benoeming wordt door Gedeputeerde Staten en het dagelijks bestuur gelet op een evenwichtige verdeling tussen expertise op het economisch en het ruimtelijk terrein. De benoeming van de leden geschiedt als volgt:
    • a.
      één lid voor te dragen door de regio Zuid-Kennemerland, door de volgende gemeenten: Bloemendaal, Haarlem, Haarlemmerliede Spaarnwoude, Heemstede en Zandvoort;
    • b.
      één lid voor te dragen door de regio IJmond, door de volgende gemeenten: Beverwijk, Heemskerk, en Velsen;
    • c.
      één lid voor te dragen door de regio Purmerend/Zaanstreek/Waterland, door de volgende gemeenten: Purmerend, Beemster, Zaanstad, Oostzaan, Landsmeer, Waterland, Edam-Volendam, Zeevang en Wormerland;
    • d.
      één lid aan te wijzen voor de regio Amstel-Meerlanden, door de volgende gemeenten: Haarlemmermeer, Amstelveen, Aalsmeer, Uithoorn, Ouder-Amstel en Diemen;
    • e.
      twee leden aan te wijzen voor de gemeente Amsterdam, door de gemeente Amsterdam;
    • f.
      één lid voor te dragen door de regio Gooi en Vechtstreek, door de volgende gemeenten: Blaricum, Bussum, Hilversum, Huizen, Laren, Muiden, Naarden, Weesp en Wijdemeren;
    • g.
      één lid aan te wijzen door Detailhandel Nederland en In Retail;
    • h.
      één lid aan te wijzen door MKB Noord-Holland.
  • 3.
    De drie onafhankelijke deskundigen worden door Gedeputeerde Staten en het dagelijks bestuur van de Stadsregio Amsterdam benoemd op voordracht van de adviescommissie. Zij mogen niet verbonden zijn aan commerciële (advies-)bureaus en moeten beschikken over kennis op tenminste twee van de volgende kennisvelden:
    • a.
      detailhandelsbeleid;
    • b.
      ruimtelijke ordening in stedelijke omgeving;
    • c.
      retailtrends en consumentengedrag;
    • d.
      ontwikkelen van vastgoed;
    • e.
      beleggen in vastgoed;
    • f.
      planexploitaties met winkelcentra als onderdeel;
    • g.
      effecten van demografie en krimp op ruimtelijke ordening.
  • 4.
    Voor elk lid kunnen op gelijke wijze plaatsvervangende leden worden benoemd.
  • 5.
    Ieder lid van de adviescommissie voldoet aan de volgende kenmerken:
    • a.
      ieder lid moet ruimschoots kennis van zaken en relevante werkervaring hebben gedurende minimaal drie jaar op het gebied van detailhandel of de gebouwde omgeving in bredere zin, en,
    • b.
      ieder lid is niet tevens:
      • 1.
        lid van de gemeenteraad;
      • 2.
        burgemeester;
      • 3.
        wethouder;
      • 4.
        lid van Provinciale Staten;
      • 5.
        gedeputeerde;
      • 6.
        commissaris van de Koning;
      • 7.
        lid van de regioraad van Stadsregio Amsterdam;
      • 8.
        lid van het dagelijks bestuur van Stadsregio Amsterdam;
      • 9.
        voorzitter van Stadsregio Amsterdam;
      • 10.
        lid van het dagelijks bestuur van een bestuurscommissie;
      • 11
        lid of voorzitter van een bestuurscommissie.
  • 6.
    Een lid van de adviescommissie neemt geen deel aan de vergadering indien het lid niet onafhankelijk is van één of meerdere van de bij het aan de orde zijnde ruimtelijke plan of detailhandelsplan betrokken partijen.
  • 7.
    De leden van de adviescommissie worden benoemd voor een periode van vier jaar en kunnen eenmaal voor een periode van vier jaar worden herbenoemd.
  • 8.
    Een lid van de adviescommissie kan te allen tijde ontslag nemen.
  • 9.
    Indien door overlijden, ontslag of het verstrijken van de benoemingsperiode een vacature ontstaat, wordt een nieuw lid benoemd met inachtneming van hetgeen is bepaald in dit artikel.
 
Artikel 4 Voorzitter
  • 1.
    De onafhankelijk voorzitter wordt voor een periode van vier jaar benoemd door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland en het dagelijks bestuur van de Stadsregio Amsterdam, en kan eenmaal voor een periode van vier jaar worden herbenoemd.
  • 2.
    De voorzitter neemt geen standpunten in.
  • 3.
    De voorzitter moet voldoen aan de volgende kenmerken:
    • a.
      de voorzitter beschikt over aantoonbare leidinggevende ervaring, kennis over ruimtelijke ordening en economie, heeft brede belangstelling voor en affiniteit met detailhandelsbeleid, en beschikt over een zakelijke manier van vergaderen, en,
    • b.
      artikel 3, vijfde lid, onderdeel b, is van overeenkomstige toepassing op de voorzitter;
    • c.
      De plaatsvervangend voorzitter wordt uit het midden van de adviescommissie benoemd.
 
Artikel 5 Secretariaat en jaarverslag
  • 1.
    Gedeputeerde Staten van Noord-Holland en het dagelijks bestuur van de Stadsregio Amsterdam wijzen gezamenlijk een secretaris aan.
  • 2.
    De secretaris is het dagelijks aanspreekpunt van de adviescommissie en neemt geen standpunten in en heeft geen stemrecht in de adviescommissie.
  • 3.
    De secretaris zorgt voor de ontvangst en doorgeleiding van de plannen waarover advies wordt gevraagd, checkt op ontvankelijkheid van de adviescommissie en of consultatie van overige betrokkenen heeft plaatsgevonden.
  • 4.
    De adviescommissie wordt ter vergadering gefaciliteerd door het secretariaat.
  • 5.
    De kosten verbonden aan het voeren van het secretariaat worden opgenomen in de begroting.
  • 6.
    De adviescommissie stelt één maal per jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor zij dient, een begroting op en legt deze begroting ter goedkeuring voor aan Gedeputeerde Staten van Noord-Holland en aan het dagelijks bestuur van de Stadsregio Amsterdam.
  • 7.
    De adviescommissie legt aan zowel Gedeputeerde Staten van Noord-Holland als aan het dagelijks bestuur van de Stadsregio Amsterdam over elk begrotingsjaar binnen 3 maanden na afloop van dat jaar verantwoording af, onder overlegging van een jaarverslag met daarin opgenomen een financiële en inhoudelijke verantwoording en een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van dit reglement in de praktijk.
 
Artikel 6 Toehoorders
  • 1.
    Er zijn drie toehoorders in de commissie:
    • a.
      een vertegenwoordiger van de provincie Noord-Holland;
    • b.
      een vertegenwoordiger van de Stadsregio Amsterdam;
    • c.
      een vertegenwoordiger van de gemeente Almere.
  • 2.
    De toehoorders kunnen inhoudelijke en procedurele informatie verstrekken.
 
Artikel 7 Agendacommissie
  • 1.
    Er is een agendacommissie ten behoeve van de voorbereiding van de agendering en advisering van de adviescommissie.
  • 2.
    De agendacommissie bestaat uit:
    • a.
      de voorzitter;
    • b.
      de secretaris;
    • c.
      een roulerend commissielid aangewezen door de regiovertegenwoordigers;
    • d.
      een roulerend commissielid aangewezen door de branches, sectoren en onafhankelijke deskundigen.
  • 3.
    De roulerende leden van de agendacommissie wisselen ieder kalenderjaar. Indien er geen vervanger beschikbaar is op het moment van rouleren, dan kan het zittende lid worden herkozen door de adviescommissie.
  • 4.
    De agendacommissie bereidt de advisering van de adviescommissie voor en geeft ten behoeve van ieder advies een concept-oordeel over de effecten op de detailhandelsstructuur, kwalitatieve aspecten van het plan, de geschiktheid van de locatie voor de detailhandelsfunctie en de randvoorwaarden.
  • 5.
    De agendacommissie kan besluiten om deskundigen met specifieke kennis van een deelregio, of met een bepaald specialisme te raadplegen.
  • 6.
    De werkwijze, zoals neergelegd in artikel 10, is van overeenkomstige toepassing op de agendacommissie.
 
Artikel 8 Toetsings- en beoordelingscriteria bij verplicht en niet-verplicht advies
  • 1.
    De ruimtelijke plannen worden ten minste getoetst aan:
    • a.
      Het detailhandelsbeleid van de provincie Noord-Holland, de Structuurvisie Noord-Holland 2040 en de Provinciale Ruimtelijke Verordening;
    • b.
      Het regionale beleid voor detailhandel.
  • 2.
    Indien er geen regionaal beleid als bedoeld in het eerste lid beschikbaar is, dan is het provinciale beleid als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, leidend.
  • 3.
    Indien het regionaal beleid als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, in strijd is met het provinciale beleid als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, dan is het provinciale beleid leidend. In het advies wordt toegelicht waarom volgens de adviescommissie sprake is van tegenstrijdig beleid.
 
Artikel 9 Advisering
  • 1.
    De adviescommissie brengt binnen maximaal acht weken na indiening een advies uit.
  • 2.
    Het advies wordt uitgebracht voordat het ontwerp bestemmingsplan ter inzage wordt gelegd.
  • 3.
    Indien advisering niet haalbaar is voorafgaande aan terinzagelegging van een plan als ontwerp bestemmingsplan, dan dient het advies in ieder geval beschikbaar te zijn drie weken voordat de termijn is verstreken waarin de provincie een zienswijze kan indienen.
  • 4.
    De adviescommissie geeft bij elk advies aan hoelang dit advies geldig blijft.
 
Artikel 10 Werkwijze
  • 1.
    Het adviesverzoek wordt ingediend bij het secretariaat als bedoeld in artikel 5.
  • 2.
    Het secretariaat zendt het advies door naar de agendacommissie.
  • 3.
    De adviescommissie vergadert zo dikwijls als de voorzitter dit noodzakelijk acht.
  • 4.
    De vergaderingen van de adviescommissie zijn niet openbaar.
  • 5.
    De adviescommissie kan personen die over inhoudelijke deskundigheid beschikken, uitnodigen om voor een periode, voor één vergadering of voor één concreet ruimtelijk plan als adviseur bij de vergadering aanwezig te zijn.
  • 6.
    In een advies van de adviescommissie wordt zoveel mogelijk recht gedaan aan de standpunten en belangen van de leden waarbij wordt gestreefd naar een unaniem gedragen advies.
  • 7.
    Indien geen unaniem advies kan worden uitgebracht, worden de verschillende standpunten in het advies opgenomen.
  • 8.
    Het advies is goed onderbouwd en kent één van de volgende uitspraken:
    • a.
      negatief: dit advies wordt gegeven als het grootste deel van het plan of de kern van het plan wordt ontraden;
    • b.
      aanpassing of uitwerking vereist: dit advies wordt gegeven als het grootste gedeelte of het plan in beginsel positief wordt bevonden, maar als het plan op onderdelen wordt ontraden. De Adviescommissie geeft aan wat er moet gebeuren om in principe een positief advies te krijgen;
    • c.
      positief: dit advies wordt gegeven als het plan goed past binnen de beoordelingscriteria, eventueel aangevuld met tips en suggesties voor verbetering van de plannen.
  • 9.
    In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist de voorzitter.
  • 10.
    De adviescommissie kan zijn werkwijze nader uitwerken in een huishoudelijk reglement, met inachtneming van de gemeenschappelijke regeling en dit reglement. Een afschrift van het huishoudelijk reglement wordt gezonden aan Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland en aan het dagelijks bestuur van de Stadsregio Amsterdam.
 
Artikel 11 Kosten en vergoedingen
  • 1.
    De kosten die voor het functioneren van de adviescommissie noodzakelijk zijn, komen voor 50% ten laste van de provincie Noord-Holland en voor 50% ten laste van de Stadsregio Amsterdam.
  • 2.
    Voor het bijwonen van de vergaderingen van de adviescommissie ontvangen de voorzitter en de onafhankelijke leden een vergoeding.
  • 3.
    De voorzitter en de onafhankelijke leden ontvangen hun vergoeding conform de Verordening rechtspositie gedeputeerden, staten- en commissieleden Noord-Holland 2010.
 
Artikel 12 Overgangsrecht
  • 1.
    De kosten die voor het functioneren van de adviescommissie noodzakelijk zijn, komen voor 50% ten laste van de provincie Noord-Holland en voor 50% ten laste van de Stadsregio Amsterdam.
  • 2.
    Op plannen die zijn ingediend vóór inwerkingtreding van dit reglement, maar waarop ten tijde van de inwerkingtreding van dit reglement en instelling van de adviescommissie nog geen advies is gegeven, blijven het Reglement Regionale Adviescommissie Detailhandel Noord-Holland en de Regeling Regionale Commissie Winkelplanning onverkort van toepassing.
 
Artikel 13 Wijziging reglement
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland en het dagelijks bestuur van de Stadsregio Amsterdam zijn gezamenlijk bevoegd tot het wijzigen van dit reglement.
 
Artikel 14 Inwerkingtreding
Dit reglement treedt na bekendmaking in werking op 1 juli 2015.
 
Artikel 15 Citeertitel
Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement Adviescommissie Detailhandel Noord-Holland Zuid.
 
Haarlem, 10 maart 2015
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,
 
J.W. Remkes, voorzitter
 
G.E.A. van Craaikamp, provinciesecretaris
 
 
Amsterdam, 19 februari 2015
het dagelijks bestuur van de Stadsregio Amsterdam,
 
Secretaris
drs. A. Joustra
 
Voorzitter
mr. E.E. van der Laan

Naar boven