Beleidsregel Tegemoetkoming kosten kinderopvang bij arbeidsinschakeling en re-integratie WerkSaam Westfriesland 2015
 
Het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling WerkSaam Westfriesland, gevestigd te Hoorn;
 
Gelet op artikel 7 en 10 van de Participatiewet, de artikelen 34 en 36 van de Wet
inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de artikelen 34 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en artikel 3 van de Re-integratieverordening WerkSaam Westfriesland 2015;
 
Besluit vast te stellen de Beleidsregel tegemoetkoming kosten kinderopvang bij arbeidsinschakeling en re-integratie WerkSaam Westfriesland 2015.
 
Artikel 1. Begripsbepalingen
  • 1.
    De begripsbepalingen als bedoeld in artikel 1 van de Re-integratieverordening WerkSaam Westfriesland 2015 zijn van gelijke toepassing.
  • 2.
    Onder belanghebbende wordt verstaan: de ouder die uitkering ontvangt op grond van de Participatiewet, IOAW, IOAZ of de Anw.
Artikel 2. Tegemoetkoming kosten kinderopvang
  • 1.
    Het dagelijks bestuur kan aan een belanghebbende een tegemoetkoming toekennen voor de gemaakte kosten voor kinderopvang, voor zover het dagelijks bestuur de kinderopvang noodzakelijk acht voor het kunnen voldoen aan de verplichtingen zoals bedoeld in de Re-integratieverordening.
  • 2.
    De in lid 1 bedoelde kosten:
  • a. zijn, naar het oordeel van het dagelijks bestuur, noodzakelijk en aantoonbaar en kunnen in redelijkheid niet ten laste van de belanghebbende komen.
  • b. worden niet vergoed voor zover de kosten in aanmerking komen voor tegemoetkoming ingevolge de Wet Kinderopvang of een andere voorliggende voorziening. Kinderopvang op basis van sociaal medische indicatie is geen voorliggende voorziening.
  • c. bedragen maximaal de naar het oordeel van het dagelijks bestuur goedkoopste, adequate oplossing; hierbij wordt uitgegaan van de maximale tarieven als bedoeld in de Wet Kinderopvang.
  • 3.
    Het dagelijks bestuur vergoedt alleen de kosten van de kinderopvang die wordt aangeboden door kinderdagverblijven, organisaties voor buitenschoolse opvang, gastouderbureaus, onderwijsinstellingen en gastouders die zijn opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP).
  • 4.
    De tegemoetkoming is een aanvulling op de kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst.
  • 5.
    De belanghebbende moet aantonen kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst te ontvangen.
  • 6.
    De tegemoetkoming wordt verleend voor de periode van maximaal één kalenderjaar. Het recht wordt jaarlijks per de maand januari opnieuw vastgesteld.
  • 7.
    Het dagelijks bestuur vergoedt maximaal 230 uur kinderopvang op maandbasis.
Artikel 3 Inlichtingenplicht
  • 1.
    De belanghebbende doet aan het dagelijks bestuur uit eigen beweging of op verzoek direct mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een tegemoetkoming van de kosten van kinderopvang.
  • 2.
    De belanghebbende is verplicht aan het dagelijks bestuur desgevraagd alle facturen en jaaropgaven van de betreffende kinderopvangorganisatie over te leggen.
  • 3.
    Belanghebbende legt vóór de aanvangsdatum van de opvang een offerte of contract van de kinderopvangorganisatie die de kinderopvang gaat verzorgen over waarin in ieder geval wordt aangegeven: het aantal uren, de kinderopvang per kind, de kostprijs per uur en de aanvangsdatum van opvang.
  • 4.
    Indien de belanghebbende niet of in onvoldoende mate voldoet aan de onder artikel 3 genoemde inlichtingenplicht kan het dagelijks bestuur besluiten het recht op een tegemoetkoming te herzien of op in te trekken.
Artikel 4 Vaststelling recht
  • 1.
    Het recht op een tegemoetkoming wordt ambtshalve vastgesteld.
  • 2.
    Het dagelijks bestuur stelt het recht op een tegemoetkoming schriftelijk vast.
  • 3.
    Het dagelijks bestuur bepaalt, als dit noodzakelijk is, welke gegevens de belanghebbende voor de vaststelling van het recht op een tegemoetkoming moet verstrekken, alsmede de wijze en het tijdstip waarop hij de gegevens moet verstrekken.
Artikel 5. De uitbetaling van de tegemoetkoming
  • 1.
    De compensatie wordt in maandelijkse termijnen als voorschot uitbetaald aan de ouder.
  • 2.
    Na afloop van het kalenderjaar of na afloop van het traject wordt de definitieve hoogte van de compensatie vastgesteld in een besluit van de gemeente op basis van de definitieve beschikking van de belastingdienst; 3. Het college kan nadere regels stellen over de wijze van uitbetalen.
Artikel 6 Herziening en intrekking
Het dagelijks bestuur kan het recht op een tegemoetkoming herzien of intrekken:
  • a.
    als het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenverplichting als bedoeld artikel 3 geleid heeft tot een ten onrechte of te hoog verstrekte tegemoetkoming;
  • b.
    als anderszins een tegemoetkoming ten onrechte of tot een te hoog bedrag verstrekt is.
Artikel 7 Terugvordering
Als het dagelijks bestuur een besluit tot herziening of intrekking als bedoeld in artikel 5 genomen heeft, kan het een ten onrechte of te hoog verstrekte tegemoetkoming terugvorderen.
Artikel 8 Citeertitel
Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregel Tegemoetkoming kosten kinderopvang bij arbeidsinschakeling en re-integratie WerkSaam Westfriesland 2015.
Artikel 9 Inwerkingtreding
Deze beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking en heeft terugwerkende kracht tot 1 januari 2015.
 
Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van 2 april 2015.
 
De secretaris, M. Olierook
 
De voorzitter, A.J. de Jong
 
Toelichting
 
Algemene toelichting
Sinds 1 januari 2013 is de uitbetaling van de vergoeding voor kinderopvang voor doelgroep-ouders volledig overgeheveld naar de Belastingdienst/Toeslagen. Uitzondering hierop vormt de bevoegdheid van het dagelijks bestuur een tegemoetkoming – in aanvulling op de kinderopvangtoeslag – te verstrekken aan ouders in een re-integratietraject die een uitkering ontvangen op grond van de Participatiewet, IOAW, IOAZ of de ANW .
 
Het dagelijks bestuur is bevoegd, maar niet verplicht, een tegemoetkoming te verstrekken aan deze doelgroep. Het dagelijks bestuur mag bovendien zelf de hoogte van de tegemoetkoming bepalen, voor zover het totaal van de kinderopvangtoeslag en de tegemoetkoming niet meer bedraagt dan de kosten van kinderopvang.
 
In deze beleidsregel wordt bepaald dat, en in hoeverre, een tegemoetkoming wordt verstrekt.
 
Relatie met de Participatiewet
De Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wko) is van belang in het kader van de Participatiewet. Kinderopvang speelt namelijk op de volgende punten een rol bij de uitvoering van de Participatiewet.
 
Kinderopvang is een voorziening gericht op arbeidsinschakeling
Het dagelijks bestuur is in het kader van de Participatiewet verantwoordelijk voor het ondersteunen van bepaalde categorieën personen bij de arbeidsinschakeling. Hieronder valt ook, indien het college dit noodzakelijk vindt, het bepalen en aanbieden van voorzieningen.
 
Het is aan het dagelijks bestuur om te beoordelen of een belanghebbende op eigen kracht in staat is algemeen geaccepteerde arbeid te aanvaarden of dat belanghebbende ondersteuning nodig heeft in de vorm van voorzieningen. Deze kan onder meer bestaan uit kinderopvang. De beschikbaarheid van betaalbare kinderopvang kan een belangrijke randvoorwaarde zijn bij werkaanvaarding of deelname aan een re-integratietraject. Kinderopvang is daarom een mogelijke voorziening in de zin van artikel 7 lid 1 onderdeel a Participatiewet.
 
Kinderopvang is een voorliggende voorziening
Het is de bedoeling dat het dagelijks bestuur bij het aanbieden van voorzieningen zoveel mogelijk gebruik probeert te maken van voorliggende voorzieningen, in dit geval de Wko. De Wko regelt immers dat ouders die algemene bijstand of een Participatiewet-uitkering ontvangen en deelnemen aan re-integratieactiviteiten aanspraak kunnen maken op een vergoeding voor de kosten van kinderopvang.
Mocht de Wko niet of niet in voldoende mate kunnen bijdragen aan de re-integratie van een belanghebbende, dan kan het dagelijks bestuur besluiten andere (re-integratie) middelen in te zetten, voor zover zij daarbij blijft binnen het wettelijke kader van de Participatiewet.
 
De aanspraak op kinderopvangtoeslag voor personen die een uitkering op grond van de Participatiewet ontvangen, kan afhangen van het antwoord op de vraag of het gebruik van een re-integratievoorziening zoals bedoeld in artikel 7 lid 1 onderdeel a Participatiewet de noodzaak van kinderopvang met zich brengt.
 
Zorgtaken
Kinderopvang is ook van belang voor de verplichting voor alleenstaande ouders met kinderen tot 12 jaar om algemeen geaccepteerde arbeid te aanvaarden. Artikel 9 lid 4 Participatiewet bepaalt immers dat deze verplichting slechts geldt nadat het college zich genoegzaam heeft overtuigd van de beschikbaarheid van passende kinderopvang.
 
Kinderopvangtoeslag en tegemoetkoming vrijgelaten
De kinderopvangtoeslag is een tegemoetkoming in de zin van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) en wordt derhalve vrijgelaten op grond van artikel 31 lid 2 onderdeel d Participatiewet. Een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang van het dagelijks bestuur voor ouders in een re-integratietraject die een uitkering ontvangen op grond van de Participatiewet, IOAW, IOAZ of de ANW wordt vrijgelaten op grond artikel 31 lid 2 onderdeel f Participatiewet.
 
Artikelsgewijze toelichting
De hierna niet vermelde artikelen worden geacht geen nadere toelichting nodig te hebben.
 
Artikel 1, lid 2
Onder belanghebbende wordt verstaan: de ouder die uitkering ontvangt op grond van de Participatiewet, IOAW, IOAZ of de Anw. Niet uitkeringsgerechtigden vallen weliswaar onder onze re-integratieverordening, maar wij zijn niet bevoegd om aan hen een tegemoetkoming te verstrekken.
 
Artikel 2, lid 3
Het dagelijks bestuur vergoedt alleen de kosten van de kinderopvang die wordt aangeboden door kinderdagverblijven, organisaties voor buitenschoolse opvang, gastouderbureaus, onderwijsinstellingen en gastouders die zijn opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP). Wanneer sprake is van particuliere kinderopvang kan alleen een tegemoetkoming worden verstrekt als de gastouder zich laat inschrijven bij een gastouderbureau.
 
Artikel 4, Lid 1
Het recht op een tegemoetkoming wordt ambtshalve vastgesteld. Belanghebbende hoeft geen aanvraag in te dienen. Het dagelijks bestuur biedt, als de noodzaak daarvan is vastgesteld, de voorziening aan.
 
Artikel 4, lid 2
Het recht op de tegemoetkoming wordt vastgelegd in plan van aanpak of beschikking.
 
Naar boven