Beleidsregel vrijlating onkostenvergoeding vrijwilligers WerkSaam Westfriesland
 
Het Algemeen Bestuur van de gemeenschappelijke regeling WerkSaam Westfriesland, gevestigd te Hoorn;
 
Gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur WerkSaam Westfriesland dd 10 december 2014;
 
Gelet op 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;
 
Gelet op art. 31 lid 2 sub k van de Participatiewet;
 
Gelet op het beleidsplan WerkSaam Westfriesland en de Re-integratieverordening WerkSaam Westfriesland 2015;
 
Besluit vast te stellen de beleidsregel: vrijlating onkostenvergoeding vrijwilligers WerkSaam Westfriesland.
 
Artikel 1. begripsbepaling
 
Voor de toepassing van deze beleidsregel wordt verstaan onder:
  • a.
    Algemeen bestuur: Algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling WerkSaam Westfriesland
  • b.
    Dagelijks bestuur: dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling WerkSaamWestfriesland
  • c.
    IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;
  • d.
    IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
  • e.
    Organisatie: organisatie die gebruik maakt van de diensten van vrijwilligers
  • f.
    Regiogemeente: de gemeenten die deelnemen aan WerkSaam (Drechterland, Enkhuizen, Hoorn, Koggenland, Medemblik, Opmeer, Stede Broec)
  • g.
    Uitkering: algemene bijstand op grond van de Participatiewet of een uitkering op grond van de IOAW of de IOAZ
  • h.
    Uitkeringsgerechtigde: diegene die een uitkering ontvangt op grond van de Participatiewet, IOAW, IOAZ
  • i.
    Vergoeding: de vergoeding in de onkosten op grond van het gemeentelijke beleid dat in 2014 van toepassing was, die door de gemeente verstrekt werd aan de uitkeringsgerechtigde die vrijwilligerswerk verrichtte
  • j.
    Vrijwilligerswerk: onbetaald, onverplicht, ten goede van anderen of samenleving en er is een zekere mate van organisatie
  • k.
    WerkSaam: De gemeenschappelijke regeling WerkSaam Westfriesland
Artikel 2. vrijlating onkostenvergoeding
 
De organisatie die gebruik maakt van de diensten van een vrijwilliger kan een vergoeding in de onkosten die de vrijwilliger maakt uitbetalen. Deze vergoeding van de onkosten wordt vrijgelaten tot een maximum zoals bedoeld in artikel 31 lid 2 sub k Participatiewet.
Artikel 3. geen structurele vergoeding door WerkSaam
 
  • 1.
    Door WerkSaam wordt geen vergoeding verstrekt voor onkosten die vrijwilligers maken in verband met de door hen verrichte werkzaamheden.
  • 2.
    Dit geldt ook voor de door de uitkeringsgerechtigde verrichte tegenprestatie.
Artikel 4. Overgangsregeling
 
  • 1.
    In de volgende situatie kan de uitkeringsgerechtigde die vrijwilligerswerk verricht een beroep doen op de overgangsregeling:
  • a. De uitkeringsgerechtigde die in de periode van 1 oktober 2014 tot en met 31 december 2014 wekelijks vrijwilligerswerk verrichtte, en
  • b. hiervoor een vergoeding ontving van een regiogemeente op grond van het beleid van 2014
  • 2.
    De vergoeding wordt volledig afgebouwd in 2015
  • a. eerste kwartaal 2015: 75% van de van toepassing zijnde vergoeding
  • b. tweede kwartaal 2015: 50% van de van toepassing zijnde vergoeding
  • c. derde kwartaal 2015: 25% van de van toepassing zijnde vergoeding
  • d. vierde kwartaal 2015: 0% van de van toepassing zijnde vergoeding
Artikel 5. Hardheidsclausule
 
  • 1.
    Het dagelijks bestuur kan ten gunste van de persoon afwijken van de bepalingen in deze beleidsregel, indien toepassing van de beleidsregel leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.
  • 2.
    In gevallen, die de uitvoering van deze beleidsregel betreffen, waarin deze beleidsregel niet voorziet, beslist het dagelijks bestuur.
Artikel 6. Inwerkingtreding en citeertitel
 
  • 1.
    Deze beleidsregel treedt in werking op de dag van bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2015.
  • 2.
    Deze regel wordt aangehaald als Beleidsregel vrijlating onkostenvergoeding vrijwilligers WerkSaam Westfriesland.
 
 
Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van 7 januari 2015.
 
 
De secretaris M. Olierook
 
De voorzitter A.J. de Jong
 
 
Toelichting
 
Algemeen  
Door enkele gemeenten werd het verrichten van vrijwilligerswerk gestimuleerd door een maandelijkse (onkosten)vergoeding, wanneer de uitkeringsgerechtigde wekelijks vrijwilligerswerk verrichtte. Deze vergoeding was bedoeld voor de uitkeringsgerechtigden die (nog) geen betaalde arbeid (konden) verrichtten. Binnen WerkSaam Westfriesland zal deze vergoeding worden afgebouwd. Daarnaast regelt deze beleidsregel het vrijlaten van de onkostenvergoeding die de organisatie aan de uitkeringsgerechtigde verstrekt.
 
 
Artikelsgewijze toelichting  
Artikel 1. Gegripsbepaling
 
Dit artikel heeft geen toelichting nodig.
 
Artikel 2 vrijlating onkostenvergoeding
 
Hier wordt het wettelijke kader gevolgd dat de vergoeding die verstrekt wordt, tot een bepaald maximum, vrijgelaten wordt.
 
Gebruikelijk is dat de organisatie voor wie de vrijwilliger werkt, de onkosten van de vrijwilliger vergoed. Sommige organisaties vergoeden (minimale) onkosten niet, maar verstrekken een cadeaubon, de vrijwilligers worden uitgenodigd voor een jaarlijks diner of theater voorstelling, waardoor compensatie voor de onkosten op een andere manier plaatsvindt dan feitelijke kostendekking.
 
Van belang is dat vrijwilliger met de organisatie (vooraf) moeten afspreken of en hoe onkosten vergoed worden.
 
Artikel 3 geen structurele vergoeding door WerkSaam
 
De gedachte achter de participatiemaatschappij is dat iedereen z’n steentje bijdraagt en daarom wordt het verrichten van vrijwilligerswerk en helpen van buren en wijkgenoten gestimuleerd. Door middel van het verstrekken van een vaste maandelijkse vergoeding, kon niet gesproken worden van een onkostenvergoeding.
 
Stimulering voor het verrichten van vrijwilligerswerk zal niet plaatsvinden door een financiële prikkel van WerkSaam. Van belang is dat in samenwerking met de uitkeringsgerechtigde, gemeenten, vrijwilligersorganisaties en WerkSaam inwoners/ uitkeringsgerechtigden gestimuleerd worden om sociaal actief te worden.
 
Artikelen 4, 5 en 6
 
Deze artikelen behoeven geen nadere toelichting.
 
Naar boven