Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en voor Rechtsbescherming over het contrast tussen de torenhoge toegewezen declaratie van een politie-advocaat en de bezuinigingen op de gesubsidieerde rechtsbijstand (ingezonden 30 januari 2018).

Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister voor Rechtsbescherming (ontvangen 10 april 2018). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 1242.

Vraag 1

Kent u het bericht «Politie-advocaat toucheert 144.636,52 euro voor eenvoudige rechtszaak»?1

Antwoord 1

Ja, ik ben bekend met deze (gepubliceerde) uitspraak van het Gerechtshof.

Vraag 2, 3

Hoe kan het dat voor een relatief eenvoudige mishandelingszaak een torenhoge declaratie kan worden toegewezen, terwijl er ondertussen aan alle kanten beknibbeld wordt op de vergoedingen voor strafadvocaten in de gesubsidieerde rechtsbijstand?2 Wat vindt u daarvan en begrijpt u het onbegrip daarover?

Wat is uw reactie op het gegeven dat deze vergoeding hoger is dan het bedrag dat de meeste sociale advocaten op jaarbasis omzetten?

Antwoord 2, 3

Het is niet aan mij als Minister van Justitie en Veiligheid om in te gaan op de beslissing van het Gerechtshof. Een ieder heeft het recht op vrije advocaatkeuze. Op grond van art. 591a en art. 90 Wetboek van Strafvordering (Sv) heeft vervolgens iedere gewezen verdachte die niet schuldig is bevonden het recht vergoeding te verzoeken ten laste van de Staat voor gemaakte advocaatkosten. De rechter beslist en bepaalt welk bedrag «billijk» is.

Vraag 4

Wat is het uurtarief van de advocaat geweest in deze zaak? Hoe verhoudt zich dat tot de maatstaf die normaal gesproken wordt gehanteerd, namelijk dat de vergoeding «billijk» moet zijn?

Antwoord 4

Het uurtarief maakt deel uit van de overeenkomst tussen de (strafrecht)advocaat en diens cliënt. Het tarief is mij daarom niet bekend. Het Gerechtshof heeft de vordering niet gematigd en het uurtarief niet bovenmatig geoordeeld.

Vraag 5

Is het waar dat deze vordering hoe dan ook door de overheid zou zijn betaald, maar nu deze is toegewezen aan de politie vergoed moet worden door justitie, hetgeen anders niet het geval was geweest? Deelt u de mening dat met belastinggeld zuinig moet worden omgesprongen? Hoe verhoudt zich dat hiertoe?

Antwoord 5

Op grond van art. 591a en art. 90 Wetboek van Strafvordering (Sv) heeft iedere gewezen verdachte die niet schuldig is bevonden het recht vergoeding te verzoeken ten laste van de Staat. Bijzonderheid is in dit geval dat de cliënt tevens politieambtenaar is. Het Besluit algemene rechtspositie politie regelt dat als een politieambtenaar wegens de uitvoering van de politietaak als verdachte wordt aangemerkt, het bevoegd gezag hem een tegemoetkoming in de kosten van rechtskundige hulp toekent. De Regeling tegemoetkoming rechtskundige hulp politie schrijft verder voor dat de politieambtenaar een art. 591a-verzoek indient en ervoor zorgt dat bij toewijzing van het verzoek de vergoeding toekomt aan het bevoegd gezag. In casu heeft dit tot gevolg dat de Staat de kosten draagt op grond van een rechterlijke uitspraak en niet de politie als werkgever op grond van de rechtspositie.

Vraag 6

Wat gaat u hieraan doen?

Antwoord 6

Buiten het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand staat het de advocaat vrij een tarief te bepalen en overeenkomsten tot dienstverlening aan te gaan. De rechter heeft echter altijd de mogelijkheid om een lagere vergoeding toe te kennen op gronden van billijkheid.


X Noot
2

Zie de jarenlange discussie hierover en de rapporten Wolfsen, Barkhuysen en Van der Meer, maar bijvoorbeeld ook het recente artikel: https://www.nrc.nl/nieuws/2018/01/26/gesubsidieerde-rechtsbijstand-onbetaald-zal-je-bedoelen-2-a1589907

Naar boven