Vragen van het lid Aukje deVries (VVD) aan de Staatssecretaris van Financiën over het bericht «Een op drie ondernemers niet bewust van uitfasering PEB» (ingezonden 9 mei 2017).

Antwoord van Staatssecretaris Wiebes (Financiën) (ontvangen 22 mei 2017).

Vraag 1, 2

Kent u het bericht «Een op drie ondernemers niet bewust van uitfasering PEB»?1 Wat vindt u daarvan?

Deelt u de mening dat het belangrijk is dat ondernemers goed op de hoogte zijn of worden gebracht van de uitfasering van het pensioen in eigen beheer (PEB), zeker nu de periode waarin gebruik gemaakt kan worden van de hoogste korting door de vertraging bij het wetsvoorstel door de novelle korter is geworden en pas per 1 april 2017 is ingegaan? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 1, 2

Ja, dit bericht is mij bekend. Ik vind het belangrijk dat alle directeur-grootaandeelhouders (hierna: dga’s) met een PEB goed op de hoogte zijn van de veranderde wetgeving, waardoor het PEB wordt uitgefaseerd. In dit kader juich ik het toe dat ook MKB Belangen hier aandacht aan besteedt.

Vraag 3, 4

Wat is uw beeld van de bekendheid bij ondernemers met de uitfasering van het PEB? Wat is uw beeld van de bekendheid van de uitfasering van het PEB bij de belangrijkste adviseurs van de ondernemers, zoals de boekhouder en de accountant?

Wat doet u met betrekking tot de informatie en de communicatie rondom de uitfasering van het PEB bij ondernemers? Wat gaat u daaraan nog (extra) doen na de signalen in het bericht dat is genoemd in de eerste vraag?

Antwoord 3, 4

De uitfasering van het PEB raakt ongeveer 160.000 dga’s. De meeste dga’s hebben een accountant. Aangezien op een PEB specifieke fiscale wetgeving van toepassing is, is de verwachting dat zij hun accountant, fiscaal dienstverlener of pensioenadviseur inschakelen. Van deze beroepsgroepen mag worden verwacht dat zij ervoor zorgen dat zij op de hoogte zijn van wijzigingen in fiscale regelgeving en ook dat zij – indien de dga geen contact met hen opneemt – zelf contact opnemen met de dga om hen te informeren en adviseren over de uitfasering van het PEB.

De maatregelen uit de wet Uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen zijn per 1 april 2017 in werking getreden. Bij het wetgevende traject waren meerdere koepelorganisaties intensief betrokken. Door de Belastingdienst vindt verder uitgebreide communicatie plaats over de uitfasering van het PEB. Reeds tijdens de parlementaire behandeling heeft de Belastingdienst partijen zoveel mogelijk van de actuele stand van zaken op de hoogte gehouden. Zo heeft bijvoorbeeld een thematische behandeling plaatsgevonden van de uitfasering van het PEB tijdens de Intermediairdagen eind 2016 (bezocht door ruim 7500 intermediairs).

Ook communiceert de Belastingdienst zo breed mogelijk via de website www.belastingdienst.nl, de site van het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen (www.belastingdienstpensioensite.nl) én de fora Fiscaal Dienstverleners en Salaris. Daarnaast is het onderwerp PEB uitvoerig aan de orde geweest in de laatste nieuwsbrief loonheffingen, die aan alle dga’s, danwel hun fiscaal dienstverleners, digitaal is beschikbaar gesteld.

Vragen kunnen daarnaast gesteld worden aan de BelastingTelefoon en het webcare team van de Belastingdienst. De Belastingdienst plaatst ook proactief berichten op social media over PEB. In mei en juni worden verspreid over het land vijf sessies voor fiscaal dienstverleners georganiseerd. Half juni wordt een webinar georganiseerd over dit onderwerp.

Naast de algemene communicatie over de regelgeving wordt in het overzicht met Vragen&Antwoorden op de site van het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen specifiek ingegaan op technische vraagstukken die als achtergrondinformatie aan de adviseurs wordt aangeboden.

De Belastingdienst monitort op de online-media continu het sentiment rond PEB. Ook worden externe publicaties (vakbladen en online media) gemonitord om in te kunnen spelen op vragen. Waar nodig wordt de communicatie bijgesteld. Uit de monitoring van de berichtgeving op de online-media blijkt overigens dat het sentiment neutraal is.

Vraag 5, 6

In het artikel wordt gesproken over de mogelijke knelpunten in relatie tot de deadline van 30 juni 2017, die geldt voor onder meer de verdere opbouw van een PEB en het terughalen van het extern verzekerde deel; welke knelpunten worden er door u gesignaleerd met betrekking tot deze deadline? Hoe haalbaar is de deadline van 30 juni met betrekking tot de verschillende handelingen? Om hoeveel gevallen gaat het hier?

Wat vindt u van het voorstel van MKB Belangen om de deadline van 30 juni uit te stellen om een weloverwogen beslissing te kunnen laten nemen? Wat zou daarop tegen zijn voor bijvoorbeeld de handeling om het extern verzekerde deel terug te halen? Zou u eventueel bereid zijn om op onderdelen de deadline te verplaatsen indien er knelpunten ontstaan? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5, 6

Tijdens de parlementaire behandeling van de wet Uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen, toen inwerkingtreding nog was voorzien op 1 januari 2017, zijn ook zorgen geuit of er voldoende tijd is voor de dga om na aanname van het wetsvoorstel het PEB tijdig te kunnen beëindigen. In dat kader heb ik toen toegelicht dat dga’s in feite al sinds mijn brief van 1 juli 2016, waarin ik de contouren van de wet vrij gedetailleerd heb geschetst, hebben om na te denken over wat ze met hun PEB willen doen2. Hierbij heb ik naar aanleiding van signalen uit het veld en de Tweede Kamer verder een coulance periode (extra termijn) van drie maanden toegezegd3 waarmee dga’s drie maanden langer (tot 1 april 2017) de tijd hadden om de noodzakelijke stappen te zetten om het PEB uit te faseren. Op deze coulanceregeling werd door de praktijk zeer positief gereageerd. Door het uitstel van de inwerkingtreding van de wet tot 1 april 2017 en het handhaven van de coulanceperiode van drie maanden hebben dga’s nog drie maanden langer de tijd (tot 1 juli 2017) gekregen om te voldoen aan de maatregelen uit de wet. Naar mijn mening hebben dga’s hiermee voldoende tijd om aan de uit de wet Uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen voortvloeiende maatregelen te voldoen.

Het artikel wekt de suggestie dat er uiterlijk 30 juni 2017 heel veel geregeld moet worden. Tijdens de parlementaire behandeling van de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen is meerdere malen aangegeven welke handelingen er verricht moeten worden voor het einde van de coulanceperiode. Het enige dat uiterlijk aan het eind van de coulanceperiode moet zijn geregeld is dat de huidige opbouw van het PEB wordt stopgezet. Dit kan door de algemene vergadering bijeen te roepen en middels een addendum op te nemen dat de opbouw stopt. Ook als de dga zou besluiten om een eventueel elders verzekerd pensioen terug te halen naar eigen beheer, moet deze waardeoverdracht plaatsvinden voor het einde van de coulanceperiode. Hierbij heb ik toegezegd dat hieraan ook is voldaan als het verzoek tot overdracht uiterlijk 30 juni 2017 bij de verzekeraar ligt4. De verzekeraar heeft daarna de gebruikelijke termijn om het verzoek af te handelen.

De beslissing om het PEB fiscaal gefaciliteerd af te kopen of om te zetten in een oudedagsverplichting hoeft derhalve niet voor het einde van de coulanceperiode te worden genomen. Hiertoe heeft de dga nog tot en met 31 december 2019 -in overleg met zijn adviseur- de tijd.

Wat betreft het na de coulanceperiode nog langer toestaan van een overdracht van een elders verzekerd deel naar eigen beheer wil ik, zoals eerder ook reeds aangegeven,5 nog opmerken dat dit niet past bij de strekking van de wet die er juist op is gericht om de pensioenopbouw in eigen beheer uit te faseren. Hierbij acht ik het dan ook niet wenselijk te stimuleren dat een bij een professionele verzekeringsmaatschappij gewaarborgde oudedagsvoorziening wordt beëindigd.

Gelet op voorstaande acht ik een verlenging van de coulanceperiode niet nodig. Ik acht een dergelijk verlenging ook niet wenselijk, omdat dit niet in lijn is met de beoogde snelle uitfasering van het PEB.

Vraag 7

Bent u bereid deze vragen uiterlijk 20 mei 2017 te beantwoorden, gelet op de deadline die speelt?

Antwoord 7

Ja.


X Noot
2

Kamerstuk 34 552, E, blz. 74

X Noot
3

Schriftelijke antwoorden WGO II (Kamerstuk 34 555, nr. 38, blz. 10) en

Nota van wijziging, onderdeelsgewijze toelichting (Kamerstuk 34 555, nr. 6, blz. 3 en 4)

X Noot
4

Zie mijn toezegging in Kamerstuk 34 552, E, blz. 81.

X Noot
5

Kamerstuk 34 555, nr. 5, blz. 7

Naar boven