Vragen van het lid Recourt (PvdA) aan de Minister van Veiligheid en Justitie over afbetalingsregelingen door het CJIB naar aanleiding van een uitzending van De Rijdende Rechter (ingezonden 17 december 2014).

Antwoord van Staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 20 januari 2015). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 965.

Vraag 1

Kent u het bericht «Rijdende rechter gaat los op CJIB» en het daarin vertoonde fragment uit de tv-uitzending van De Rijdende Rechter?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3, 5 en 6

Wat is uw opvatting over het in bovengenoemd bericht opgenomen citaat: «Het CJIB maakt de levens kapot van normale, de wet respecterende burgers. Zij werken, ze doen hun best, maken dan even een foutje en voila: hun hele leven ligt overhoop»? Herkent u deze rol van het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB)? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Acht u het mogelijk dat in voorkomende gevallen de wijze waarop niet tijdig betaalde boetes worden verhoogd en de wijze waarop het CJIB die boetes moet innen, kan bijdragen aan het in financiële problemen brengen van burgers die wel willen maar niet tijdig kunnen betalen? Zo ja, deelt u dan de mening dat voorzien moet worden in betere betalingsregelingen met het CJIB en dat dit ook zo spoedig mogelijk moet gebeuren? Zo nee, waarom niet?

Wat is de stand van zaken van het door u gestarte onderzoek naar de vraag of en zo ja hoe een (meer generieke) vorm van termijnbetaling kan bijdragen aan het zoveel mogelijk voorkomen van betalingsproblemen als gevolg van (een opeenstapeling van) boetes?2 Wat zijn de conclusies uit dit onderzoek? Hoe en op welke termijn gaat u ervoor zorgen dat het betalingsbeleid van het CJIB wordt aangepast?

Moet uit de bijlage bij de brief over de agenda voortgang maatregelen schuldenbeleid worden opgemaakt dat het pas uiterlijk in 2016 mogelijk wordt om verkeersboetes van 225 euro en hoger gespreid te betalen? Zo ja, waarom duurt dat nog zo lang? Zo nee, hoe moet dat dan wel gelezen worden?3

Antwoord 2, 3, 5 en 6

Het CJIB is onder andere verantwoordelijk voor de inning van financiële sancties. Het CJIB voert deze taak uit conform de huidige wet- en regelgeving. Hierbij hoort ook het van rechtswege verhogen van de sanctie indien de burger niet binnen de daarvoor geldende termijn een boete heeft betaald. Zoals de Minister en ik eerder in onze brief van 1 juli 2014 (2013–2014, 29 279, nr. 202) hebben aangegeven, is het uitgangspunt dat alle boetes moeten worden betaald. De inning moet echter ook maatschappelijk verantwoord plaatsvinden met, waar nodig en mogelijk, oog voor de financiële situatie van betrokkene. Ik heb geconstateerd dat de bestaande4 mogelijkheden om een regeling voor een beschikking te treffen te beperkt is in het kader van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). Om die reden hebben de Minister en ik onderzoek gedaan naar de vraag of en zo ja, hoe een (meer generieke) vorm van termijnbetaling kan bijdragen aan het zoveel mogelijk voorkomen van betalingsproblemen als gevolg van (een opeenstapeling van) boetes. Zoals ik in mijn brief van 20 november jl. heb gemeld, laat het onderzoek zien dat burgers behoefte hebben om Wahv-beschikkingen in termijnen te betalen. Dit geldt vooral voor Wahv-beschikkingen van 225 euro of hoger. Om die reden wordt het mogelijk gemaakt om Wahv-beschikkingen van 225 euro en hoger in termijnen te betalen. De hoogte van dit bedrag is gelijk aan het bedrag dat in het Wetboek van Strafrecht wordt gehanteerd voor het toestaan van termijnbetalingen.

Ik deel uw mening dat het wenselijk is deze maatregel zo spoedig mogelijk te implementeren. Een daartoe strekkende grondslag voor deze maatregel wordt opgenomen in het wetsvoorstel herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen dat op dit moment aanhangig is bij uw Kamer. Ik streef naar implementatie in 2015. Het moment van invoering van de maatregel is echter afhankelijk van de totstandkoming van dit wetsvoorstel en van de benodigde aanpassingen in de uitvoeringspraktijk.

Naar verwachting zal deze generieke mogelijkheid voor gespreide betaling van de hogere verkeersboetes een bijdrage leveren aan het voorkomen van betalingsproblemen. Tot het zover is, is er voor een beperkte groep personen die hun boete wel wil, maar niet in een keer kan betalen en bij wie de inzet van dwangmiddelen (zoals gijzeling) zou leiden tot evident onredelijke situaties, bij het CJIB een voorziening getroffen. Deze voorziening is reeds aangekondigd in de eerdergenoemde brief van 1 juli 2014. Zie ook het antwoord op vraag 4.

In de brief van 1 juli 2014 zijn ook andere maatregelen aangekondigd die bijdragen aan snelle, zekere en maatschappelijk verantwoorde inning. Een voorbeeld is om de dossiers vordering gijzeling te voorzien van een betere motivering. In het tweede kwartaal van 2015 zal ik de Tweede Kamer nader informeren over de ontwikkelingen ter uitvoering van deze brief.

Vraag 4

Wat is de stand van zaken van de pilot Schrijnende gevallen bij het CJIB? Hoeveel mensen kunnen daar nu al gebruik van maken?5 Welke criteria worden door het CJIB gehanteerd om personen met een (ernstige) schuldenproblematiek tegemoet te komen?

Antwoord 4

Uit de pilot Schrijnende gevallen kwam de noodzaak naar voren een voorziening te treffen om op beperkte schaal termijnbetalingen mogelijk te maken. Dit om evident onredelijke situaties zoveel mogelijk te voorkomen. Inmiddels is binnen het CJIB een voorziening ingericht, waarmee wordt geborgd dat maatwerk kan worden toegepast in zaken waarin sprake is van (ernstige) schuldenproblematiek met evident onredelijke situaties tot gevolg. Het doel is om snel en effectief een passende oplossing te vinden middels een persoonsgerichte aanpak, die kan bestaan uit een regeling voor gespreide betaling.

Het CJIB oordeelt aan de hand van een aantal indicaties – in samenhang met het totaalbeeld – of sprake is van een evident onredelijke situatie. In beginsel geven de volgende, cumulatief geldende, persoonsgebonden omstandigheden daarvoor een indicatie:

  • 1. Er moet sprake zijn van (ernstige) schuldenproblematiek, en

  • 2. De problematiek is bij voorkeur gemeld of bekend bij een gemeente, bewindvoerder beschermingsbewind of andere (professionele) instelling of actor die in het kader van de schuldenproblematiek activiteiten ontplooit, en

  • 3. Betrokkene heeft een aantoonbaar (zeer) laag besteedbaar inkomen, en

  • 4. In beginsel is het openstaande bedrag minimaal € 900,00.

Daarnaast geldt een aantal voorwaarden om een succesvolle afronding van de afspraken te bevorderen:

  • 1. Er moet sprake zijn van een redelijk betalingsvoorstel dat leidt tot zo snel mogelijke en volledige betaling van de openstaande vordering;

  • 2. In een periode van een jaar voorafgaand aan de regeling heeft betrokkene niet eerder een regeling gehad die is afgebroken wegens aan hem verwijtbare omstandigheden;

  • 3. Betrokkene werkt mee aan het voorkomen van verdere problematiek (bijv. kenteken(s) van naam of voorkomen van nieuwe schulden);

  • 4. Bij voorkeur wordt de aanvraag gedaan door de instantie die in het kader van schuldenproblematiek activiteiten voor betrokkene ontplooit.

Bovenstaande staat vermeld op de website van het CJIB.

Op dit moment wordt aan de hand van de binnengekomen verzoeken onderzocht hoeveel mensen aan de criteria en voorwaarden voldoen.


X Noot
1

De Dagelijkse Standaard, 12 december 2014 (http://www.dagelijksestandaard.nl/2014/12/rijdende-rechter-gaat-los-op-cjib/)

X Noot
2

Kamerstuk 29 279, nr. 202

X Noot
3

Brief van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 12 december 2014, 2014Z23032.

X Noot
4

Alleen in zeer specifieke gevallen kan het CJIB voor Wahv-beschikkingen bijzondere maatregelen treffen:

  • Het CJIB verleent medewerking bij schuldhulpverleningstrajecten;

  • In het kader van minnelijke schuldhulpverlening kan een termijnbetalingsregeling worden getroffen met het CJIB, ook voor de Wahv-beschikkingen;

  • Het CJIB kan een regeling voor gespreide betaling treffen in bijzondere omstandigheden, als er ook nog een strafrechtelijke geldboete openstaat;

  • De deurwaarder biedt betalingsregelingen aan.

X Noot
5

Kamerstuk 29 279, nr. 202

Naar boven