Vragen van het lid De Roon (PVV) aan de minister van Buitenlandse Zaken over de liberale oproep om de Syrische oppositie te bewapenen (ingezonden 8 maart 2013).

Antwoord van minister Timmermans ( Buitenlandse Zaken) (ontvangen 8 april 2013).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de oproep van leden van de Liberale Internationale om de Syrische rebellen te bewapenen naar aanleiding van een bezoekje van Salam Idris?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3, 4, 5, 6

Hoe beoordeelt u deze oproep, mede gelet op de door u tijdens het algemeen overleg Raad Buitenlandse Zaken d.d. 6 maart 2013 verwoorde constatering dat «er geen militaire oplossing mogelijk is in Syrië» en uw constatering dat «de coalitie zo breed is dat er op geen enkele wijze gegarandeerd kan worden dat wapens niet in verkeerde handen vallen»?

Bent u het eens met de opvatting dat het verwerpelijk is dat gepleit wordt voor bewapening van de strijdgroep van Salam Idris, die voor tweederde uit moslimbroeders bestaat en veel salafisten in zijn gelederen heeft?2

Wat is uw appreciatie van het bericht «Syria’s many militias: Inside the Chaos of the Anti-Assad Rebellion», waarin Salam Idris zelf aangeeft dat hij al blij is als hij de helft van de strijders onder zijn gezag krijgt, omdat bewapende burgers niet gewend zijn aan discipline en gezag?3

Bent u het eens met de opvatting dat er geen scheidslijn te trekken valt tussen het bewapenen van terroristische en niet -terroristische strijders, daar men zij aan zij vecht tegen Assad en er ook sprake is van overloop van gewone rebellengroeperingen naar terreurorganisaties zoals Jabhat al-Nusra? Zo nee, waarom niet?

Deelt u de zorgen over de grote hoeveelheid munitie die de Syrische oppositie nu al krijgt (30–40 ton per week) en dat voorzien in de gevraagde hoeveelheid (500 tot 600 ton per week) tot ongekende proliferatie en versterking van het conflict zal leiden? Deelt u de mening dat in plaats daarvan gestreefd zou moeten worden naar een effectief en alomvattend wapenembargo ten aanzien van zowel het Syrische regime als de oppositie?

Antwoord 2, 3, 4, 5, 6

Nederland is voorstander van een alomvattend VN-wapenembargo. De verhoudingen binnen de VN-veiligheidsraad maken deze optie op dit moment niet mogelijk.

De Raad Buitenlandse Zaken van 18 februari jl. heeft afspraken gemaakt om de levering van «non-lethal» goederen en technische assistentie aan de oppositie mogelijk te maken. De grote meerderheid van lidstaten is van oordeel dat het leveren van wapens aan de oppositie kan leiden tot proliferatie van wapens in de wijdere regio en tot nog grotere instabiliteit. Tegelijkertijd blijven lidstaten zich bij iedere beschikbare gelegenheid inspannen om Rusland te overtuigen van de noodzaak om wapenleveranties aan het Syrische regime te staken.

Ik ben mij ervan bewust dat Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk inmiddels bepleiten dat het wapenembargo verder wordt versoepeld. Tijdens de informele Raad Buitenlandse zaken («Gymnich») in Dublin is dit onderwerp uitvoerig besproken. Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk hebben bepleit dat een wijziging noodzakelijk is om een verandering van de balans op de grond te bewerkstelligen en zodoende een politieke oplossing dichterbij te brengen. De overige lidstaten delen de visie dat alles op alles moet worden gezet om een politieke oplossing te bereiken maar betwijfelen of een verlichting van het wapenembargo hieraan zal bijdragen.

Vooralsnog blijf ik van oordeel dat er goede gronden zijn het huidige wapenembargo tegen Syrië te handhaven. Maar zoals ik in Dublin naar voren heb gebracht, is het nu aan de voorstanders om de andere lidstaten ervan te overtuigen dat een wijziging van het wapenembargo een positieve bijdrage zal leveren aan het bereiken van een politieke oplossing en dat de voordelen van een dergelijke stap opwegen tegen de nadelen. Ook acht ik het oordeel van de omliggende landen van belang in het afwegingsproces. Daarnaast heb ik ook gewezen op het belang van het bereiken van de EU-consensus hierin.

Het onderwerp zal in de komende weken verder zal worden besproken in Raadskader, met het oog op verlenging van de sancties voor 1 juni as. Op die datum verloopt het huidige sanctiepakket.

Naar boven