Vragen van het lid Van der Ham (D66) aan de staatssecretaris voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over beschadiging en roof van openbare kunstwerken (ingezonden 25 januari 2012).

Antwoord van staatssecretaris Zijlstra (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), mede namens de minister van Veiligheid en Justitie (ontvangen 27 februari 2012).

Vraag 1

Wat is uw beleidsmatige reactie op de roof en beschadiging van een aantal openbare kunstwerken, waar de vermoedelijke poging was het brons buit te maken?1 2 Ziet de regering een zorgwekkende toename van het aantal gelijksoortige incidenten?

Antwoord 1

Uit de bij het KLPD op dit moment bekende aangiften blijkt dat er in 2010 327 beelden (van alle soorten materialen) zijn ontvreemd, in 2011 395, wat een stijging betekent van 20%. De stijging van het aantal gestolen bronzen en koperen beelden loopt in de pas met de stijging van de prijzen van deze metalen. Van de in 2011 gestolen beelden zijn er 29 beelden teruggevonden. Veel diefstallen vinden plaats uit tuinen of openbare ruimtes. In reactie op het stijgende aantal koperdiefstallen heeft de minister van Veiligheid en Justitie extra maatregelen genomen en op 30 juni 2011 het convenant Actie Koperslag ondertekend met de politie, ProRail, het Openbaar Ministerie en de Metaal Recycling Federatie.

Vraag 2

Wat is de stand van zaken rond de bescherming van openbare kunstwerken, zowel ten aanzien van diefstal en beschadiging als overige risico's voor het behoud van het kunstwerk? Hoe heeft het in de antwoorden op eerdere vragen3 genoemde kennispunt rond beheer van collecties tot nu toe gefunctioneerd? Welke beschermende maatregelen zijn hieruit voortgevloeid?

Antwoord 2

Voor de bescherming van erfgoedcollecties en het nemen van de benodigde veiligheidsmaatregelen ligt de eerste verantwoordelijkheid bij de betrokken beheerders van het cultureel erfgoed. Voor de bescherming van de collecties van de rijksgesubsidieerde musea zijn extra maatregelen genomen, terwijl voor niet-rijksmusea stimuleringssubsidies bij de Mondriaan Fonds voor het maken van een integraal veiligheidsplan beschikbaar zijn. Binnen het programma Veilig Erfgoed van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed zijn onder andere samenwerkingsverbanden aangegaan met politie en brandweer, veiligheidsregio’s en preventienetwerken van collectiebeherende instellingen. De inzet is daarbij vooral gericht op preventie, bewustwording van de risico’s, advies en kennisuitwisseling. In overleg met het ministerie van Veiligheid en Justitie wordt bezien op welke wijze de kunstsector zich kan aansluiten bij de maatregelen tegen metaaldiefstal, die in het kader van het convenant Actie Koperslag worden uitgevoerd.

Vraag 3

In hoeverre wordt er door gemeenten en museale instellingen voldoende gebruik gemaakt van kennis en advies voor het behoud en de bescherming van beelden buiten op bestaande kenniscentra als het Rijksdienst voor Archeologie, Instituut Collectie Nederland en de Cultuurlandschap en Monumenten? In hoeverre worden mallen van nieuwe en oudere (gegoten) kunstwerken voldoende bewaard om bij mogelijke diefstal of schade te kunnen worden benut?

Antwoord 3

Ik verwijs hiervoor naar het antwoord op vraag 2. Wat betreft de mogelijkheid tot hergebruik van mallen, merk ik op dat in Nederland relatief weinig afgietsels of mallen bewaard zijn gebleven van beelden die wij tot belangrijk cultureel erfgoed rekenen. In principe is het mogelijk een nieuwe mal te maken. Daarbij moeten de risico’s voor het origineel worden meegewogen. Een nieuw afgietsel kan het verlies van cultuurhistorisch waardevolle objecten echter niet compenseren.

Naar boven