Vragen van het lid Neppérus (VVD) aan de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over F-gassen (ingezonden 22 juni 2010).

Antwoord van minister Huizinga-Heringa (Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer) (ontvangen 6 september 2010).

Vraag 1

Is het waar dat u inzake de F-gassen (gefluoreerde broeikasgassen) marktwerking wil?

Antwoord 1

Ja, voor zover dit de bedrijfscertificering betreft.

Naar aanleiding van de publicatie van de Europese verordening EG/303/2008, welke uitvoering geeft aan de Europese F-gassenverordening EG/842/2006, moest een aanpassing plaatsvinden in de regelgeving met betrekking tot erkenning van bedrijven, die werkzaamheden verrichten aan installaties die gefluoreerde broeikasgassen bevatten. De Europese regelgeving stelt de minimumeisen aan het examen en de eisen voor het verkrijgen van een bedrijfscertificaat vast. Ook zijn eisen gesteld aan de certificerende instelling en de exameninstelling.

Voor het afgeven van een bedrijfscertificaat is in de nieuwe systematiek, na uitvoerig periodiek overleg in 2008 en 2009 en in overeenstemming met de sector, besloten dat iedere instantie die aan de criteria van de regelgeving voldoet, zou moeten kunnen worden aangewezen als keuringsinstantie. Op dit moment zijn vier keuringsinstanties aangewezen en wordt de aanvraag van een vijfde keuringsinstantie nog beoordeeld.

Dit betekent dat voor de bedrijfscertificering inderdaad marktwerking is geintroduceerd en in de nieuwe situatie bedrijven de keuze hebben tussen verschillende keuringsinstanties die het bedrijfscertificaat kunnen afgeven. Dit in tegenstelling tot de situatie onder de oude regelgeving.

In de oude systematiek diende ieder bedrijf dat koeltechnische handelingen verrichtte over een erkenning te beschikken van de Stichting Erkenningsregeling voor de Uitoefening van het Koeltechnisch Installatiebedrijf (STEK). Deze STEK-erkenning werd afgegeven wanneer het bedrijf bij voortduring aantoonde aan een aantal voorwaarden te voldoen. Een van die eisen was dat het personeel over een zogeheten STEK-diploma beschikt.

Daarnaast is in overleg met vertegenwoordigers uit de koeltechnische sector gekozen voor aanwijzing van 1 exameninstelling per sector. Mede op verzoek van de sector is STEK aangewezen als centrale exameninstelling voor het afnemen van de examens voor werkzaamheden aan stationaire en grote mobiele installaties. Op deze manier kon gebruik worden gemaakt van de kennis en de ervaring die bij STEK in de afgelopen vijftien jaar is opgebouwd en is gewaarborgd dat eenieder aan dezelfde minimumeisen voldoet. De opleiding is verder vrijgelaten, zodat kan worden aangesloten bij de opleidingstructuur typerend voor de sector.

Vraag 2

Is het waar dat de commerciële partij Stek (Stichting Emissiepreventie Koudetechiek) de voormalige Stichting Stek was en nu is geprivatiseerd, maar wel de oude naam (Stek) mag blijven voeren?

Antwoord 2

De nieuwe regelgeving heeft tot gevolg dat na een overgangssituatie de aanwijzingsregeling STEK zal worden ingetrokken. In de nieuwe situatie is STEK niet langer aangewezen als erkenningsinstelling, maar alleen nog aangewezen als exameninstelling. Om die reden heeft STEK besloten haar naam te wijzigen van Stichting Erkenningsregeling voor de Uitoefening van het Koeltechnisch Installatiebedrijf naar Stichting Emissiepreventie Koudetechniek (met dezelfde afkorting).

STEK biedt naast het uitvoeren van haar taak als exameninstelling, evenals enkele andere organisaties, aan bedrijven de mogelijkheid om een STEK-certificaat te verkrijgen, wanneer zij in aanvulling op de verplichtingen in het kader van de f-gassenregelgeving aantoont nog aan een aantal extra eisen te voldoen. Dit is verder niet gekoppeld aan de regelgeving en heeft een zuiver privaatrechtelijk en vrijwillig karakter.

Vraag 3

Werkt dit volgens u oneerlijke concurrentie in de hand omdat Stek al naamsbekendheid heeft?

Antwoord 3

STEK is één van de aanbieders van een extra certificaat met een privaatrechtelijk karakter die alle in meer of mindere mate bekend zijn bij de sector. Indien de suggestie zou worden gewekt, dat het nog steeds verplicht is om STEK-erkend te zijn om koeltechnische handelingen te verrichten, dan zou dit oneerlijke concurrentie in de hand kunnen werken. Voor zover daar bij aanvang van de nieuwe regelgeving door STEK wellicht onduidelijk over gecommuniceerd is, heb ik STEK daarover aangesproken en is de informatie gecorrigeerd en verduidelijkt om misverstanden te voorkomen.

Tevens is door Agentschap NL, dat voor VROM is belast met de uitvoering van de regelgeving, een website ingericht (www.f-gassenverordening.nl), waarin de regelgeving nader is toegelicht en bedrijven kunnen vinden welke keuringsinstanties tot nu toe zijn aangewezen voor de bedrijfscertificering. Verder is de regelgeving afgestemd met de branchevertegenwoordigers van de installatiesector en de eindgebruikers en is hun verzocht hun achterban ook over de nieuwe regelgeving te informeren.

Vraag 4

Herkent u de geluiden dat Stek een bevoorrechte positie zou hebben?

Antwoord 4

STEK heeft een naamsbekendheid, maar in de context van de markt. Het staat partijen vrij een privaat certificaat in de markt te zetten.

Alle partijen die een privaat certificaat in de markt zetten, zullen hun klanten moeten overtuigen van de meerwaarde van de extra eisen die aan de bedrijven boven het wettelijk vereiste certificaat worden gesteld. In tegenstelling tot de eerdere situatie, waarbij STEK-erkenning noodzakelijk was om aan de regelgeving te voldoen, dient dus ook STEK aan hun potentiële klanten aannemelijk te maken, dat het verkrijgen van een STEK-certificaat (en de daarmee gepaard gaande extra kosten), voor een betere kwaliteit staat, dan strikt genomen op grond van de regelgeving is vereist.

Naar boven