Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden
3787
Vragen van het lid Van Raak (SP) aan de minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het afluisteren van journalisten. (Ingezonden 27 juli 2009)
1
Waarom hebt u tot vier keer toe toestemming gegeven voor het laten afluisteren
en/of volgen van journalisten van De Telegraaf?1 Deelt u de
opvatting dat de inzet van bijzondere bevoegdheden door de veiligheidsdiensten
niet is bedoeld om het falen van deze diensten te verdoezelen?
2
Wat is uw reactie op de uitspraak van de kortgedingrechter in Amsterdam
van 23 juli 2009 dat de Algemene inlichtingen- en veiligheidsdienst (AIVD)
onmiddellijk moet stoppen met het afluisteren, uitpeilen en volgen van journalisten
van De Telegraaf?
3
Welke gevolgen heeft deze uitspraak voor de inzet van bijzondere bevoegdheden
tegen politici, journalisten, advocaten en andere beroepsgroepen die niet
kunnen functioneren zonder een afdoende bronbescherming?
4
Welke journalisten, politici en advocaten zijn de afgelopen 25 jaar om
soortgelijke redenen afgeluisterd, uitgepeild of gevolgd door de AIVD of door
andere veiligheidsdiensten?
5
Wanneer beantwoorden u en de minister van Justitie mijn vragen over de
inval van de Rijksrecherche bij een journaliste van De Telegraaf?2
Antwoord
Antwoord van minister Ter Horst (Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties) (ontvangen 9 september 2009)
1 t/m 3
De AIVD kan op basis van de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten
2002 (Wiv 2002) bijzondere bevoegdheden inzetten jegens organisaties en personen
die aanleiding geven tot het ernstige vermoeden dat zij een gevaar vormen
voor het voortbestaan van de democratische rechtsorde, dan wel voor de veiligheid
of andere gewichtige belangen van staat. Ook journalisten kunnen in dezen
onderwerp van onderzoek zijn van de AIVD.
Aan elke inzet van bijzondere bevoegdheden gaat een zware afweging vooraf
inzake noodzakelijkheid, proportionaliteit en subsidiariteit. Ten aanzien
van de inzet van bijzondere inlichtingenmiddelen jegens beperkt verschoningsgerechtigden,
zoals journalisten, geldt de toestemming hiervoor één maand,
in plaats van de gebruikelijke drie maanden.
Ten aanzien van deze specifieke zaak geldt dat ik kennis heb genomen van
de uitspraak in kort geding van de rechtbank Amsterdam. In reactie daarop
heb ik aangekondigd in hoger beroep te gaan. In afwachting van het verdere
verloop van de procedure, loop ik niet vooruit op eventuele gevolgen van deze
uitspraak in eerste aanleg voor de inzet van bijzondere bevoegdheden.
Uit het door de AIVD uitgebrachte ambtsbericht – waaraan in het
artikel in de Telegraaf van 24 juli jl. wordt gerefereerd – blijkt overigens
niet dat tot vier keer toe toestemming is gegeven voor het laten afluisteren
en/of volgen van journalisten van De Telegraaf.
4
Over specifieke onderzoekssubjecten van de AIVD kunnen geen mededelingen
worden gedaan.
5
Deze zijn inmiddels beantwoord.
XNoot
1 De Telegraaf, 24 juli 2009: «Afluisteren van journalisten
moet stoppen».
XNoot
2 Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2008–2009, nr. 3213.