Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

2024

Vragen van het lid Van Velzen (SP) aan de staatssecretaris van Economische Zaken over de Nederlandse export van dual-use chemicaliën. (Ingezonden 25 juni 2007)

1

Deelt u de mening dat landen die weigeren het Chemische wapenverdrag te ratificeren, uitgesloten zouden moeten worden als bestemming voor lijst-3 exporten1, genoemd in de chemicaliën bijlage van de chemische wapens conventie?2 Zo ja, welke maatregelen gaat u in internationaal verband nemen om dit te bereiken? Zo neen, waarom niet?

2

Wat is het huidige beleid en wat is het standpunt van de organisatie voor het verbod op chemische wapens (Organisation for the Prohibition of Chemical Weapons, OPCW) over het exporteren van lijst-3 stoffen naar niet-lidstaten?3

3

Kunt u aangeven waarom u in 2005 heeft besloten om voor landen die niet deelnemen aan het chemische wapensverdrag toch een exportvergunning voor chemicaliën met een potentieel militair gebruik (gifgas) te verstrekken, zoals Egypte (3 vergunningen)4, Israël (6 vergunningen), Soedan (3 vergunningen) en Taiwan (12 vergunningen)?5 Bent u bereid om voor elk van deze vergunningen zo precies mogelijk aan te geven wat de genoemde eindgebruiker van de betreffende goederen was? Zo neen, waarom niet? Is er sprake van fysieke controle ter plekke in de genoemde landen? Zo ja, wat zijn de resultaten van deze controles? Zo neen, waarom niet?

4

Van welke landen vermoedt de Nederlandse regering dat die momenteel nog een chemisch wapenprogramma hebben?

5

Welke mogelijkheden heeft het OPCW om de ontmanteling van chemische wapensprogramma’s van verdragsstaten te controleren? Werkt dit controleregime naar volle tevredenheid van de OPCW en Nederland? Zo ja, kunt ons hiervan een analyseverslag toesturen? Zo neen, waarom niet?

6

Deelt u de mening dat er proliferatierisico’s zijn verbonden aan het leveren van fosforoxichloride, fosfortrichloride (grondstof voor respectievelijk tabun en mosterdgas) en fosforpentachloride aan Taiwan?4 Zo ja, welke elementen speelden een rol in de afweging om toch over te gaan tot levering? Zo neen, waarom niet? Bestaat er nacontrole op de leveringen aan de eindgebruiker ter plekke?

7

Deelt u de mening dat er eveneens proliferatierisico’s verbonden zijn aan het leveren van methyldiethanolamine en triethanolamine met bestemming Israël?4 Zo ja welke elementen speelden een rol in de afweging om toch over te gaan tot levering? Zo neen, waarom niet? Was bij afgifte van de vergunningen de eindgebruiker bekend? Bestaat er een directe relatie met het onderzoek naar de protectie tegen chemische wapens bij het Israel Institute for Biological Research?

8

Rapporteert de Nederlandse regering alle verleende exportvergunningen van dual-use chemicaliën aan de OPCW? Zo ja, hoeveel tijd zit er tussen vergunningverstrekking en rapportage aan het OPCW? Waaruit bestaat deze rapportage? Zo neen, op welke wijze controleert het OPCW of lidstaten zich houden aan de verdragstekst?

Antwoord

Antwoord van staatssecretaris Heemskerk (Economische Zaken), mede namens de minister van Buitenlandse Zaken. (Ontvangen 2 juli 2007)

1

Volgens het Chemisch Wapenverdrag is het onder voorwaarden toegestaan om chemicaliën van lijst 3 te exporteren naar landen die niet zijn aangesloten bij het verdrag. Het verdrag vereist dat een verdragsstaat in een dergelijk geval de noodzakelijke maatregelen treft om zich ervan te vergewissen dat de chemicaliën uitsluitend zijn bedoeld voor doeleinden die niet in strijd zijn met het verdrag. Zo is de verdragsstaat onder meer verplicht om van het ontvangende land een eindgebruikersverklaring te vragen die volgens het verdrag uit de volgende vijf onderdelen bestaat:

(a) dat de chemicaliën worden uitsluitend gebruikt voor doelen die niet in strijd zijn met het verdrag;

(b) dat de chemicaliën niet worden wederuitgevoerd;

(c) type chemicaliën en hoeveelheden;

(d) eindgebruik;

(e) naam en adres van de eindgebruiker(s).

Het Chemisch Wapenverdrag maakt onderscheid tussen «Lijst 1-», «Lijst 2-» en «Lijst 3»-stoffen. Lijst 1-stoffen zijn in zeer kleine hoeveelheden zeer giftig en hebben geen of zeer beperkte civiele (medische) toepassing. Deze stoffen mogen alleen bij zeer hoge uitzondering (ontheffing) in zeer kleine hoeveelheden worden geproduceerd, verwerkt, verbruikt en verhandeld. Voorbeelden: mosterdgas, ricine, sarin. Lijst 2-stoffen kunnen in kleine hoeveelheden al dienen als grondstoffen voor lijst 1-stoffen. Eveneens in kleine hoeveelheden vormen deze stoffen echter ook een nuttig bestanddeel voor een aantal commerciële toepassingen, zoals insecticiden, zeep, wasmiddelen, vlamvertragers. Lijst 3-stoffen zijn – doorgaans bij de beschikbaarheid van grotere hoeveelheden – grondstoffen voor ofwel lijst 2-stoffen danwel voor lijst 1-stoffen. Lijst 3-stoffen, die over het algemeen ook veel minder giftig zijn dan lijst 2-stoffen, worden daarenboven op zeer grote schaal in de civiele chemische industrie gebruikt. Voorbeelden: harsen, hydraulische vloeistoffen, batterijen, drukinkt, cosmetica (parfums).

Het exportcontrolebeleid van Nederland is erop gericht aanvragen voor exportvergunningen afzonderlijk te beoordelen. Dit geldt eveneens voor de vergunningaanvragen voor de uitvoer van goederen die betrekking hebben op het Chemisch Wapenverdrag. Hiertoe doet het ministerie van Economische Zaken onderzoek naar de vijf bovengenoemde voorwaarden en kan advies van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten worden ingewonnen om vast te stellen of er aanleiding is om aan het civiele eindgebruik van de goederen te twijfelen. Indien geen twijfel is gerezen over het waarheidsgehalte van het opgegeven eindgebruik of over de authenticiteit van de eindgebruikersverklaring als document, acht de regering de standaardvoorwaarden van een uitvoervergunning afdoende waarborg ter voorkoming van misbruik van de uit te voeren goederen. (Meer informatie over het exportcontrolebeleid van Nederland ten aanzien van dual-use goederen is reeds verstrekt door middel van de brief «Wapenexportbeleid» aan de Tweede Kamer 22054, nr. 83 van 2004–2005.)

Indien aan de bovengenoemde voorwaarden is voldaan, is EZ van mening dat de export van lijst 3-goederen naar niet-verdragsstaten mogelijk moet zijn.

2

De OPCW is als organisatie belast met het toezicht op het naleven van het verdrag door de verdragsstaten. Hieronder valt ook de uitvoer onder voorwaarden van lijst 3-goederen naar niet-verdragsstaten (zoals reeds genoemd bij vraag 1). Indien een verdragsstaat het verdrag niet naleeft, kan de OPCW dit rapporteren aan de verdragsstaten.

3

Nederland voert een één-China-beleid, en dus ook ten aanzien van de exportvergunningen voor chemicaliën naar Taiwan. Aangezien China is aangesloten bij het Chemisch Wapenverdrag worden aanvragen voor exportvergunningen van lijst 3-stoffen naar Taiwan niet a priori afgewezen, maar van geval tot geval beoordeeld in het licht van het beoogde eindgebruik. Israël, Soedan en Egypte zijn geen partij bij het verdrag. Voor het beoordelen van uitvoervergunningen voor deze landen hanteert Nederland het beleid zoals omschreven bij vraag 1.

Uiteraard spelen de uiteindelijke afnemer en eindgebruikers een belangrijke rol in de toetsing van aanvragen, maar dat neemt niet weg dat namen van producenten, tussenpersonen en afnemers of het nu natuurlijke personen of rechtspersonen betreft in beginsel niet openbaar worden gemaakt. Dergelijke bedrijfsvertrouwelijke informatie wordt evenmin verstrekt in het kader van verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur.

Van de ontvangende bedrijven/eindgebruikers zijn eindgebruikerverklaringen ontvangen waarin is vastgelegd dat de betreffende chemicaliën uitsluitend gebruikt zullen worden voor civiele toepassingen. Daarnaast heeft onderzoek van het ministerie van Economische Zaken en de inlichtingen- en veiligheidsdiensten naar de activiteiten van de eindgebruikers geen informatie opgeleverd die aanleiding geeft om aan het civiele eindgebruik van de chemicaliën te twijfelen. Aangezien geen enkele twijfel gerezen is over het waarheidsgehalte van het opgegeven eindgebruik of over de authenticiteit van de eindgebruikerverklaring als document, achtte de regering de standaardvoorwaarden van een uitvoervergunning afdoende waarborg ter voorkoming van misbruik van de uit te voeren goederen en heeft geen fysieke controle ter plekke in de genoemde landen plaatsgevonden.

4 en 5

Het Technisch Secretariaat van de OPCW ziet toe op de vernietiging van oude voorraden chemische wapens. Leden van de OPCW hebben onder het Chemisch Wapenverdrag de verplichting om alle oude voorraden te declareren en te vernietigen. De verificatie van de vernietiging is een verantwoordelijkheid van de inspecteurs van het Technisch Secretariaat, die rapporteren aan de Uitvoerende Raad van de OPCW. Op het moment dat een partij opheldering wenst over activiteiten van een andere partij die niet in overeenstemming zijn met de bepalingen van het verdrag dan wordt via de OPCW of de Uitvoerende Raad om opheldering gevraagd. Mochten er na 60 dagen nog steeds onduidelijkheden bestaan, dan kan om een zogenaamde «uitdagingsinspectie» worden gevraagd. Wanneer de Uitvoerende Raad van de OPCW dit verzoek als redelijk beschouwt, is het verzochte land verplicht om de inspectiemissie toegang tot relevante installaties en gebieden te verlenen. Overigens kan de Uitvoerende Raad ernstige en spoedeisende zaken op grond van artikel VIII lid 36 direct aan de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties of de Veiligheidsraad voorleggen.

Tot op heden is er nooit om een uitdagingsinspectie verzocht en zijn alle onduidelijkheden tussen staten in een vroeg stadium opgelost. De controle op de vernietiging van chemische wapens verloopt via het Technische Secretariaat van de OPCW. Op basis van rapporten geeft het Technisch Secretariaat regelmatig overzichten van de vorderingen van de partijen die nog voorraden moeten vernietigen. Deze rapporten worden via de Uitvoerende Raad door de Conferentie van Verdragsstaten goedgekeurd. De website van de OPCW geeft onder meer een overzicht van de afspraken die verdragsstaten hebben gemaakt over de vernietiging van chemische wapens.

Nederland beschouwt het stelsel van multilaterale verdragen als de hoeksteen van het Nederlandse non-proliferatie en ontwapeningsbeleid en beschouwt het Chemisch Wapenverdrag en de OPCW als succesvolle voorbeelden van effectief multilateralisme. De OPCW draagt bij aan het creëren van openheid en transparantie tussen staten over hun activiteiten in multilateraal verband. Hiermee draagt het bij aan het onderlinge vertrouwen tussen partijen en daarmee aan het vergroten van de veiligheid. De Nederlandse regering spoort dan ook via bilaterale kanalen en in EU verband landen aan die nog geen partij zijn bij het verdrag om toe te treden.

6

Fosforoxychloride, fosfortrichloride en fosforpentachloride vallen onder Lijst 3 van het Chemisch Wapenverdrag. Aan de levering van deze stoffen zijn in algemene zin weliswaar proliferatierisico’s verbonden, maar – zoals eveneens uit de antwoorden op vraag 1 en 3 blijkt – EZ onderzoekt per vergunningaanvraag of deze risico’s in dat specifieke geval bestaan. In geval van twijfel wordt de vergunning niet toegekend.

Voor het overige wordt verwezen naar het antwoord op vraag 1 en 3.

7

Methyldiethanolamine en triethanolamine vallen onder Lijst 3 van het Chemisch Wapenverdrag. Aan de levering van deze stoffen zijn in algemene zin weliswaar proliferatierisico’s verbonden, maar – zoals eveneens uit de antwoorden op vraag 1 en 3 blijkt – EZ onderzoekt per vergunningaanvraag of deze risico’s in dat specifieke geval bestaan. In geval van twijfel wordt de vergunning niet toegekend.

Bij het beoordelen van de uitvoervergunning is niet gebleken dat een relatie bestaat tussen de opgegeven eindgebruiker en het Israel Institute for Biological Research.

8

Overeenkomstig de verplichtingen van het Chemische Wapen Verdrag rapporteert Nederland jaarlijks, binnen 90 dagen na einde van het kalenderjaar, over de exporten en importen van de chemicaliën die zijn opgenomen in het Verdrag. De rapportage bevat informatie over de export en import vanuit Nederland per chemische stof per ontvangend land. De rapportage over de daadwerkelijk geëxporteerde en geïmporteerde stoffen is gebaseerd op de door bedrijven aangeleverde gegevens en niet op de verleende uitvoervergunningen.


XNoot
1

 Het gaat bij lijst-3 exporten om de export van chemicaliën die geproduceerd, opgeslagen of gebruikt zijn als chemisch wapen, maar ook toegepast worden vergelijkbaar met een chemisch wapen of onderdeel zijn van de productie ervan. Lijst-3 chemicalien hebben in grote hoeveelheden ook een civiele toepassing die niet verboden is.

XNoot
2

 http://www.opcw.org/html/db/cwc/eng/cwc_menu.html

XNoot
3

 http://www.opcw.org/html/db/unvers_transfer.html, «Declarations Requirements for Scheduled Chemicals»

XNoot
4

 «Nederland en de chemische wapens van Irak, Campagne tegen Wapenhandel, april 2007, (http://www.stopwapenhandel.org/publicaties/boekenbrochures/Irakrapport.pdf)

XNoot
5

zie Joeri Boom, «Hoe Holland aan Saddam verdiende, Groene Amsterdammer, nr. 20, 18 mei 2007 (http://www.groene.nl/2007/20/Hoe_Holland_aan_Saddam_verdiende)

Naar boven