Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

1219

Vragen van het lid Kant (SP) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het aantal wanbetalers in de zorg. (Ingezonden 6 maart 2007)

1

Wat is uw reactie op onderzoek waaruit blijkt dat er 300.000 mensen zijn die meer dan zes maanden geen zorgpremie hebben betaald?1

2

Deelt u de mening dat het probleem van wanbetalers van zorgpremies groter is dan aanvankelijk werd gedacht?2 Zo ja, wat is uw reactie daarop?

3

Welke maatregelen gaat u nemen, zodat voorkomen kan worden dat per 1 juli a.s. daadwerkelijk honderdduizenden mensen onverzekerd raken?

4

Wat is uw reactie op de constatering dat de totale schade aan gederfde premie-inkomsten zeker 250 miljoen euro beloopt?

5

Wat is voorts uw reactie op de constatering dat een aantal verzekeraars somber is over de mogelijkheid om via incassobureaus, deurwaarders en justitie nog veel van de premieachterstand te incasseren, omdat veel wanbetalers diep in de schulden zitten en een deel van de wanbetalers nauwelijks bereikbaar is?

6

Wat is uw reactie op de uitspraak van Azivo-directeur Van den Heuvel:

«Je kunt heel makkelijk voorkomen dat er zo veel wanbetalers komen. Door de nominale premie die mensen nu zelf moeten betalen inkomensafhankelijk te maken en in te laten houden op loon of uitkering. Dan wordt het probleem heel wat hanteerbaarder»?

7

Bent u bereid een waarborgfonds voor de zorgkosten van onverzekerden op te richten? Zo neen, waarom niet?

Antwoord

Antwoord van minister Klink (Volksgezondheid, Welzijn en Sport). (Ontvangen 6 april 2007)

1 en 2

Bij brief van 6 februari 2007 heeft mijn ambtsvoorganger u geïnformeerd over de stand van zake inzake de aantallen wanbetalers. In antwoord op kamervragen van het lid Agema van 16 februari jl. heb ik aangegeven dat ik het College voor zorgverzekeringen (CVZ) heb gevraagd om bij de zorgverzekeraars de informatie over het aantal wanbetalers en de omvang van de wanbetaling per 31 december 2006 op te vragen. Uit deze cijfers van het CVZ, blijkt dat er momenteel circa 240.000 wanbetalers zijn. Er zijn twee relatief kleine zorgverzekeraars die nog geen gegevens hebben aangeleverd. Dit zou kunnen leiden tot een (geringe) opwaartse bijstelling van het aantal wanbetalers.

De stand van zaken met betrekking tot het aantal wanbetalers (gemiddeld percentage van 2 procent) is niet onbevredigend te noemen vanuit de achtergrond dat ten tijde van de ziekenfondsverzekering het aantal wanbetalers zich bewoog tussen de 2 en 3 procent.

Voor de toekomst ga ik er vanuit dat de toepassing van de maatregelen zoals deze zijn opgenomen in het vorengenoemde wetsvoorstel, na inwerkingtreding van dit wetsvoorstel eveneens zullen leiden tot een verdergaande vermindering van het aantal wanbetalers.

3

Op dit moment beraad ik mij op maatregelen die kunnen worden getroffen om te voorkomen dat op 1 juli a.s. wanbetalers in grote getale geroyeerd zullen worden. Ik stel mij voor om uw Kamer over de uitkomst hiervan bij gelegenheid van de nota naar aanleiding van het verslag inzake het wetsvoorstel Verzwaren incassoregime premie en andere maatregelen zorgverzekering (Kamerstukken II, 2006/07, nr. 30 918) nader te informeren.

4

Dit getal lijkt te hoog geschat. Uitgaande van 240.000 wanbetalers per januari 2007 met een premie-achterstand van ten hoogste een jaar, liggen de gederfde inkomsten aan nominale premie ook in eerste instantie onder de 250 miljoen.

Gedurende het incassotraject, dat anderhalf jaar beslaat, worden door de incassobureaus bovendien de nodige inspanningen geleverd om de premie-achterstanden te innen. Het is mijn verwachting dat een groot deel van de reeds aanwezige gederfde premie-inkomsten alsnog zullen worden geïnd bij de betrokkenen.

5

Het is te vroeg om te concluderen dat de maatregelen die door de incassobureaus worden getroffen om premie-achterstanden te innen niet effectief zijn. De ontwikkeling van het aantal wanbetalers geeft op voorhand geen aanleiding om dit te veronderstellen.

6

Met de invoering van de Zorgverzekeringswet is gekozen voor een verzekeringssysteem waarbij de verzekeringsplichtigen naast een inkomensafhankelijke bijdrage een nominale premie dienen te betalen. Een nominale premie van voldoende omvang is noodzakelijk voor de beoogde werking van het verzekeringsstelsel. Ik ben niet voornemens om een wijziging in dit uitgangspunt aan te brengen.

7

Er zijn twee groepen onverzekerden te onderscheiden. Allereerst de onverzekerbare illegalen die zich ingevolge de Koppelingswet niet mogen verzekeren. Voor deze groep onverzekerden heeft mijn ambtsvoorganger in zijn brief van 18 december 2006 aangegeven de financiering van medisch noodzakelijke zorg verleend aan illegalen te zullen gaan stroomlijnen. Anders dan bij het hierboven in antwoord 3 genoemde wetsvoorstel, dat zich richt op maatregelen richting verzekeraars en verzekerden, is deze stroomlijning gericht op de zorgaanbieders.

Het voornemen bestaat om alle vormen van medisch noodzakelijke zorg die wordt verleend aan in betalingsonmacht verkerende illegalen te financieren uit één door de overheid te financieren fonds. Het wetsvoorstel hiertoe is in voorbereiding en zal op korte termijn aan uw Kamer worden aangeboden. Ik ben voornemens in ditzelfde wetsvoorstel een regeling te treffen voor rechtmatig verblijvende kinderen die om administratieve redenen nog niet in bezit zijn van een verblijfsvergunning en om die reden niet verzekerd kunnen zijn ingevolge de AWBZ en voor wie daarom geen zorgverzekering kan worden gesloten.

Daarnaast is er de groep verzekeringsplichtige onverzekerden. Voor deze groep onverzekerden geldt dat zij zich te allen tijde kunnen verzekeren en door de zorgverzekeraar dienen te worden geaccepteerd. De zorgverleners dienen er aan mee te werken dat de verzekeringsplichtige onverzekerden, indien zij zorg inroepen, zich alsnog verzekeren. Hierdoor kunnen deze onverzekerden zich niet langer onttrekken aan de solidariteit zoals is beoogd in de Zvw. Gelet op het voorgaande acht ik het contraproductief en onwenselijk dat de zorgaanbieders de kosten van zorg verleend aan verzekeringsplichtige onverzekerden af kunnen wentelen op een waarborgfonds. Zoals in het antwoord op vraag 3 gemeld, beraad ik mij wel op nadere maatregelen die kunnen voorkomen dat wanbetaling leidt tot onverzekerdheid.


XNoot
1

 NOS-journaal, 28 februari 2007. http://www.nos.nl/nosjournaal/artikelen/2007/2/28/280207_zorgpremie.html

XNoot
2

 Kamerstuk 30 918 en 29 689, nr. 6.

Naar boven