Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

2341

Vragen van het lid Kant (SP) aan de minister van Financiën over kredietverstrekking door winkels. (Ingezonden 20 juli 2005)

1

Wat is uw reactie op de constatering van de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK) dat in de helft van de probleemdossiers een creditkaart van Comfort Card of PrimeLine voorkomt?1

2

Wat is u opvatting over deze kredietverstrekking aan de kassa?

3

Behoort de kredietverstrekker in deze situatie aan de zorgplicht te voldoen? Zo ja, is dit gezien de manier waarop en de omstandigheden waaronder de kredietverstrekking plaats vindt niet vrijwel onmogelijk? Zo neen, waarom niet? Zou dit toch niet wenselijk zijn?

4

Is voor het verstrekken van dit soort kredieten een vergunning nodig? Zo neen, waarom niet? Zou dat toch niet wenselijk zijn?

5

Deelt u de mening dat deze vorm van kredietverstrekking impulsaankopen en niet goed doordachte leningen stimuleert en bevordert? Is dit om die reden een ongewenste vorm van kredietverstrekking? Zo, ja bent u bereid er iets aan te doen?

6

Krijgen de winkeliers die deze kredietverstrekking regelen hiervoor provisie? Zo ja, hoeveel is deze gemiddeld?

7

Zijn de winkeliers feitelijk tussenpersonen? Zo ja, voldoen ze aan de voorwaarden die daaraan verbonden zijn?

8

Hebt u inzicht in de rente die bij deze kredieten gevraagd wordt? Is het waar dat deze oplopen tot het wettelijk maximum van 21%? Wat is uw mening hierover?

Antwoord

Antwoord van minister Zalm (Financiën). (Ontvangen 8 september 2005)

1

Gezien het feit dat Comfort Card en PrimeLine samen rond de 2,5 miljoen kaarten hebben uitstaan en daarmee een groot aantal Nederlandse huishoudens van krediet voorzien komt het mij niet vreemd voor dat zij ook vaak voorkomen in dossiers van mensen met problematische schulden.

2 t/m 4

Bij «kredietverstrekking aan de kassa» is vaak sprake van het aanbieden van zogenaamde winkelkaartkredieten die door middel van bemiddeling door winkeliers aan consumenten kunnen worden verstrekt. Ongeacht het afzetkanaal dat door kredietaanbieders wordt gekozen, dus ongeacht of zij direct aan consumenten krediet verstrekken of door tussenkomst van een kredietbemiddelaar, zullen zij aan hun verplichtingen uit de huidige Wet op het consumentenkrediet (Wck) en binnenkort uit de Wet financiële dienstverlening (Wfd) moeten voldoen. De Wfd zal naar verwachting in het najaar van 2005 in werking treden.

Zowel de Wck als de Wfd verbiedt het aanbieden van krediet zonder vergunning. De vereisten waaraan een kredietaanbieder moet voldoen, wil men op grond van de Wfd een vergunning ontvangen, zijn vereisten ten aanzien van deskundigheid, betrouwbaarheid en (integere) bedrijfsvoering.

De in de Wfd opgenomen gedragsregels ten aanzien van krediet zullen de kredietaanbieder en de kredietbemiddelaar verplichten de consument van informatie te voorzien. De informatieverplichting omvat onder andere het algemene verbod misleidend te informeren, regels inzake reclames voor krediet en regels inzake precontractuele informatie. Deze informatie moet een helder beeld geven van het krediet en de daaraan verbonden kosten, zodat de consument zelf kan nagaan of het krediet bij hem of haar past. De regels inzake reclames voor krediet worden in de Wfd aangescherpt.

De gedragsregels omvatten daarnaast de kredietwaardigheidstoets voor aanbieders van krediet, ongeacht of zij werken via een kredietbemiddelaar. Aanbieders van krediet moeten altijd informatie inwinnen over de financiële positie van de consument en beoordelen of het aangaan van de overeenkomst verantwoord is. Mocht dat met het oog op het voorkomen van overkreditering niet het geval zijn, dan mag de aanbieder van krediet geen overeenkomst aangaan met deze consument.

Zowel de informatieverstrekkingplicht als de kredietwaardigheidtoets dragen bij aan verantwoord krediet geven én nemen. Zowel de aanbieder van krediet, als de consument moet hierin zijn verantwoordelijkheid nemen.

Het feit dat door bemiddeling van winkeliers krediet wordt aangeboden, doet er niet aan af dat de verplichtingen uit de Wfd, waaronder bovengenoemde, onverkort zullen gelden. Zij zijn er zelf verantwoordelijk voor de kredietverstrekking onder dusdanige omstandigheden te laten plaatsvinden dat zij aan hun verplichtingen kunnen voldoen.

Hetzelfde geldt overigens onder de huidige Wck die soortgelijke verplichtingen kent.

De Autoriteit Financiële Markten zal onder de Wfd toezicht houden op de naleving van het in de Wfd bepaalde en zonodig passende toezichtmaatregelen nemen.

5

Ik acht het van belang dat consumenten een goed doordachte keuze maken om een lening aan te gaan. Vandaar ook dat in de Wfd informatieverstrekking aan de consument centraal staat: de consument moet op grond van de Wfd de informatie krijgen die het mogelijk maakt om een weloverwogen keuze te maken. Zoals ik in mijn antwoord op de vragen 2 tot en met 4 al aangaf moet de verplicht te verstrekken informatie een helder beeld geven van het krediet, zodat de consument zelf kan nagaan of het krediet en de daaraan verbonden kosten bij hem of haar past. Naast het bieden van informatie aan de consument om een weloverwogen keuze te maken, rust op de kredietaanbieder de plicht te toetsen of het krediet, gezien de financiële positie van de consument, verantwoord is in het kader van het voorkomen van overkreditering van de consument. Beiden dragen bij aan verantwoord krediet geven én nemen. Beide gelden ongeacht of de kredietverstrekking door middel van bemiddeling door winkeliers plaats vindt.

6

Doorgaans krijgen winkeliers die bemiddelen in krediet voor de aanbieder van winkelkaartkrediet provisie voor de door hen verrichte kredietbemiddeling. De gemiddelde hoogte daarvan is mij niet bekend. Waarschijnlijk gaat het om een beperkt percentage van de kredietvergoeding.

Aangezien, omwille van transparantie van de kosten van het krediet, op grond van de Wck en binnenkort de Wfd, alle kosten van het krediet moeten worden verrekend in het kredietvergoedingspercentage, maakt ook de provisie voor de kredietbemiddeling door de winkeliers onderdeel hiervan uit.

7

Ja, deze winkeliers treden op als bemiddelaar in krediet en zullen aan de vereisten moeten voldoen die de wet aan kredietbemiddelaars stelt. Op dit moment vallen zij gedeeltelijk onder de Wck. Na de inwerkingtreding van de Wfd zullen kredietbemiddelaars aan het bepaalde in de Wfd moeten voldoen. De Autoriteit Financiële Markten zal toezicht gaan houden op de naleving van het bepaalde in de Wfd en zonodig kunnen optreden met een, ten opzichte van de Wck, uitgebreid pakket aan handhavinginstrumenten, waaronder de boete en de dwangsom. Overtredingen van de Wfd kunnen zodoende door de Autoriteit Financiële Markten actief en effectief worden aangepakt.

8

Het is op grond van het Besluit Kredietvergoeding, dat dient ter uitwerking van de Wck, elke kredietaanbieder toegestaan een kredietvergoeding te vragen tot maximaal de wettelijke rente plus 17%.

In de regel wordt enkel bij bepaalde kredietsoorten, namelijk kortlopende kredieten met een lage kredietsom, een kredietvergoeding gevraagd dat oploopt tot net onder dit maximaal toegestane percentage.

Een oorzaak voor het vragen van een hoge kredietvergoeding bij dit soort kredieten is dat een substantieel deel van de kredietvergoeding bestaat uit kosten. De vaste kosten die gemoeid zijn met het aanbieden van krediet en het afsluiten van de overeenkomst zijn bij dit soort kredieten relatief hoog ten opzichte van de kredietsom en de looptijd. Aangezien, zoals aangegeven in het antwoord op vraag 6, ten behoeve van de transparantie, alle kosten van het krediet moeten worden verrekend in het kredietvergoedingpercentage, zijn de relatief hoge kosten bij dit soort kredieten terug te zien in een relatief hoge kredietvergoeding.

Momenteel beraad ik mij op de vraag of aanpassing in de wettelijk vastgelegde maximum kredietvergoeding wenselijk is. Ik zal hierop dit najaar terugkomen in een separate brief.


XNoot
1

de Volkskrant, 16 juli jl.

Naar boven